Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Historie van Malegijs (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Historie van Malegijs
Afbeelding van Historie van MalegijsToon afbeelding van titelpagina van Historie van Malegijs

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.36 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Editeur

E.T. Kuiper



Genre

proza

Subgenre

ridderroman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Historie van Malegijs

(1903)–Anoniem Malegijs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 108]
[p. 108]

Hoe dat die heeren blijdelijcken ontfanghen waren, van Druwane ende van Benfluer haer dochtere.

DOe Aymijn sijn moedere, ende grotemoeder in die stadt gheleyt had, so ghinghen dese vrouwen [haer] op haer alre costelijckste toe maken, ende si geboden datmen die huysen behanghen souden, dwelc die borgeren deden, ende staken vierpannen wt, ende bedreven al de triumphe die si conden. Doe begonden die clocken te luyden, ende die geestelicheyt ginghen hem teghen met processien, maer daer en waren geen reliquien, wantse de Turcken al verbrant hadden. Doe die heeren dit sagen soe seyde Aymijn. O gheminde vader ende grootheere, siet hoe die borghers arbeyden om u te believen. Binnen desen middelen tijde so quamen si vast aen die stadt so nae, dat die vrouwen die paerden genaecten, ende die priesters gingen staen over beyde siden vander straten ende hietense willecome. Doe Vivien die schoone Benfluer sach so spranck hi vanden paerde, ende hi greepse in sijn armen ende heeftse met so groter liefden gecust soe dat si beyde in onmachte vielen. Buevijn van Eggermont gruete ooc zijn vrouwe seer minlijck cussende haer in beyde sijn armen. Doen Maleghijs sijn moeder sach, so ghinck hi vanden paerde ende namse in sijn armen ende custese vriendelijck ende seyde. Willecome soo moet ghy sijn lieve moedere die ick mijn daghen noyt en sach. Doe Vivien ende Benfluer op ghestaen waren, so custen si malcanderen noch eens met grooter blijschappen, want si malcanderen in .xviij. iaren niet ghesien en hadden. Ten lesten soe wert Vivien op sijn moeder denckende daer hy voor neder op sijn knien viel segghende. O mijn gheminde moeder, en wilt u niet belgen dat ic mijn lief Benfluer eerst ghefeesteert heb, eer dat ick u eere ofte reverencie bewesen heb, twas mijn onwetenheyt ende oock mede wast bi Venus bevel.

[pagina 109]
[p. 109]

Die moeder dit horende seyde. Och zijt willecome mijn lief kint, soude ic mi nu belgen, twaer misdaen, want ick u in lange niet gesien en heb. Doe si alle gader aldus bi een waren soe was daer bedreven grote genoechte door alle die stadt, ter eeren vander incomste des hertogen met zijn kinderen. Doe dese heren inder stadt waren, ende alle dinc weder om gestelt was, soe was die poortier (die dese verraderie mede gedaen had) soe dienstich om datmen op hem niet vermoeden en soude ende stac hem weder int officie der poortierscap. Soe ist geschiet op een tijt dat de heeren gingen te rechte sitten om iusticie te doen over den verrader Galaffer, ende si lieten hem halen. Doe vraechde hem die hertoge. Waer om hebdy die verraderie gedaen daer men u altijt soe veel vrientscappen bewesen heeft. Galaffer onnoselic siende seide aldus. Eedel hertoge, mijns lijfs ghenadich, het was die vyant die my daer toe becoorde door die groote giften die mi die coninc beloofde. Doe vraechde die hertoge of hi dese verraderie alleen ghedaen had, dan of hy eenighe hulpe met hem gehadt had. Daer op Galaffer seyde, dat de poortier vander poorten daer die heydenen door quamen, hem daer toe geholpen had. Doen wert die poortier ontboden dat hi bi die heren comen soude. Ende doe hi in dye vierscare quam, soe vraechden hem die heren waer om dat hi dese verraderie gedaen heeft, over den genen die hem noyt en misdeden. Doe antwoorde die poortier ende seide. Ten sal nemmermeer blijcken, dat ic oyt verraderie bewesen heb, mer ic heb altijt getrouwe geweest in mijnder officien. Doe seyde Galaffer. O cosijn doe ghi die poorte open dedet, ende een teeken van vuere op staect dat die heidenen in comen souden, condy dit lochenen. Daer op seyde die poortier. Al tgeen dat ghi segt dats gelogen, ende ic wilder een campe om vechten in dient den edelen hertoghe belieft.

[pagina 110]
[p. 110]

Doe seyde Galaffer. O du verrader om dat ghy wel weet dat ic geen macht en hebbe om dat mijn been gebroken is, daerom so spreect ghi so stoutelijcken. Mer waer daer yemant dye voor mi campen wilde, men soude wel sien wie int vuyl blijven soude. Doen stont Spiet op ende seyde. Edel heeren tuwer belieften, ick sal selver den camp aen nemen voor Galaffer, twelck de heeren consenteerden. De poortier siende dat Spiet den camp doen soude, soo seyde hi. Spiet om dat ghi den campe doen sult so bespreke ick dat ghi niet betoveren en sult noch invisibel gaen, dwelck hem Spiet beloefde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken