Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Hoe Nycodemus des nachts tot Iesum quam, ende hoe Iesus hem veel schoone leeren vanden ghelooue seyde, ende hoe Ihesus in Iudea, ende Iohannes in Ennon bi Salim doopte, ende ghetuygenisse van Iesu ghaf.

Dat .iij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+† DAer was een mensche onder die Pharizeen, met den name Nicodemus, een ouerste onder den Ioden,

2

die quam tot Iesum bider nacht, ende seyde tot hem. Meester wi weten dat ghi een leeraer zijt gecomen van Gode,

3

Want niemant en can die teekenen ghedoen die ghi doet, het en si dan, dat God met hem is. Iesus antwoorde ende seyde tot hem. Voorwaer voorwaer segge ic v, het en si dat yemant van nieus gheboren worde, hi en mach dat rijc Gods niet sien,

4

Nicodemus seyde tot hem. Hoe mach een mensche geboren worden als hi out is? Can hi oock van nieus in zijnder moeder lichaem gaen ende gheboren worden?

5

Iesus antwoorde? Voorwaer

[pagina *]
[p. *]

voorwaer, ic segge v, het en sy dat yemant herboren worde wt den water ende wt den gheest, hi en mach niet int rijck Goods comen,

6

Wat van vleesch gheboren wort, dat is vleesch, ende so wat vanden gheest gheboren wort, dat is gheest.

7

En laet v niet verwonderen dat ic v gheseyt hebbe, ghi moet van nyeus geboren worden.

8

Die wint blaest daer hi wil, ende ghy hoort zijn stemme wel, maer ghi en weedt nyet van waer hy coemt, ende waer hi henen vaert, Also is een yeghelijc die wt den gheest geboren wert.

[afbeelding]

9

Nicodemus antwoorde ende seyde tot hem: Hoe mach dat toe gaen?

10

Iesus antwoorde ende seyde tot hem, Sijt ghi een meester in Israhel, ende en weet dat niet?

11

Voorwaer voorwaer ick segghe v, wi spreken dat wi weten, ende ghetuyghen dat wi gesien hebben, ende ghi en ontfangt onse ghetuygenis niet,

12

En geloofdy nyet als ic v van aertsche dinghen segge, hoe soudt ghi geloouen, waert dat ic van hemelschen dingen seyde?

13

Ende nyemant en climt ten hemel, dan dye vanden hemel neder ghecomen is, Namelijc des menschen sone, die daer inden hemel is.

14

Ga naar margenoot+Ende ghelijck Moyses een slanghe inder woestijnen verhoochde, Ga naar margenoot+ alsoo moet des menschen sone verhoocht worden,

15

op dat alle die in hem gheloouen, nyet verloren en worden, mer dat eewige leuen hebben. *

16

† Alsoo heeft God die Ga naar margenoota werelt bemint, dat hi sinen eenighen sone gaf, op dat alle die in hem geloouen, nyet verloren en worden, mer dat eewich leuen hebben,

17

Want God en heeft sinen sone nyet in dye werelt ghesonden dat hi dye werelt soude oordeelen, mer dat dye werelt door hem salich soude worden,

18

Wie in hem gelooft, die en woort niet gheoordeelt, Maer wie nyet en gelooft, die is al reede veroordeelt, want hy en gelooft niet inden naem des eenigen geboren sone Gods.

19

Mer dat is dat oordeel, dat dat licht in dye werelt gecomen is, ende die menschen beminden die duysternissen meer dan dat licht, Want haer wercken waren quaet,

20

Wie quaet doet, die haet dat licht, ende hi en coemt niet totten licht op dat zijn wercken niet ghestraft en werden.

21

Mer wie die waerheyt doet die coemt bi tlicht, op dat zijn wercken gheopenbaert souden worden, want si zijn in God gedaen. *

22

Daer na quam Iesus ende sijn discipulen in dat Iootsche lant, ende hadde sijn woninge daer met haer lieden, ende doopte,

23

Ioannes doopte oock tot Enon nae by Salim, want daer was veel waters, ende si quamen derwaerts ende lieten haer doopen,

24

Want Ioannes en was noch niet in die geuanckenisse geleyt.

25

Ga naar margenoot+† Doen stont een vrage op onder die discipulen Ioannis, Ga naar margenoot+ met den Ioden, vander reyninghen,

26

Ende quamen tot Ioannem, ende seyden tot hem: Meester, die by v was ouer dander side der Iordanen, daer ghy ghetuyghenisse af gaeft: siet, die doopt, ende alle man coemt tot hem.

27

Ioannes anrwoorde ende seyde: Een mensche en can niet ontfanghen, het en si dat hem vanden hemel werde ghegheuen,

28

Ga naar margenoot+Ghy zijt selue mijn getuygen, dat ick gheseyt hebbe, Ic en ben Christus niet, maer voor hem gheseynt,

29

Wie die bruyt heeft, die is die bruydegom, mer die vrient des bruydegoms staet ende hoort hem, ende verblijt hem seer, om die stemme des bruydegoms, Ga naar margenoot+ Die selue mijn bliscap is nv veruult,

30

hi moet wassen, mer ic moet minderen.

31

Die van bouen coemt die is bouen alle, Die vander aerden is, die is vander aerden, ende spreect aertsch, Die vanden hemel coemt die is ouer al,

32

ende hi getuycht wat hi ghesien ende ghehoort heeft, ende nyemant en ontfanget zijn ghetuygenisse,

33

Maer diet ontfangt, die besegelt dat God warachtich is,

34

Want dien God gheseynt heeft die spreect Gods woorden, Want God en gheeft den geest niet, Ga naar margenoot+ na mate.

35

Die vader heeft den sone lief, ende heuet hem al in sijn handen ghegeuen,

36

Wie inden sone ghelooft, die heeft dat eewige leuen, Mer wie inden sone nyet en ghelooft, dye en sal dat leuen niet sien, mer die gramscap Gods blijft op hem.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 14
margenoot+
nu. xxi c

margenoota
Werelt beteekent hier alleen dye wtuercoren

margenoot+
C vers 25
margenoot+
Lu. iij.a.

margenoot+
D vers 28

margenoot+
mat. i.c.

margenoot+
i.io. v.b


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken