Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Die Apostel toont hier die hoocheyt der prophetien op dye gaue der tongen, ende hoe datmen ghebruycken sal beyde die gauen

Dat .xiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+STaet na der liefden, bemint neerstelijc die geestelike gauen, mer alder meest dat ghi propheteren moecht

2

Want wie metter tongen spreect, die spreect nyet den menschen mer gode, want hem en hoort niemant.

3

Mer die propheteert, die spreect den menscen tot beteringe, ende tot vermaninge ende tot troostinghe

4

Mer wie metter tongen spreect, dye betert hem seluen mer wie propheteert, die sticht die vergaderinge,

5

Ic woude dat ghi allen met tonghen spraect, maer veel meer dat ghi propheteerdet, Want wie daer propheteert is grooter dan die daer met tongen spreect, het en si dat hi dat ooc wtlegget, op dat die vergaderinge daer af ghebetert wert,

6

Mer nv lieue broeders wanneer ic tot v come ende sprake met tongen, wat waer ic v nut? Als ic niet met v en spreke door openbaringen, of door kennisse, of door prophetien, of door leeringe.

[pagina *]
[p. *]

7

Het heeft hem doch ooc alsoo in dien dinghen, die daer luyden ende doch niet en leuen. Het si een pijpe, oft een herpe, wanneer si niet ondersceydelijcke geluyt van hen en geuen, hoe can men weten wat gepijpt oft geherpt wert?

8

Ende ist dat die basuyne een onseker geluyt geeft, wie wil hem totten strijt bereyden.

9

Also ooc ghi, wanneer ghi met tongen spreect, ende en geeft geen verstandelijcke sprake, hoe cannen weten watter gesproken is? Want ghi sult inden wint spreken.

10

Also menigerley aert der stemmen is inder werelt, ende der seluen en is geen onbedudelic,

11

Daerom, ist dat ic niet en weet der stemmen bedudinge, so sal ic onuerstandelic sijn, dien, daer ic toe spreke. Ende die daer tot mi spreect, sal mi onuerstandelic sijn.

12

Also ooc ghi, want ghi beminders der geestelijcker gauen sijt, stelt v daer na, dat ghi genoech hebt tot stichtinge der vergaderinghen.

13

Ga naar margenoot+Daerom wie metter tongen spreect die bidde also, dat hijt ooc wtlegge,

14

Ist dat ic metter tongen bidde so bidt mijnen geest, mer mijnen sin en brenget nyemant vrucht,

15

Mer hoe salt dan sijn? Namelic also, Ic sal bidden metten Ga naar margenoota geest, ende sal ooc bidden metten sin, Ic sal singen metten geest, ende sal ooc singen metten sin.

16

Voort ist dat ghi gebenedijt metten geest, hoe sal die, die in dye plaetse der leeken staen, Amen seggen, op v dancsegginge, want hi niet en weet wat ghi segt.

17

Want ghi segt wel danc, mer die ander wert daer niet af gesticht,

18

Ic dancke mijnen God dat ick met meer tongen spreke dan ghi,

19

mer ic wil inder vergaderingen lieuer vijf woorden spreken, door mijnen sin op dat ic ooc ander onderwijse, dan anders thien duysent woorden met der tongen.

20

Ga naar margenoot+Lieue broeders, en wert niet kinder aent verstant mer inder boosheyt zijn kinder, mer in die verstandenisse zijt volcomen.

21

Inder wet staet gescreuen, ick sal met anderen tongen, ende met anderen lippen spreken tot desen volcke, ende si en sullen mi ooc also niet hooren spreect die HERE.

22

Daerom sijn die tongen tot teekenen, niet den geloouigen, Ga naar margenoot+ mer den ongeloouigen, mer die prophetien niet den ongeloouigen, mer den geloouigen.

23

Daerom, ist dat die geheel vergaderinge te samen coemt op een plaetse, ende spraken alle met tongen, ende daer quamen inne ongeleerde oft ongeloouige sullen si niet seggen, ghi waert ontsinnich?

24

Mer ist dat si alle propheteren, ende daer quame dan een ongelouige oft andere leeke in, die soude van alle den seluen gestraft werden, ende van alle gheoordeelt worden,

25

ende also sal dat verborgen sijns herten openbaer worden, ende sal also vallen op sijn aensicht, God aenbidden, ende belijden dat God warachtich in v is.

26

Hoe ist dan nv lieue broeders? Wanneer ghi te samen comt, so heeft een yeghelijc eenen Psalm, hy heeft een leeringe, hi heeft een tonge, ghi hebt een openbaringe, ghi hebt een wtlegginge, latet al gescien tot stichtinge.

27

Ist dat yemant metter tongen spreect, dat doe hi sijn tweeder oft opt meeste zijn derder, ende die een om den anderen, ende een legget wt,

28

Mer is hi geen wtlegger, so swijge hi onder der vergaderinge, mer spreke hem seluen ende Gode.

29

Ga naar margenoot+Den propheteerder laet spreken, sijn tweeder oft derder,

30

ende die ander laet oordeelen. Mer ist dat een openbaringe gesciet eenen anderen, die daer sidt, soo swijge die eerste,

31

Ghi condt wel alle propheteren, die een na den anderen, op dat si alle leeren, ende alle vermaent werden,

32

ende die geesten der propheten sijn den propheten onderdaen.

33

Want God en is geen God der tweedracht mer des vreden, gelijc in alle vergaderingen der heiligen

34

Vwe vrouwen laet swijghen onder die vergaderinghe, want het en sal haer niet toegelaten worden dat si spreken, Ga naar margenoot+ mer onderdanich sijn, gelijc ooc die wedt seyt. Ga naar margenoot+

35

Mer willen si wat leeren, so laetse dat te huys haer mans vragen. Het staet den vrouwen qualijc onder die vergaderinge te spreken,

36

oft is dat woort Gods van v voort gegaen oft ist alleen tot v ghecomen?

37

Ist dat hem yemant laet duncken, hi is een propheet, oft geestelijc die bekenne wat ic scrijue, want het sijn des HEREN geboden.

38

Mer isser yemant onwetende die si onwetende. Daerom lieue broeders

39

begeert te propheteren, ende en belet niet met tongen te spreken

40

Laet al eerbaerlijc ende oordineerlijc toegaen

margenoot+
A vers 1

margenoot+
D vers 13

margenoota
geest is hier des menscen stemme. psal xvij

margenoot+
E vers 20

margenoot+
dondersceit, tusschen den propheten ende apostelen is ditte, die apostelen werden gesonden totten ongelouigen mer die propheten totten gelouigen want dye prophecien waren voor den gelouigen

margenoot+
F vers 29

margenoot+
B vers 34
margenoot+
i Tim. i. Ge. iij.c


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken