tijdt ende d' uyre datmen hem hadde berooft, so subtijl en geslepen zijn die Beursesnijders in haer werck.
De edelman Morindor was zijn geld kwijt. Wat kon hij doen? Schelden zou niet helpen en bovendien paste het niet bij de stand en karakter van de edelman. Daarom bedacht hij de volgende list:
[Hy] gaet by een Slootmaecker, dien hy liet maecken grijp of spring slot om in sijn sack te houden, den Slootmaecker zijn stuck verstaende, maeckt een soo konstigen schoonen stuck wercx alsmen soude hebben connen bedenken, ende dat van sulcken konst ende practijck, datmen maar met den vinger hoefden aen te raecken om het los te doen springen.
Met dit slot op zak keert de edelman terug naar het paleis. Hij hoopt dat de zakkenroller nogmaals een poging zal wagen hem het resterende ‘Pistoletten’, een geldbedrag afhandig te maken. Vier dagen loopt de edelman onverrichter zake door het paleis. Bijna heeft hij de moed opgegeven, maar
[p. 84] den vijfden dach wederom komende, in de meyninge haar niet alleen te vangen inden strick die hy haer had gestelt, maar haar oock lustig met hout af te smeeren, en eyntlijck gekomen zijnde voor de deur vande groote Camer, om te besien de tronien der Coningen, langs de pilaren van de Zaal, soo wort hy bekent by een van 't gezelschap der Beurse snyders, de welcke tegen zijn mackers seyde, dat den genen diemen laast de hondervijftig [sic] Pistoletten genomen hadde, daar noch was, en datmen hem, wederom most toegaan, om achter de rest van sijn gelt te komen [...]
Eén van de zakkenrollers waagt een poging...
[...] hem siende so voegt hy hem heymelijck aan zijn zijde, so hy best konde, onder 't gedrang van 't volck dat daar in grote menichte by een quam, vermits de Heeren uyt de grote Camer