Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Musaeus. Jaargang 3 (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Musaeus. Jaargang 3
Afbeelding van Musaeus. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Musaeus. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.49 MB)

Scans (222.35 MB)

ebook (9.90 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Musaeus. Jaargang 3

(1995)– [tijdschrift] Musaeus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 20]
[p. 20]

Een vuurhaard in de linnenkamer

Niet lang na de grote brand van 1766 op de Vischbrug en de Hoogstraet, wordt Leiden, ondanks alle voorzorgsmaatregelen, opnieuw opgeschrikt door een brand. Deze brand is echter veel minder heftig en bij dit ongeluk vallen gelukkig geen slachtoffers. Slechts degenen die hun linnengoed ter bewerking hadden uitbesteed aan de regenten van het armenweeshuis zagen hun spullen in vlammen opgaan. De auteur die in 1767 de grote brand van 1766 beschreef, meende dat een beschrijving van de brand in het armenweeshuis nodig was ter aanvulling van zijn uitgave van 1767. We zien hem in zijn laatste beschrijving dan ook regelmatig naar de eerste verwijzen. Hij maakt van de beschrijving van 1768 als het ware gebruik om reclame te maken voor zijn eerdere uitgave. De beschrijving van 1768 is aanzienlijk korter dan die van 1767; de ramp en haar gevolgen zijn dan ook veel minder groot.

Beschryving en afbeelding van den brand, in het armeweeshuis binnen Leyden, Voorgevallen op den 28 April des Jaers 1768. Strekkende tot een aenhangzel op de Beschryving van den Brand binnen Leyden, op den derden October 1766. Te Leyden: Bij C. Van Hoogeveen, junior, 1768. [Exemplaar: UBL Port. 1271]Ga naar voetnoot8

[p. 3]

Beschrijving van den brand in het armeweeshuis binnen Leyden, Voorgevallen op den 28 April des Jaers 1768.

De genegenheid, waermede het ons gelukken mogt onze geringe Aentekeningen wegens den schriklijken Brand, van den derden October des Jaers 1766. bij alle Lieden, zoo groot als kleen, te zien ontvangen, heeft allezins onze verwachting overtroffen, en ons, van tijd tot tijd, aengespoort om voorts onze krachten intespannen, ter leveringe van zoodanige stukken, welke voor onze Stadgenooten gedenkwaerdig en aengenaem kunnen

[pagina 21]
[p. 21]

zijn (a)Ga naar voetnoot9.

De Brand, welke in dit Jaer gewoed heeft in [p. 4] het Armeweeshuis alhier, door den Plaet-graveur Noach van der Meer, Junior, aenstonds, op ons verzoek, naer het leven afgetekend, en vervolgens in het koper gegraveerd zijnde, wierd bij ons waerdig genoeg gekeurt om aen het algemeen medegedeeld te worden, te meer, naerdien, onzes bedunkens, deze Afbeelding alle de voorige (wegens den Brand aen de Vischbrugge) in sierlijkheid te boven streeft. Tot de uitgave van deze Afbeelding dan besloten hebbende, zullen wij hier een korte beschrijving van den Brand, in het gemelde Weeshuis ontstaen, laten volgen.

Het was op Donderdag den 28. April in dit Jaer 1768. dat het Nieuw Armhuis der Walsche Gemeente, een Gebouw dat in fraeiheid en ruimte uitstekend is, billijk de verwondering van yder naer zich trekt, en binnen deze Stad, op de Oudevest, schuins over de Lakenhalle, gebouwt is, in plaetze van het Oude en onbekwaem geöordeelde gebouw, 't welk zedert eenige Jaeren tot gebruik der Walsche Oude arme lieden en Weezen gedient had (b)Ga naar voetnoot10, [p. 5] wierd ingewijd (c)Ga naar voetnoot11, door den oudsten Predikant van gemelde Walsche Gemeente; na welke inzegening, des avonds, de Oude lieden en Kinderen, tot dat huis behorende, op eene deftige Maeltijd vergast wierden, wordende door de Heeren Regenten en hunne Vrouwen, bedient, welke Heeren en Dames, nadat de eerstgemelde gespijzigt hadden, mede een treffelijke Vreugde maeltijd hielden.

Terwijl men zich, in dit Godshuis, algemeen in vreugde vermaekte, wierd men eensklaps gestoord door een onvoorzien en droevig ongeval, 't welk een ander Godshuis bejegende, namelijk het Armeweeshuis, in het welke een felle Brand ontstond. De gansche Stad was ijlings in rep en roer. De Jongens uit het gemelde Walsche Armhuis moesten zich aenstonds met de Brandspuit, die door hun bewerkt word, naer den Brand begeven, waertoe zij zich ook vlijtig lieten vinden.

[pagina 22]
[p. 22]

De reedsaengeroerde Brand scheen, in den beginne, van veel gevolg te zullen zijn, wijl de vlammen met eene groote hevigheid uit de vensters der Linne-naei-kamer (welke haer uit- [p. 6] zicht heeft op den ouden Rhijn, schuins over het Amsteldamsche Veer) sloegen, en een geweldige damp boven het huis gezien wierd.

Door welk een ongeval of onvoorzichtigheid deze Brand zij veroorzaekt, is, gelijk gemeenlijk, niet zeker te bepalen, dewijl zij, die de zorgen over de gemelde kamer zijn toevertrouwt, eenparig getuigden, dat zij, omtrend ten half acht uuren, van de Kamer zijn gegaen, dezelve, volgens gewoonte, gesloten hebben, zonder iets het minste te hebben vernomen, 't welk zoodanig een deerlijk ongeluk konde veroorzaken; dus de aenneemlijkste gedachten zij dat zulks veroorzaekt is door het plaetzen van een stoof op een Gemak, dat op die Kamer is.

Wat hiervan ook wezen mag, het was omtrend acht uuren, of iets later, dat de gemelde Kamer in lichter lagen in brand stond, juist zoo als het op de hiernevensgeplaetste Afbeelding vertoont word. De goede zorgen onzer braeve Overheden waren hier van veel vrucht, want in weinige oogenblikken waren verscheidene Brandspuiten, zoo van eenige Particulieren als van de Stad zelve, in een genoegzaam aental, in beweging, dus een' ongemeenen vloed van water in den Brand wierd geworpen.

Het gevaer was hier zeer groot, doordien een Turfschuur, waerin zeer veel turf was geplaetst, tegen het vertrek, waerin de Brand woedde, aengrensde; doch de bijstand des He- [p.7] mels en de ongemeene vlijt der goede medeburgeren hebben dit gevaer spoedig doen verminderen. Ook was deze Kamer van binnen met steenen geplaveid, waerdoor het geweld der Vlammen minder voortgang op andere vertrekken kost maken.

In omtrend twee uuren wat het een en ander geëindigd, blijvende echter nog sommige spuiten op hun post, terwijl de Burgers, omtrend den Brand den volgenden nacht door, tot vrijdags 's morgens ten tien uuren, aldaer de wacht hielden.

De Schade, door dit toeval aen het gemelde Huis veroorzaekt, is van geen groot aenbelang, doch de Regenten van dit Godshuis, gelijk ook veele Particulieren, welke hun linnen op deze Kamers ter bewerking gegeven hadden, hebben zulks moeten verliezen, doordien alles wat op die Kamer was door de Vlammen verteerd is. (d)Ga naar voetnoot12

Ondertusschen was de schrik in de Gemoederen, welke nog al te klaere geheugenis hadden van den voorigen schriklijken Brand, geweldig groot, maer nog veel grooter in het gemelde Godshuis zelve, 't geen zich yder ligtlijk verbeelden kan, als men begrijpt dat het zeer onverwacht en schielijk voorviel in een oogenblik dat veele kleene Kinderen reeds te bedde waren [p. 8] bezorgt, welke door het geroep van Brand! Brand! en door de vrees voor deerlijke gevolgen, al straks weder te

[pagina 23]
[p. 23]

voorschijn kwamen, lopende gints en weder op hunne bloote voetjes, tot hen ('t geen ook aenstonds geschiedde) een veilige berging wierd aengewezen, gelijk ook aen eenige grooter Weezen, welke tot den dood toe ontsteld waren. Anderen waren ijlings bezig met hunnen geringen eigendom in veilige zekerheid te stellen, om voorts de handen aen't werk te slaen, ter verhoeding van verdere onheilen.

Zie daer, Veelwaerde Stadgenooten! Ulieden een korte schets gegeven van den gemelden Brand. Wij hopen dat, ofschoon dezelve zeer kort is, zij u niet onaengenaem zal zijn, en zij bij onze voorige Beschrijving zal waerdig wezen gevoegd te worden. Wij voegen hierbij een Dichtje, ons van een genegene hand medegedeeld.

God beschermt de weezen.
 
Het woên der Vlammen bragt de Weeskens in den nood,
 
Zij zonden zucht op zucht naer 's Hemels hooge chooren,
 
En deden tot Gods troon hun bitt're klagten horen,
 
Opdat hen zijne gunst gewisse redding boodt.
 
Hij, die een Vader is der Weezen, hoort het kermen
 
Der droeve Kinders aen, zijn liefdevuur ontbrand,
 
Smoort straks de felle Vlam. Hij redt hen door Zijn hand,
 
Ten blijke dat hij steeds de Weezen wil beschermen.
 
 
 
E.T.
voetnoot8
In de hierna volgende transcriptie is de originele tekst zo letterlijk mogelijk weergegeven. Dat wil zeggen dat interpunctie en hoofdlettergebruik letterlijk zijn overgenomen. Aanvullingen ter compensatie van tekstbederf zijn tussen vierkante haken ( [ ] ) geplaatst.
voetnoot9
De originele tekst is voorzien van enkele voetnoten. Deze voetnoten zullen door ons eveneens als voetnoten worden weergeven, echter op een van de originele tekst afwijkende plaats ten opzichte van de hoofdtekst. Noot ( a ) luidt: Van de Beschrijving van den Brand den 3 October [p. 4] 1766. met de vier Afbeeldingen, kan men bij den Drukker dezes nog bekomen.
voetnoot10
(b) Het Oude Walsche Houwhuis is op de St. Jacobsgraft, en was eertijds Sint Valentijns Kapel, is in 1709. door de Walsche Diaconie gekocht en tot haer oogmerk bekwaem gemaekt. Zie Beschrijving van Leyden door F. van Mieris, 1ste Deel, bladz. 162.
voetnoot11
(c) Van dit prachtig Gebouw zal men binnen kort de Beschrijving en Afbeeldingen kunnen zien, in het vervolg op de Beschrijving der Stad Leyden, 't welk, nevens het Tweede deel van dat Werk, gelijklijk zal worden uitgegeven.
voetnoot12
(d) Wij hebben, en zoo wij menen van een' goeden kant, vernomen, dat door de Heeren Regenten van dit Godshuis aen gemelde Particulieren vergoeding van hunne schade is aengeboden, waervoor eenige Lieden edelmoedig bedankt en het Huis daervan ontslagen hebben.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • eschryving en afbeelding van den brand, in het armeweeshuis binnen Leyden, Voorgevallen op den 28 April des Jaers 1768.


plaatsen

  • over Leiden


datums

  • 28 april 1768