Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe Ioannes instrueert den enghel der kercken van Sardine, ende den Enghel Philadelphie, ende den engel van Laodicie.

Dat .iij. Capittel

1

Ga naar margenoot+ENde scrijft den enghel van Sardie, Dit seyt die gene, die die seuen geesten Gods heeft, ende die seuen sterren, Ick weet v wercken, want ghi hebt den naem dat ghi leeft, ende sijt doot,

2

Sijt wacker ende sterct dat ander dat steruen wil, want ic en heb v wercken nyet vol geuonden voor Gode,

3

daerom gedenct hoe ghi ontfangen ende gehoort hebt, ende hout ende doet boete, Ist dat ghi niet en waect, so sal ic tot v comen als een dief, ende en sult nyet weten, tot wat vren dat ic tot v comen sal.

4

Ghi hebt ooc luttel namen in Sardis, die haer cleederen niet vuyl gemaect en hebben, ende sy sullen met my in witten gewaet wandelen, want si zijns waerdich.

5

Wie verwint die sal met witten cleederen gecleet werden, ende ick en sal sinen naem niet wt den boec des leuens doen, Ga naar margenoot+ ende ic sal sinen naem belijden voor mijnen vader ende voor zijn Engelen. Ga naar margenoot+

6

Wie ooren heeft die hoore, wat den gheest der kercken seyt,

7

Scrijft den Engel van Philadelphia, dit seyt dye heilighe, die warachtighe, die daer Ga naar margenoota den slotel Dauid heeft, die op doet ende niemant en sluyt, die sluytet, ende niemant en doets op

8

Ic weet v wercken, ic hebber een open duere voor v gegeuen, ende niemant en machse sluyten, want ghi hebt een cleyne cracht, ende hebt mijn woort behouden, ende en hebt mijnen naem niet verloochent.

9

Siet, ic sal daer wt der scholen des Duuels gheuen, die daer seggen, si sijn Ioden, ende en sijns niet, mer liegent. Siet ic salse maken, dat si sullen comen aenbeden tot uwen voeten, ende bekennen dat ic v bemint hebbe.

10

Want ghi dat woort mijnder lijdtsaemheit behouden hebt, so wil ic v ooc behouden vander vreemder temptacien, Ga naar margenoot+ die ouer alle die geheele werelt comen sal, om die ghene te tempteren die opter aerden woonen,

11

Siet ic come haestelic, hout dat gene dat ghi hebt, op dat niemant v croone en neme,

12

Wie verwint, dien wil ic tot een pilerne inden tempel mijns Gods maken, ende en sal niet meer wtgaen, ende ick wil den naem mijns Gods op hem scrijuen, ende den naem des nyeuwen Ierusalems, der stadt mijns Gods, die vanden hemel van mijnen God hier neder daelt, ende mijnen nyeuwen naem,

13

Wie ooren heeft, die hoore wat die geest der kercken seyt.

14

Ende scrijft den enghel der kercken van Laodicea, Ga naar margenoot+ Dit seyt Amen, die ghetrouwe ende warachtige ghetuyge, dat begin der creaturen Gods,

15

Ic weet uwe wercken, dat ghi noch cout noch werm en sijt, och oft ghi cout oft werm waert,

16

mer want ghi lau sijt, ende noch cout noch werm sal ic v wt mijnen monde beginnen te spouwen.

17

Ghi segt, Ic ben rijc, ende rijc geworden ende en behoeue gheens dincx, ende en weet niet dat ghi allendich, iammerich, arm, blint, ende naect sijt,

18

Ic rade v dat ghi gout van mi coopt dat met vuer doorvuert is op dat ghi rijc wort, ende witte cleederen aen doet, op dat

[pagina *]
[p. *]

die scande uwer naectheit niet geopenbaert en werde ende salft v oogen met ogen salue, op dat ghi sien moecht.

19

Dien ic lief hebbe, dien straffe ende castie ic. Daerom sijt sorchfuldich ende doet boete,

20

Siet ic sta voor die dore, ende cloppe, Ga naar margenoot+ so wie mijn stemme hoort, ende doet die dore op, tot dien sal ic inghaen, ende dat auontmael met hem houden, ende hi met mi,

21

Wie verwint, dien wil ic gheuen met mi op mijnen stoel te sitten, so ick verwonnen hebbe ende hebbe met mijnen vader op sinen stoel gheseten,

22

Die ooren heeft die hore, wat die geest der vergaderingen seit

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5
margenoot+
ij tes. v d ij.pe. iij a

margenoota
slotel Dauid, dat is dat woordt Goods Io. xx f Esaie. xxi.f

margenoot+
C vers 10

margenoot+
D vers 14

margenoot+
Hebre xij.b


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken