Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hier wert verhaelt van die schipbrekinghe, ende hoe Paulus minlijck ontfanghen wort vanden prince des Eylants, ende als hi te Romen quam wert hi blijdelijc ontfangen, ende predicte dat woort Gods

Dat .xxviij. Capittel

1

Ga naar margenoot+ENde doen wi ontcomen waren, Doen beuonden wi dat dat Eylant Melyte hiet

2

Die lieden en bewesen ons gheen cleyne vrientscap, Si stoocten een vier aen, ende ontfingen ons allen om des reghens ende der couden wille.

3

Doen Paulus eenen hoop spaenderen te samen vergadert hadde, ende leydese opt vuer quam een slange vander hetten, ende voer Paulo aen sijn hant.

4

Doen die lieden dat dier aen sijn hant sagen hangen seyden si onder malcanderen Dese mensche moet een moorder sijn, den welcken die wrake niet leuen en laet, al is hi der zee ontgaen,

5

Maer hi slingerde dat dier af int vuer, ende hem en quam niet quaets aen,

6

Si meynden dat hi swellende soude worden oft doot neder geuallen hebben.

7

Doen si langhe wachten, ende saghen dat hem niet quaets aen en quam, veranderden si haer, ende seyden, hi waer God

8

Ga naar margenoot+In dien seluen plaetsen hadde die ouerste in dyen Eylande genaemt Publius een wthof die ontfinc ons, ende herberchde ons drie dagen vriendelic.

9

Maer het geschiede, doen die vader Publij vander cortsen ende vanden loop lach, dat Paulus tot hem inghinck, ende doen hi gebeden hadde, ende die handen op hem gheleyt, maecte hi hem gesont.

10

Doen dat ghesciet was quamen die andere, in dat Eylant oock daer toe, die crancheden hadden, ende lieten haer ghesont maken, ende si deden ons groote eere.

11

Ende doen wi wt reysden loeden si ons al op, wat ons van noode was.

12

Ga naar margenoot+Mer na drie maenden voeren wi wt in een schip van Alexandria, dwelc inden Eylande gewintert hadde, ende hadde een bannier der tweelingen,

13

Ende doen wi tot Syracusa quamen, bleuen wi daer drie dagen,

14

ende doen wi omuoeren quamen wi tot Region, ende nae eenen dach doen hem den suyden wint verhief, quamen wi des anderen daechs tot Phutholen, daer vonden wi broeders, ende worden van haer gebeden dat wi seuen dagen souden blijuen, ende so quamen wi te Romen.

15

Ende van daer doen die broeders van ons hoorden ghinghen si wt, ons te ghemoete tot Appiser ende Tretaberen. Doen Paulus die sach dancte hi God, ende vercreech een betrouwen.

16

Mer doen wi te Romen quamen, so gaf die onderhooftman die gheuanghen den ouerhooftman ouer. Ga naar margenoot+ Mer Paulus wert gheoorloft op hem seluen te blijuen met eenen krijschknecht die hem bewaerde

17

Maer het gesciede nae drie daghen dat Paulus die principaelste der Ioden tsamen riep, ende doen si tsamen gecomen waren seyde hi tot haer. Ghi mannen lieue broeders, ic en hebbe niet tegen ons volc ghedaen, noch teghen onse vaderlijcke seden, ende ben noch-

[pagina *]
[p. *]

tans wt Hierusalem ouergegheuen, inder Romeynen handen,

18

die welcke doen si mi verhoort hadden, wouden si mi los laten, om dat gheen sake der doot in mi en was,

19

maer doen die Ioden daer tegen seyden, Ga naar margenoot+ wert ick bedwonghen mi op den Keyser te beroepen, niet als oft ic mijn volc yet hadde te besculdighen.

20

Om dier saken wille hebbe ic v ghebeden te sien ende aen te spreken, om den hope Israels wille, ben ic met deser ketenen ombeuangen.

21

Si seyden tot hem, wi en hebben noch schrift ontfangen van Iudea van uwent weghen, noch daer en is gheen broeder ghecomen dye yet quaets van v vercondicht oft geseyt heeft,

22

Nochtans duncket ons der reden wel weert, dat wi van v hooren, wat ghi daer afhout. Wandt van deser secten is ons kenlick dat haer op allen plaetsen wort wedersproken.

23

Ende doen si hem eenen dach gheset hadden, Ga naar margenoot+ so quamender vele tot hem in die herberghe, den welcken hi wtleyde betuyghende dat rijcke Gods, ende bewijsende hen van Iesu, wter wet Mosy, ende wt den Propheten van tsmorgens vroech totten auont toe,

24

ende die sommige vielen totten genen dat hi seyde, mer die sommige en geloofden niet

25

Maer doen si met malcanderen niet en consten ouercomen, ghingen si wech, als Paulus een woort sprac, dat die heylige geest wel gheseyt heeft, door den Propheet Esayam, tot onsen vaderen ende gesproken.

26

Gaet henen tot desen volcke, ende segt Metten ooren suldy dat hooren, ende niet verstaen, ende metten oogen suldijt sien, ende niet bekennen,

27

Ga naar margenoot+Want dat herte dees volcx is verhardt, ende si hooren swaerlic met haren ooren, Ga naar margenoot+ ende si hebben haer ooghen toe ghedaen, op dat si niet eenighen tijt en sien met haren oogen, ende en hooren met haren ooren, ende verstandich worden in haer herten, ende bekeert worden dat ickse ghesont maecte.

28

Hierom si v kenlic dat den Heydenen dese Ga naar margenoota salicheyt Gods gheseynt is, ende si sullent hooren.

29

Ende doen hi dit gheseyt hadde gingen die Ioden wech, ende hadden een groote vrage onder haer seluen.

30

Maer Paulus bleef twee iaer in sijn gehuerde wooninghe, ende ontfincse alle die tot hem quamen

31

prekende dat rijcke Gods, ende onuerboden leerende vanden HERE Iesu met alre vryheyt onuerboden. Amen.

¶ Hier eyndet dat werck der Apostelen.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 8

margenoot+
C vers 12

margenoot+
D vers 16

margenoot+
E vers 19

margenoot+
F vers 23

margenoot+
G vers 27
margenoot+
Esa. vi.c

margenoota
Die salicheydt Goods, dat is die vercondinghe des euangeliums Lu.c. ij c ende iiij.a.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken