Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina *]
[p. *]

Hier begint Apocalipsis, dat is die openbaringhe Sint Ians des Theologhen.

¶ Hoe sint Ian scrijft den seuen kercken van Asia, van die ghetuygenissen die gheringhe moesten gheschien, ende hoe hy sach seuen candelaers van goude, ende int midden eenen ghelijck wesende den sone Gods.

Dat eerste Capittel

[afbeelding]

1

Ga naar margenoot+DIt is dye openbaringhe Iesu Christi, dye hem God ghegeuen heeft, sinen knechten te verthoonen tghene dat corts geschien moet, ende heeftse bediet ende gesonden door sinen Engele, tot sinen knecht Iohannes

2

dye dat woordt Gods betuycht heeft, ende dat getuyghenisse van Iesu Cristo tghene dat hi ghesien heeft.

3

Salich is hi die daer leset, ende die daer hoort dye woorden der Prophecien, ende houdt die dinghen die daer in ghescreuen sijn, want die tijt is na.

4

Ioannes den seuen kercken in Asia, Ghenade ende vrede si met v, Ga naar margenoot+ van dien die daer is, ende dye daer was, ende die daer comen sal, Ga naar margenoot+ ende vanden seuen geesten, die daer sijn voor sinen stoel,

5

ende van Ihesu Christo, dye welcke die daer is een ghetrouwe ghetuyghe ende eerstgheborene vanden dooden, ende een Prince alder Coninghen der aerden,

6

die ons bemint heeft ende gewasschen van onsen sonden in sinen bloede, ende heeft ons tot Coningen ende priesteren ghemaect Gode ende sinen vadere, Den welcken si prijs ende rijck van eewicheyt tot eewicheydt Amen.

7

Siet, hi coemt met den volcken, ende alle ooghe sal hem sien, ende dye hem ghesteken hebben, Ga naar margenoot+ ende alle gheslachten der aerden sullen huylen ouer hen seluen, eya, Amen.

8

Ic ben die A ende die O, ende dat beghin ende dat eynde, seyt die HEERE die daer is, ende die daer was, ende die daer comen sal, die almachtighe.

9

Ick Ioannes uwe broedere ende medegheselle in die tribulatie ende int rijcke, ende verduldicheyt Iesu Christi, was in dat eylant Pathmos om des woorts Gods wille, ende om die ghetuygenisse Iesu Christi,

10

Ga naar margenoot+Ick was inden gheest opten sondach, ende hoorde achter mi een groote stemme als een trompet seggende,

11

Ick ben dat A ende dat O, die eerste ende die laetste, Tghene dat ghi siet dat scrijuet in een boeck, ende seyndt dat den seuen kercken in Asia, ende tot Ephesum ende tot Smirnem, ende tot Pergamum ende tot Thiatiras, ende tot Sardas, ende tot Philadelphien, ende tot Laodicien.

12

Ende ic keerde mi omme te sien na die stemme dye met mi sprac, ende omgekeert sijnde, sach ic seuen gouden candelaers,

13

Ga naar margenoot+ende midden onder den seluen gouden candelaren, eenen ghelijc den sone des menschen, ghecleet sijnde met eenen lijnen kele, ende om die borste ghegordet met eenen gouden gordel,

14

maer sijn hooft ende sijn hayr was wit, als witte wolle, ende als sneeu, ende sijn ooghen als een vier vlamme,

15

ende sijn voeten ghelijc als gloeyende metael oft quicsiluere, als in een bernende schouwe,

16

Ende sijn stemme als een ruysschen van grooten wateren, ende hadde seuen sterren in sijn rechter handt, Ende wt sinen mont ghinck een scherp doorsnijdende swaert, ende sijn aensicht lichte als die clare sonne.

¶ Die eerste Figuere.

[afbeelding]

17

Ende als ic hem sach so viel ick tot sinen voeten als een doode, ende hi leyde sijn rechterhant op mi, seggende tot mi, En wilt niet vreesen,

18

Ick ben die eerste ende die laetste leuendich, Ga naar margenoot+ ende ic was doot, ende siet, ic ben leuende van eewicheit tot eewicheyt, ende hebbe die slotels der doot ende der hellen,

19

Scrijft die dingen die ghy ghesien hebt, ende die daer sijn, ende die hier na ghescien moeten.

20

Die verholentheyt der seuen sterren, die ghi in mijnder rechter handt ghesien hebt, ende dye seuen gouden candelaers. Die seuen sterren sijn die Engelen der seuen vergaderingen, ende die seuen candelaers sijn die seuen vergaderinghen.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 4
margenoot+
i.Io. i.d.

margenoot+
Esa. lij c Math. xxiiij.d

margenoot+
C vers 10

margenoot+
D vers 13

margenoot+
Esaie xxij.c


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken