Brand, waarvan akte!
In 1721 werd voor het voorkomen van brand een keur opgesteld en ter goedkeuring gezonden aan het Hof van Holland. Al eerder, in 1702, waren er voorschriften zwart op wit gedrukt, meer specifiek ter bestrijding van straatschenderij en diefstal. Deze keur werd opgesteld in opdracht van Anna Catharina de Renesse de Elderen, Douarière van Wassenaar van Warmont en de Schout en ambachtbewaarders van Hazerswoude. Aanleiding was de ruïnering van de heerlijkheid Hazerswoude, onder andere door branden. Er worden verschillende eisen gesteld aan de brandwachters: ze moeten stipt hun wacht lopen, zeker drie of vier maal de ronde doen en gespuis dapper in de kraag grijpen. Artikel twaalf stelt:
Dat de Waakers hun nuchteren en geschikt op de voorschreeve Wacht soo in als buyten de Wachthuysen sullen moeten gedragen, sonder eenige Brandewyn of gedistilleerde Wateren te constummeeren; ende soo de selve by den Officier van Hasaertswoude (die tot dien eynde de Wachthuysen sal visiteeren) daar in ofte in het doen van de ronde droncken of onbequaam bevonden mochten werden, de soodanige sullen verbeuren een boete van vier guldens, te innen en te appliceeren in voegen voorschreve.
De keur van 19 september 1721 is opgesteld in opdracht van dochter Anna Hendrina van Wassenaar van Warmond en is meer specifiek gericht op ‘brandschouwerye’. Het dorp Hazerswoude is verdeeld in twee wijken of ‘Bonnen’, waarover in totaal vier brandmeesters de wacht houden. De brandmeesters worden pas vrijgesteld van hun taak bij hoge ouderdom of wanneer ze verhuizen naar elders. Als er een brand uitbreekt, moeten de brandweerlieden hun werk ongehinderd kunnen doen. Ieder die hen in de weg zit, moet een boete betalen. Ook vandalisten wacht een boete:
Soo wie met voorbedagten raad ende quaad voorneemen eenige ongemakken of schaade aan de Slange, Spuyt of dependentien van dien komt te doen, het zy met de Voet daar op te treeden, eenig gat of gaten daar inne te steeken, scheuren, tarnen of snyden, sal gehouden weesen derselve aanstonds voor sijne reekening te doen repareeren, en daarenboven verbeuren een boete van vyf en twintig guldens, en arbitrale correctie; en sullen de Ouders gehouden weesen het selve voor haare Kinderen te voldoen.
Uit voorzorg wordt jaarlijks de brandspuit gecontroleerd. De brandspuiten worden in geval van nood ook uitgeleend aan brandmeesters van andere Bonnen, tegen betaling van 25 gulden. Alle eventuele schade die wordt aangebracht, moet door het korps van de andere Bon worden betaald. Voor de winterperiode gelden speciale voorschriften:
Alsoo men bevind, dat veele Persoonen by de wintertyd, als het beslooten Waater is, geen ordentelijke Byten ofte openingen in het Ys voor haare Huisinge of aan haare Werven koomen te