Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Musaeus. Jaargang 3 (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Musaeus. Jaargang 3
Afbeelding van Musaeus. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Musaeus. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.49 MB)

Scans (222.35 MB)

ebook (9.90 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Musaeus. Jaargang 3

(1995)– [tijdschrift] Musaeus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]

Omgang met (ambachts) kinderen

In 1597 verschijnt in Amsterdam een pamflet waarin een aantal regels met betrekking tot bedelaars, vagebonden en ambachtskinderen is weergegeven. Het betreft een uittreksel uit de keuren van de stad Amsterdam. Verschillende artikelen hebben betrekking op kinderen. Zo worden er aan ouders regels gesteld omtrent het laten bedelen van kinderen, omtrent het te vondeling leggen van babies en omtrent het als ambachtsleerling wegzenden van nakomelingen. Vooral de regels betreffende de ambachtskinderen, de kinderen die bij een meester in de leer komen, zijn interessant. Uit de artikelen blijkt dat men de veelal kwade praktijken van veel ‘meesters’ goed doorhad. Dergelijke meesters lieten de kinderen alle zware karweien opknappen, maar wensten nauwelijks voor de kinderen te zorgen. Veel van deze kinderen moesten daarom alsnog bedelen om in leven te kunnen blijven. In de artikelen wordt deze handelswijze vergeleken met pure slavernij. De ambachtskinderen doen al het werk gratis, terwijl voor gewone knechten een behoorlijk loon betaald zou moeten worden. Om dit misbruik tegen te gaan worden in de artikelen richtlijnen voor de omgang met ambachtskinderen gegeven. Zo moeten de meesters of meesteressen behoorlijk voor de kinderen zorgen, ze streng genoeg opvoeden en hen tenminste één keer per week een preek laten horen om ze voldoende godsvrucht bij te brengen.

Hier volgt een kleine bloemlezing uit de Willekeuren ende ordonnantien van 1597.

 

Bedelen is op zich wel toegestaan, maar niemand mag zijn of andermans kinderen erop uitsturen zonder voorafgaande toestemming van de ‘armen-opzichters’:

[fol. A2r]

II.

Niemant sal hem oock vervorderen eenighe zijne ofte andere luyden kinderen uyt te seynden ofte te laten gaen bedelen, t'zy binnen ofte buyten de Stadt om geenderleye oorsaecke dan met consent vande opsienders der armen, op pene als

[pagina 24]
[p. 24]

vooren [namelijk op straffe van tewerkstelling of een andere maatregel uit de plakkaten (red.)].

 

Wil een ambachtskind worden toegelaten tot de stad Amsterdam, dan moet hij wel een ‘inreisvisum’ kunnen overleggen:

[fol. A2v]

IIII.

Geen ambachts-kindt en sal naede expiratie van drie maenten naede publicatie van desen hier ter Stede mogen comen woonen, om int leeren van zijn ambachte eenighe hulpe ofte voorstant te genieten, sonder te hebben behoorlijcke certificatie vande Magistraet zijnder residentie, inhoudende de redenen van zijn vertreck, ende condite van zijn, ende zijner ouders persoonen.

 

Het te vondeling leggen van zuigelingen is te allen tijde verboden; geen enkel excuus zal de desparate ouders baten:

[fol. A2v]

V.

Wort mede verboden allen ouders, door haer selven off anderen binnen deeser Stede ende vrijheyt der selver, eenich kint in, oft voorde Kercke op straet, in stoepen, ofte oock in yemants huys ofte erve uyt te setten ofte verlaten, onder wat pretext t'zy van uyterste armoede, sieckte, ofte anderssints hoe het soude moghen weesen, op pene van indien hy ofte sy ghecregen wordt, openbaerlijcken aenden lijve ghestraft te worden, tot discreetie vanden Gherechte, ende niet te min haer voorsz kindt met haer te moeten neemen, ende t'selffde behoorlijck te onderhouden, ende indien hy oft sy niet ghecregen wordt, van evenwel uyten Stede ende vryheydt der selver ghebannen te worden, den tijt van vijfentwintich Jaren, op peene van ghegheesselt, ghebrantmerckt, ende haer leven lanck ghebannen te werden. Ende dat d'selffde in allen gevalle (gelijcks oock d'ouders die hare kinderen sonder middel van onderhout so jonck na dese Stadt seynden, doen ofte laten seynden, dat sy luyden gheen ambacht en kun- [fol. A3r] nen, maer nootelijck moeten bedelen, van yemanden aengenomen wor-

[pagina 25]
[p. 25]

den, oft op een doolwech raecken) tot geenighen tijden yetwes sullen moghen beerfven vanden veriatenen kintsgoeden, bij t'selffde hier ter Stede achtergelaten, noch by testamente, noch ab intestato by eenige titulen, maer sullen de goeden den voorsz ouders van haer verlaten kinderen hier ter Stede by testamente off ab intestato nagelaten, devolueren, het een derdendeel tot prouffijte vande Heere, ende de twee ander derdendeelen tot voordeele van het spinhuys off andere armen deeser Stede, tot discretie van mijne Heeren vanden Gherechte.

 

Sommige zogenaamde meesters en meesteressen gedragen zich niet anders dan slavendrijvers:

 

[fol. A4r] Ende also deese Staat met veele bedelende ambachtskinderen vervult, ende d'ongeregheltheyt der selver meest veroorsaeckt wordt, deurdien veele Meesters ende Meesterssen, onder t'dexel van hen charitaet te bewijsen, ende een ambacht te leeren dickwils twee, vier, ses, ende meer ambachts-kinderen op neemen, die sy veele jaren lopende houden, ende meer gebruycken tot sla- [fol. A4v] ven als tot ambachten te leeren, ende t'onderwijsen naer behooren, latende d'onderhout der selver tot laste van de ghemeente, sonder te ghedencken dat by ghebreecke der selver sy het werck selve souden moeten doen, ofte knechten huren, ende groot loon daer voor gheven, ende dat sy so wel den leer jonghers ghehouden zijn te voldoen, als die leer jonghers henluyden, daer deur die ambachts-kinderen so onordentlijck ende godloos opwassen, dat sy geen predicatien hooren, noch Godt noch die menschen leeren vreesen ofte eeren.

 

De ambachtskinderen moeten zo nu en dan op vaderlijke wijze vermaand worden. Meesters en meesteressen moeten toezien op de godsdienstige opvoeding van de kinderen:

[fol. B1r]

XV.

Die voorsz Meesters sullen ghehouden zijn: hare ambachtskinderen te houden in behoorlijcke tucht ende onderdanicheyt,

[pagina 26]
[p. 26]

soo wel opter straten als in huys, ende ten minsten alle sondagen een predicatie te doen off te laten hooren, ende so sy haer misdroeghen vaderlijcker wijse te vermanen, ende oock te straffen, mette roede oft anderssints, eest noot, tot goetduncken vanden ghecommitteerden opsienders.

 

Het kwam wel eens voor dat ambachtskinderen wegliepen. Als zij na hun ontsnappingspoging weer werden opgepakt, dan dienden zij, na een strenge bestraffing, naar hun leermeesters terug te worden gebracht, mits die hen nog wilden verwelkomen:

[fol. fB1r]

XVII.

Ende indien yemant vande ambachts-kinderen met kennisse vande opsienders aengenomen zijnde, teghens danck ende wille van zijn Meester ofte Meestersse wech liepe, sal de Meester ofte Meestersse in sulcken ghevalle ghehouden zijn, t'selve terstont den opsienders aen te geven, om te verneemen waer het gebleven ofte ghelopen sy, ende t'selve wederomme te doen halen, ende nae voorgaende castijdinge, den Meester ofte Meestersse, (indien het haer belieft) wederomme te leveren.

 

Aan het einde van de keuren staat een standaardafsluiting:

[fol. B2r]

XXIII.

Actum by mijn Heeren den Schout, allen den Burgermeesteren, ende allen den Schepenen. Ende gecundicht den xjen. Novembris, Anno XDE. seven-ende-tneghentich, Presentibus mijn Heeren den Schout, Pieter Boom Burghermeester, Gherrit Jacob Witsz. Gerrit Bicker, ende Pieter van Neck Schepenen.

Gheextraheert uyten Registren
vande Willekeuren der Stadt Amstelredamme, ende is daermede bevonden t'accorderen, by my derselver Stadt Secretaris.
G. Fallett
[pagina 27]
[p. 27]

Bron:

Willekeuren ende Ordonnantien bijden Heeren vanden Gerechte der Stadt Amstelredamme gemaect, so opde bedelaers, vagabunden ende Leprosen, als oock opde Herbergiers, Schippers, schutvoerders, boomsluyters, ende schrijvers, die de bedelaerslogeren, inde Stadt ofte aen boort voeren, ende hier inde poorten opschrijven. Mitsgaders opde Ambachts-kinderen ende hun Meesters, waer na elck van henluyden, hen sullen hebben te reguleren. Amsterdam, 1597. [Exemplaar UBN Pfl. 15971]






Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Willekeuren ende Ordonnantien bijden Heeren vanden Gerechte der Stadt Amstelredamme gemaect