Musaeus. Jaargang 3
(1995)– [tijdschrift] Musaeus–
[pagina 6]
| |
Een cursus glasbewerking voor beginnersIn 1689 wordt in Ierland Robert Smith geboren als zoon van John en Hannah SmithGa naar voetnoot1. Hij krijgt zijn basiseducatie aan de Leicester grammar school. Daarna, in 1708, wordt hij toegelaten tot het Trinity College van Cambridge. Daar wordt hij intensief begeleid door zijn neef Cotes, die op dat moment als hoogleraar in de sterrekunde aan het College is verbonden. Als assistent woont Smith enige tijd bij Cotes in huis. In de periode 1711-1739 verwerft hij alle haalbare academische graden; in 1716 wordt hij gekozen als opvolger van Cotes en in 1742 wordt hij ‘master’ van het Trinity College. Onder zijn leiding wordt in 1739 het observatorium boven de grote poort van het Trinity College voltooid. De grote telescoop in de bibliotheek van het College wordt voor zijn onderzoek vervaardigd. Tot 1760 blijft Smith als hoogleraar aan het College verbonden. Samen met Cotes is Smith voortdurend bezig de filosofie van Isaac Newton uit 'te werken en te verspreiden. In 1722 geeft hij de Harmonia mensurarum et alia opuscula mathematica uit van de inmiddels op slechts vierendertigjarige leeftijd overleden Cotes; zelf heeft hij voor een uitbreiding van dit werk gezorgd. In 1738 volgt dan een uitgave van de colleges van zijn neef, onder de titel Hydrostatical and pneumatical lectures. Op Smiths kosten wordt een monument ter ere van Cotes opgericht; kort daarna, in 1758, schenkt hij een marmeren buste van Cotes aan de College-bibliotheek. Smith staat bekend als een innemende persoonlijkheid, die veel heeft bijgedragen aan de rust en vrede onder de verschillende wetenschappers van het Trinity College. Hij was het ook, die de zogenaamde Smith-prijzen in het leven riep. Deze prijzen waren en zijn bestemd voor uitblinkende wis- en natuurkundigen. Op 2 februari 1768 overlijdt Smith. Hij wordt begraven in de kapel van het Trinity College. Een Latijns epitaaf op zijn | |
[pagina 7]
| |
graf herinnert ons aan deze grote natuurkundige. Voor zijn dood, in 1758, was er al een buste van Smith geplaatst in de bibliotheek. In het College-gebouw zijn verder twee schilderijen van hem te bewonderen. In 1728 verschijnt van deze Engelse natuurkundige het Compleat system of opticks (in vier boeken)Ga naar voetnoot2. In dit boek wordt, zoals de auteur althans in zijn voorrede zelf aangeeft, de ‘gezigtkunde’ verduidelijkt voor leken. Dat neemt echter niet weg, dat ook de meer ervarenen op het gebied van de optica er hun voordeel mee kunnen doen. De manier waarop Smith in zijn boek de optica behandelt, levert hem de bijnaam ‘Old Focus’ op... Een tweede werk van Smith verschijnt in 1749 onder de titel Harmonics, or the philosophy of musical sounds. Beide werken worden door verschillende wetenschappers buitengewoon geprezen, vooral omdat de uitleg van de daarin behandelde materie zo toegankelijk is voor beginnende studenten. In 1753 wordt Smiths Compleat system of opticks in het Nederlands vertaald ‘door een liefhebber der wiskonst en natuurkunde’ als het Volkomen samenstel der optica of gezigtkunde, (...) (twee delen)Ga naar voetnoot3. In de voorrede bij dit werk geeft Smith zelf aan wat hij met zijn boek voor ogen heeft:
Het eerste der Vier Boeken van deeze Gezigtkunde, of de Gemeenzaame Verhandeling, schoon gedeeltelyk strekkende tot eene Inleiding voor de overigen, is voornaamlyk geschikt ten gebruike van zodanigen, die begeerig zyn iets van de Gezigtkunde | |
[pagina 8]
| |
te weeten, maar het behulp missen van die voorbereidende kennisse, welke vereischt wordt tot eene grondige ervaarenheid in deeze Wetenschap. Met dit oogmerk heb ik in dit Eerste Boek alle Meetkonstige Betoogingen vermyd, en in derzelver plaats gebruik gemaakt van dat meer vermaakelyk en vryer soort van bewys, 't welk uit enkele Proefneemingen kan gehaald worden; en de Proefneemingen, die ik tot dat einde voorgesteld heb, zyn niet alleen gemaklyk te verstaan, maar kunnen ook, indien het den Leezer behaagt, met zeer weinig moeite en toestel onderzogt worden. Op deeze wyze kan men met een weinig oplettenheid, zig bedreeven maaken In geen gering gedeelte der kennisse van de Gezigtkunde, welke alhier zodanig verklaard is, datze, gelyk ik hope, voor iedereen gemaklyk zal zyn, en egter niet verdrietelyk voor meer geoeffende Leezers: welken 'er mogelyk hier en daar wel iets in zullen vinden, 't gene hunne opmerkinge niet onwaardig is.
Proefondervindelijk en aanschouwelijk onderwijs, daar gaat het Smith dus om. Hij draagt bij ieder onderwerp dat hij behandelt, een aantal experimentjes aan, die ‘gemakkelijk’ ook thuis zijn uit te voeren. Ik laat het aan het oordeel van de lezer over of werkelijk alle voorgestelde experimenten in de fragmenten hierna zo simpel in de huiselijke kring hun doorgang kunnen vinden... Interessant is hetgeen Smith opmerkt over de bewijsvoering voor zijn stellingen. Hij spreekt immers van ‘dat meer vermaakelyk en vryer soort van bewys’, te putten uit de doehet-zelfexperimenten. We zien Smith hier dus kiezen voor een populair-wetenschappelijke benadering: zijn boek als een soort Kijk avant la lettre! Wel weet hij, zoals gezegd, meteen ook de ervaren lezers gerust te stellen: hier en daar zullen zij heus wel iets van hun gading aantreffen. Smith schrijft hele pagina's vol over holle en bolle lenzen, over de invalshoeken van licht en over de terugkaatsing van dat licht in die lenzen. Aangezien dit nummer van Musaeus echter in het teken staat van ‘glas’ in de breedste zin van | |
[pagina 9]
| |
het woord, heb ik ervoor gekozen enige fragmenten weer te geven betreffende de verschillende soorten en kwaliteiten glas, de voorbereidingen voor het slijpen van glas en, tenslotte, het slijpproces zelf. Aan de lezer de taak om vast te stellen of hij of zij behoort tot de degenen die ‘het behulp missen van die voorbereidende kennisse, welke vereischt wordt tot eene grondige ervaarenheid in deeze Wetenschap’ of tot de groep der meer ‘geoeffende Leezers’... | |
§. 2. Van het uitkizen der soorten van Glas.752. Het beste soort van Glas heeft in 't gemeen eene geelagtige, rosagtige [p. 496] of groenagtige Koleur, wanneer wy door hetzelve tegen de Lugt kyken, of het op een vel wit Papier leggen. Dat gene 't welk volmaaktelyk wit is, schoon het meeste Ligt doorlaatende, is doorgaans voller van aderen, en dikwils onderhevig dof te worden in de Lugt, welke door den tyd deszelfs glans en effenheid bederft. In deeze Landen kan men geen beter Glas krygen, dan stukken van gebrokene Spiegels. Evenwel vond ik, na verloop van eenigen tyd, redelyk goed Glas in eene Glasblaazerye, en maakte gebruik van de zelfde stoffe waar van men Drinkglazen maakt; welke ik bevond altoos bekwaamst te zyn, wanneer de stof twee of drie dagen hadt stil gestaan, terwyl de Werklieden de Feestdagen vierden. Ik beval dat men tot myn gebruik stukken Glas zou maaken, op de zelfde manier als de Spiegelglazen gemaakt worden, dat is door den top en bodem af te snyden van eenen ronden Bol, dien zy geblaazen hebben, en dan deszelfs zyde op de Haartstede van den Oven. Deeze stukken, die omtrent een halven Duim of drie vierden Duims dik waren, liet ik door een Steenhouwer tot eene gelyke dikte slypen, met dat Werktuig waar op zy met Marmer polysten. 753. Om de Aderen in het Glas te ontdekken, moet men 'er zeer schuins op kyken tegen een klein Ligt, in een Kamer die anderszins duister is. Aldus kan men de stukken van een gepo- | |
[pagina 10]
| |
lysten Spiegel onderzoeken. Maar om dat deeze zelden dik genoeg zyn tot Voorwerpglazen, zo is het noodig eenige stukken van het zelfde soort van Glas te neemen, eer het gepolyst is, en laaten dezelven tot eene gelyke dikte slypen, en een weinig polysten, door de gewoone Glasslypers, om dus te kunnen oordeelen, welke stukken tot het gebruik bekwaam zyn. Zomtyds zullen'er kleine Aderen voorkomen gelyk fyne Hairtjes of Draaden, die naauwlyks eenig nadeel doen; gelyk ik van dit soort verscheidene zeer goede Glazen heb. Zomtyds kunnen derzelver onvolmaaktheden niet door de voorgaande manier van beproevinge ontdekt worden, en nogthans zullen zy, nadat het Glas wel gevormd en gepolyst is, zig door terugkaatzinge op de volgende wyze openbaaren. Zet, in een donker Vertrek, het Glas regtovereinde op een Tafel, draaiende die oppervlakte van u af, welke van gebreklykheid verdagt is; en dan eene brandende Kaars in uwe hand houdende, zodanig dat het midden van't breede Ligt, 't welk van de eerste oppervlakte wordt afgekaatst, op uw Oog valle; wyk zo lang van het Glas af, tot dat de Straalen, die van de agterste oppervlakte teruggekaatst worden, de Kaars beginnen om te keeren, dan zal het geheele Glas zig overal helder vertoonen, en dan zult gy deszelfs gebreken, en de onvolmaaktheid der polystinge ontdekken. Wanneer het Glas een gedeelte is van een grooten Bol, zo gebruiken wy een klein Verrekykertje, van 3 of 4 Duimen lang, om de gebreken te vergrooten.
Willen wij overgaan tot het slijpen en polijsten van stukken glas, dan moeten we ons realiseren dat daartoe wel de nodige voorbereidingshandelingen zijn vereist. We zullen eerst in de weer moeten met allerlei ijzeren platen en passers: | |
[p. 496] | |
§. 3. Van de bereidinge der Glazen, eer zy gesleepen en gepolyst kunnen worden.754. De boven gemelde stukken Glas, die wy wilden dat tot eene gelyke dikte vlak gemaakt, en een weinig gepolyst zouden worden, door een Glasslyper, moeten veel breeder zyn dan het be- | |
[pagina 11]
| |
geerde Voorwerpglas, op dat 'er ruimte genoeg zy om het beste gedeelte derzelven uit te kiezen. Tot [p. 497] het vlak en effen maaken van deeze groote stukken Glas, beval ik de Werklieden gebruik te maaken van gegootene Yzeren Plaaten (hoedanigen 'er in der Yzerkraameren Winkels te koop zyn), na dat zy op een Steenhouwers Werktuig waren gesleepen en vlak gemaakt. Beschryf dan op het Glas (met een Passer, wiens punt voorzien is met een Diamant) een cirkel, die den omtrek van het Voorwerpglas verbeeldt, gelyk ook een anderen eenmiddelpuntigen cirkel, die in halfmiddellyn omtrent een tiende of twaalfde gedeelte van een Duim grooter zy. Trek aan de andere zyde van het Glas ook twee andere dergelyke cirkels, regtsstreeks tegen de voorigen over staande; 't welk gedaan kan worden door middel van een Cirkel-Glas, straks te beschryven. De grootste deelen van het Glas kunnen van den buitensten cirkel afgescheiden worden door een gloeiend Yzer, of door een sterke Handschroef, net zo wyd open gedaan als het Glas dik is. Men kan de overblyvende ongelykheden met een Slypsteen wegneemen, beginnende eerst met de grootsten, en zorg draagende dat 'er geen stukken af springen. Dan het Glas heet gemaakt hebbende, zo maak 'er met Sement een houten Handvatzel aan vast, en slyp verder den omtrek van het Glas, in eene gewoonlyke diepe Kom tot Oogglazen, naauwkeuriglyk af tot aan den binnensten cirkel, aan beide zyden van het Glas, alleenlyk zuiver wit Zand en Water daar toe gebruikende. 755. Dan een groote menigte van kleine holletjes, met een PonsoenGa naar voetnoot4, gemaakt hebbende aan de eene zyde van een ronde Rood koperen Plaat, en derzelver andere zyde op het midden van 't ronde Glas vast gemaakt hebbende met een Sement, gemaakt van twee deelen Harst, of harde Pek, en één deel Wasch, zo steek de Staalen Punt van den veerenden Stok, met Zand en water, op eene vlakke Plaat van gegooten Yzer, van eene ronde gedaante; welke Plaat eerst door een Steenhouwer met Zand en Water vlak gesleepen zy. Dan de dikte van het Glas, op verscheidene plaatzen, met een Handschroef onderzogt hebbende ('t welk | |
[pagina 12]
| |
beter is dan met een Krommen Passer), zo zal men 't zelve, door de zelfde bewerking te herhaalen, schielyk tot eene gelyke dikte, in alle zyne deelen, kunnen brengen. Naar het einde van deeze bewerking, zal men dienen gebruik te maaken van gezifte AmarilGa naar voetnoot5, om dat het Zand te diep zou insnyden; en alsdan zal het ook noodig zyn dat men de Staalen punt van den Stok, naauwkeuriglyk, boven het middelpunt der onderste oppervlakte van het Glas plaatze; dewyl anderszins die oppervlakte eene rolronde of een soort van verheevenronde gedaante, in plaats van eene platte zou aanneemen; zelfs schoon zy volkomen plat geweest ware, eer men ze begon te slypen. Waar van de reden wel der opmerkinge waardig is. En wanneer men verheevenronde Glazen wil slypen, is het ook volstrekt noodzaaklyk, het punt der drukkinge net boven het middelpunt der onderste oppervlakte van het Glas te plaatzen. 756. Om, derhalven, eene der kleine holletjes, in de Koperen Plaat, net boven dat middelpunt te brengen, zo gebruiken wy een Cirkel-Glas, van een [p. 498] gebroken Spiegelglas gemaakt, het verfoeliezelGa naar voetnoot6 daar af gewreeven zynde. Op hetzelve beschryft men met een Passer, aan zyne punt met een Diamant voorzien, agt of tien eenmiddelpuntige cirkels, den afstand van omtrent een vierde Duims van elkander hebbende, zo dat de grootste cirkels een weinig grooter zyn dan de omtrek van het Glas, 't gene men wil polysten. Leg dit Cirkel-Glas op de oppervlakte van het Glas, 't welk gepolyst moet worden, en schuif het heen en weder, tot dat gy gewaar wordt, dat de omtrek van dit laatste Glas volkomelyk evenwydig zy aan den naasten cirkel op het Cirkel-Glas. Dan de beide Glazen omgekeerd hebbende, zo leg het Cirkel-Glas op een Tafel, en een klein gloeiend Kooltje op de Koperen Plaat gelegd hebbende, om | |
[pagina 13]
| |
dezelve op het Sement beweegelyk te maaken, zo zet de eene punt van den Passer in een der kleine holletjes, en beweeg de Plaat zo lang, tot dat een cirkel, met de andere punt beschreeven, zig naauwkeuriglyk vereenige met een van de cirkels, op het Cirkel-Glas, en dan is het werk gedaan. Men behoort drie kleine strookjes van fyn Linnen, met Styfzel aan het Glas te plakken, zodanig dat zy naar 't middelpunt van 't Cirkel-Glas strekken, op dat het andere Glas 'er niet te gemaklyk op verschuive, en dat zy elkander niet kratzen. 757. De holletjes inde Rood Koperen Plaat geslaagen, gelyk ook de punt van den Slypstok, moeten driekantig zyn, om de omdraaiing van het Glas te beletten; 't welk nog noodzaakelyker is, wanneer men de polysting van het Glas wil voltooien. En alhier moet men wederom agt geeven, of de omtrek van het Glas, aan beide zyden, wel volkomen cirkelrond blyve, 't welk met een Passer onderzogt kan worden; en dit niet zo zynde, moet men het wederom verhelpen, met het Glas volkomen cirkelrond te slypen in eene gewoone Kom tot het maaken van Oogglazen: 't welk zeer veel toebrengen zal om het Glas eene volmaakte KlootscheGa naar voetnoot7 oppervlakte te doen aanneemen, wanneer men 't zelve in zyne eigene Kom gaat slypen. Want indien eenig gedeelte van den omtrek uitsteekt, zo zal hetzelve de aangrenzende deelen van de oppervlakte beletten van zo veel te draagen als 't behoorde; en dus zal de oppervlakte geene regt Klootsche gedaante kunnen verkrygen.
Indien de hierboven beschreven behandelingsmethoden op de juiste wijze zijn toegepast, is het vervolgens mogelijk over te gaan tot het daadwerkelijk slijpen van het glas. Ook hierbij moet men weer met de grootst mogelijke zorgvuldigheid te werk gaan. Het slijpen gaat als volgt: | |
[p. 498] | |
[pagina 14]
| |
Plaat met menigvuldige holletjes weg, en hegt, met een weinig van het zelfde Sement, een kleiner rond stukje Geel Koper, of liever Staal, dat volkomen vlak is en rond, omtrent zo groot als een Oortje, maar dikker, aan het Glas. Eerst maakt men in 't midden van dit Plaatje met een driekantig Staalen Ponsoen een holletje, omtrent zo wyd als een Gansen-SchaftGa naar voetnoot8, en omtrent een twaalfde Duims diep; en op den grond van dit driehoekig holletje, een klein rond holletje dat een weinig dieper is, met een zeer fyn dun Staalen Ponsoentje. Dan moet men een kleine Staalen punt, van omtrent een Duim lang, net tot dit holletje fatsoeneeren, en daar in pas maaken, en aan haar uiteinde tot het kleine ronde diepste holletje. Dezelve punt moet egter niet naauwkeurig daar in [p. 499] sluiten, dan dat zy wat speeling hebbe, om een weinig heen en weder te beweegen; terwyl het ronde einde altoos blyft raaken en drukken op den grond van het ronde holletje omlaag. Deeze driehoekige Staalen punt moet vast gemaakt worden in 't einde van een Stok [zie fig. 5 illustratie], in wiens andere einde men een andere ronde Yzeren punt moet zetten, die omtrent vyf of zes Duimen lang is, om vryelyk op en nederwaards te speelen in een rond gaatje, gemaakt in een stuk Koper, schietend in een Bord, 't welk tot dat einde tegen de Zoldering is vast gehegt, loodregt boven den Slypbank, en boven het middelpunt van de Kom, welke wel styf en regt waterpas op den Bank moet vast gezet zyn. 759. Nu moet men hier aanmerken, dat de Heer Huigens voorschryft, deeze Geel Koperen Plaat door middel van sement aan het Glas te hegten, en geen gewag maakt van eenigerlei andere manier, om dit te kunnen doen; daar egter een weinig ondervindinge, in dit stuk, iedereen overtuigen zal, dat het, in dit of eenig ander geval, naauwlyks mogelyk is, het Sement tot eene genoegzaame vloeibaarheid te brengen, om twee platte Oppervlakten volstrekt evenwydig aan elkander te hegten, | |
[pagina 15]
| |
| |
[pagina 16]
| |
zonder het Glas, en het Koper ook, tot een grooten trap heet te maaken, en dus veel gevaar te loopen om de gedaante van het Glas te bederven. Om zulks in het vast maaken van het Glas, aan Koper, hout of dergelyke stoffen, te vermyden, hebben zommigen dit gedaan met Leem of Pleister. De Heer ScarletGa naar voetnoot9 neemt een ander Glas, en hegt dit met Sement aan het Koper (of Hout), en maakt dan het Glas, dat gesleepen moet worden, aan de buitenste oppervlakte van het eerste Glas vast met gemeene Lym. Zonder al deezen omslag heb ik het alleenlyk gedaan met gemeene Ichthyocolla of VischlijmGa naar voetnoot10, welke men zeer vloeibaar kan maaken, en daarmede het Glas en het Koper zeer vast aan elkander hegten; en rond om de Kanten van het Koper stryk ik met de Vingers wat gemeen, zagt, rood Wasch, gelyk 'er tot het Geheim Zegel gebruikt wordt, om de vogtigheid te beletten naar de Lym te loopen. 760. Om de Glazen, volgens deeze manier, op eene vlakke Plaat volkomen vlak te slypen, wil de Heer Huigens, dat deeze Slypstok omtrent 15 Voeten lang zy, maar om in eene holronde Kom te slypen, was het best dat die Stok net even lang genomen werde als de halfmiddellyn der holrondheid van de Kom; egter geloof ik niet, dat het eenig hinder zal doen, denzelven merkelyk korter te neemen, naar het de hoogte van het Vertrek toelaat. 't Is noodig dat men nevens zig hebbe leggen een stuk gemeen grof Glas, in de zelfde Kom gesleepen, de Bryzelaar genaamd; waar mede, indien 't noodig is dat 'er eenige versche Amaril in de Kom gedaan worde, wanneer men aan 't Glasslypen is, de gezegde Amaril altoos eerst overloopen, en gelyk gemaakt moet worden, uit vreeze dat 'er anders eenige kleine grove Korrels mogten overblyven, en het Glas, dat men slypen wil, kratzen. | |
[pagina 17]
| |
![]() 761. Dit alles vooraf gereed gemaakt hebbende, gelyk ook eenige potjes met Amaril van verschillende fynte, zo neem een klein half neepje (Pugilli dimidium) van uw grofste soort, en hetzelve vogtig gemaakt hebbende, stryk het gelykelyk over de Kom. Leg daar uw Glas op, zet 'er uwen Slypstok op [p. 500] | |
[pagina 18]
| |
vast, en houd een Kwartier Uurs met slypen aan, niet met den Stok drukkende, maar alleenlyk het Glas daar mede rondom draaiende. Neem dan eene gelyke hoeveelheid van wat fyner Amaril, en werk wederom een Kwartier Uurs met dezelve; neem dan wederom eene gelyke hoeveelheid van nog fyner Amaril, en werk daarmede even zo lang; neem op 't allerlaatste een weinig minder hoeveelheid van de allerfynste die gy hebt ('t welk genoeg zal zyn voor een Glas van vyf Duimen in middellyn), en werk daar mede anderhalf Uur lang, van tyd tot tyd iets van de Amaril met eene vogtige Spons wegneemende. Gy moet de Amaril niet te nat houden noch te droog, maar omtrent ter dikte van pap; want hier aan is veel gelegen. Indien de Amaril te droog is, zal zy klonteren, kleeven, en tot een lighaam worden; zo dat zy voor 't grootste gedeelte weinig of in 't geheel niet snyde, dan alleenlyk op deeze en gene plaatsen, alwaar haar lighaam by toeval breekt; en daar zal zy kratzen en uw Glas onregelmaatig snyden. Indien zy te vogtig is en al te veel verdund, zo zal zy, door de onregelmaatige afscheidinge van haare deelen, op de eene plaats dieper insnyden dan op de andere, even gelyk in het andere geval.
Hierna gaat Smith nog verder in op de manieren van slijpen die Christiaan Huygens heeft voorgesteld en op de nauwkeurigheid die bij het slijpen betracht dient te worden. Hij besluit deze paragraaf met een beschouwing over het slijpen van glas met ander materiaal dan amaril en over het droogslijpen met zand. De laatste paragraaf van boek drie (paragraaf 5) staat tenslotte geheel in het teken van de laatste en fijnste polijstingsfase van glas. Ik zal deze laatste gedeeltes hier niet meer weergeven. Ik ben er namelijk van overtuigd dat de lezer met de hierboven gegeven tips en adviezen al een aardig glaasje zal kunnen slijpen!
Ingrid Weekhout Nijmegen, 14 november 1995. |
|