Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Historie van Malegijs (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Historie van Malegijs
Afbeelding van Historie van MalegijsToon afbeelding van titelpagina van Historie van Malegijs

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.36 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Editeur

E.T. Kuiper



Genre

proza

Subgenre

ridderroman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Historie van Malegijs

(1903)–Anoniem Malegijs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 92]
[p. 92]

Hoe dat Aymijn den camp dede, teghens Gallas den reuse, ende hoe dat hi hem verwan.

DOe dit geschiet was so ghinghen beyde die campioenen hem bereet maken om te campen. Als si beyde int crijt waren, seide die reuse. O ghy iongelinc laet u noch wat met roeden slaen eer dat ghi comt campen. Aimijn seide. Al ben ic ionck van iaren, die Heere der heren sal mi wel gracie geven om eenen hont te verwinnen. Doe ghinck Aymijn den reuse toe ende sloech hem op zijn hersebecken dat hem den hemel dochte coperen zijn. Dye reuse die soude sinen slach nemen, ende meende Aimijn thersebecken te clooven, ende miste, so dat hi sijn paert thooft cloofde, doen was die reuse te voet. Doe Aimijn dat sach so spranc hi van den paerde ende ghinc den reuse toe, ende sloech hem deen hant af. Doe die reuse dat gevoelde so begonste hi sijn goden seer te vloecken. Doen greep Aymijn de hant die daer lach, ende werp den reuse die een ooge daer mede wt. Ende Aymijn seyde. Wat segdy nu heer reuse, wildi mi nu niet met roeden laten slaen. Die reuse antwoorde. Laet ons desen camp op setten tot morgen want Mamet by avontuer triumpheert nu bi zijn scone vrouwen dat hi om my niet en peist. Doe Aymijn dit hoorde, wert hi lachende en seide. Mamet heeft nu so veel machts als hi morgen hebben sal, daerom stelt u ter weer ic en sal u niet sparen. De reuse nam sijn gijsarme, ende sloech na Aymijn ende sloech den stoc so stijf in deerde dat hijse niet wtcrijgen en conde, ende doe quam Aymijn ende sloech hem dander hant af, ende doe viel die ruese ter aerden. Ende doen hi geen kersten werden en wilde, so sloech Aimijn hem den hals af, danckende Gode vander victorien. Nu ist te weten dat Spiet was gecomen vandaer hi sijn ghelt verloos weder int heyr, ende hy was daer ter wijle datmen den campe vachte, mer

[pagina 93]
[p. 93]

hi ginc invisibel. Doe die campe ghedaen was, so riep de coninc Yvorijn, slaet doot slaet doot. Ende doe liep al theyr na Aimijn om hem doot te slaen. Doe quam Spiet bi Aimijn, ende seide. Aimijn hoe comdi hier, sonder minen troost moest ghi hier bliven, steect desen rinc aen u hant, ghi sulter mede invisibel sijn. Doe Aimijn den rinc aen de hant had, so sach hi Spiet voor hem staen ende hi verblijde hem doen seer. Die Sarasinen quamen aen gelopen, ende Spiet ende Aimijn sloegen seer deen met zijn colve, dander met sinen swaerde ende si vochten so lange datse bi coninc Yvorijn quamen. Ende doen grepen si den coninc ende staken hem eenen rinc aen sijn hant, ende was ooc doen invisible. Doen sach de coninck wel dat Aimijn ende Spiet hem gevangen hadden ende hi sach zijn volc wel, mer dat volc en sach hem niet, ende doe riep hi met luyder stemmen. Ghi edel heeren, Aimijn ende Spiet hebben mi gevangen, ende willen mi na der stadt leyden. Die heydenen verwonderden seer, want si hoorden haren coninc wel, mer si en sagen hem niet. Ende doe riepen si. Heer coninc waer sidi, wy hooren u wel, mer wy en sien u niet. Doe riep de coninc, slaet toe oft ick werde int stadt gebracht. Dye heydenen na tgeluyt sloegen ende geraecten haren coninc onsachtelijck, also dat hi riep. En slaet niet meer oft ghy vermoort mi, ende aldus wert hi gheleyt nae der stadt. Doe Aimijn ende Spiet metten coninc voor der poorten quamen soe togen si die ringen af, ende doe moechtmense sien. Benfluer sach haren vader voor der poorten staen gevangen ende liep tot Druwane ende seide. O moeder, Aimijn ende Spiet brengen mijnen vader gevangen. Doen quam Druwane ter mueren geloopen, ende die poorte wert open gedaen, ende si werden in gelaten. Doe si in gecomen waren, so ginck Benfluer ende hiet haren vader vriendelic willecome, segghende. Mijn wtvercoren vader

[pagina 94]
[p. 94]

ick heet u willecoem hier in Eggermont. Die coninc dat hoorende, seyde met eenen grammen moede. Ghi vermaledide dochter die mi so veel leets gedaen hebt met uwen putier Vivien den vuylen dief, bi Mamet hadde ic hem hier ic soude hem doen hangen als eenen dief. Aymijn dit horende wert seer toornich ende palmde sijn mes, ende soude den coninc geslagen hebben, en haddet Spiet niet benomen ende hi seyde. Aymijn wat wildi maken, wildi uwen grootvader slaen daer hi gevangen is, twaer u een eewige scande. Doen seyde Aimijn. Wil ic u seggen grootheere, ist saecke dat ghi meer alsulcke woorden van minen vader segt, so belove ic u als kersten man, het sal u berouwen. Doen seyde Benfluer. Sone weest te vreden al is mijn vader gestoort hi sal hem wel bedencken ende laten pays maken. Ende si seyde tot haren vader. Geminde vader wat hebdy in uwen sinne dat ghi dit oorloge aenneemt, want quame Vivien thuys dien ic verwachtende ben, het soude u leven costen, ende al laechdy noch neghen iaren voor die stede, ghy en soutse niet winnen. Die coninck seyde. Al ist dat ick nu ghevanghen ben, daer om en sal mijn heyr niet op breken, maer sullen u alle daghe soe bestormen, dat ghi noch blijde sijn sult dat ghi mi los laet. Doe beval Aimijn datmen den coninck wech leyden soude gevanghen. Want hi sprac, waert dat ict lange hoorde, mijn bloet soude daer af verwarmen. Ende doen wert die coninc gelevert Galafferre om den coninc te bewaren. Doen dit geschiet was, so begonste die victaelgie int stadt te minderen, so ordinerden Spiet ende Aimijn dat si te gader int heyr gaen souden ende halen vanden victaelgien, twelc si deden, ende si quamen onder de Turcken opter noenen, ende vonden daer die spijse al bereit staen. Vivien ende Spiet dit siende namen die spijse ende stakense in haer mouwen. Dye cocx siende dat die schotelen die vol

[pagina 95]
[p. 95]

spijsen waren, nu ydel waren, so begonsten si malcanderen te wijten ende te slaen, segghende. Waer hebdy die spise gelaten die inder plateelen was. Spiet greep een canne ende dranc daer wt. Die cock sach dat die canne op ginck mer hi en sach niemant, doen riep hy met luyder stemmen. Dit zijn die toovenaers die onsen coninck ghevanghen hebben, ende ons de spijse onthalen. Doen wilde een cock nemen eenen ketel heet waters (om dat hi hem niet sien en conde) ende ghieten hem daer mede, mer Spiet nam hem in zijn armen ende werp hem int vier, ende werp den heeten ketel op hem. Die ander cock liep int heyr ende riep, alarme, die onsen coninck ghevangen hebben, halen hier ons spijse. Doen ghingen Spiet ende Aymijn in de tente daer die amistant van Palerne was ende sloegen hem thooft af daer hi over tafel sadt. Dye heydenen maecten groot gecrijsch, ende Spiet met zijn colve, ende Aymijn met sinen messe sloeghen inden hoop. Die heydenen riepen, wi sien dat mes ende dye colve wel, mer wi en sien gheen menschen. Die vrouwen opter mueren hoorden dit gerucht ende sagen doe Aymijn ende Spiet voor de poorte die si in lieten, ende si ontlasteden haer vander spisen ende seyden wat si int heyr bedreven hadden. Voort seyden si dat si spijse genoech crijgen souden, ende Spiet nam van dier spijsen ende brachtse voor den coninck ende seyde. Heer coninc dese spijse hebben wi wten heyr ghehaelt ende den amistant verslagen, ende ic brengse u hierom dat ghi daer af eten sout. Die coninc dit siende werp de spise ter aerden, ende tooch sinen baert ende vervloecte zijn goden. Doe seyde Spiet, ick belove u dat ic u sulcken honger sal laten lijden hadt ghi dan dese spijse, ghi soutse dan wel eten, ende doen ghinck Spiet wech.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken