Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Musaeus. Jaargang 3 (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Musaeus. Jaargang 3
Afbeelding van Musaeus. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Musaeus. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.49 MB)

Scans (222.35 MB)

ebook (9.90 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Musaeus. Jaargang 3

(1995)– [tijdschrift] Musaeus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

Lichtgaten en vensterglas

Willem Goeree werd in 1635 geboren in Middelburg en kwam uit een welgestelde familie. Zijn wens om zelf te gaan studeren ging niet in vervulling: Willems vader overleed en er was geen geld voor een dure studie. Willem werd boekhandelaar in plaats van dominee. Zijn belangstelling voor theologie spuide hij in verschillende theologische werken. Ook schreef hij over schilder- en bouwkunst. Goeree verhuisde naar Amsterdam, waar hij in 1711 overleed.

In De algemene Bouwkunde uit 1681 blijkt Goerees belangstelling voor architectuur. Aanleiding voor het boek was de grote pracht waarmee de stad Amsterdam was opgebouwd. Ter ere van de bouwmeesters en allen die zich moeite getroost hadden om de stad een goed aanzien te geven, heeft Goeree dit boek gepubliceerd. De bouw van kerken en boerderijen, kastelen en huizen en de aanleg van tuinen worden door Goeree uitvoerig beschreven. Hij baseert zich op de klassieke oudheid en dat zijn boek een tijdloos onderwerp behandelt, daarvan is hij overtuigd. Want de opdracht van de mens zoals die staat beschreven in Genesis: ‘plant het menschdom zo voort, dat de geheele wereld in alle hoeken, streken, en gewesten, met menschen bewoond werd’ is zonder de juiste middelen niet te vervullen. Het klimaat in bepaalde delen van de wereld is zodanig, dat vogels wegtrekken en ‘dat d'alder ontaartste geslachten der Slaven, Wilden en Naaktlopers, hun hutten en behuizingen, voor de plagen des luchts en ongedierten bezorgen moeten: waarom wy dan ook besluiten dat den Huisbouw nootzakelijk en recht oud is; en datze zonder afgeschaft te worden zal duren tot het einde der eeuwen.’ [p. 5 en 6]

Goeree beschrijft allereerst hoe inventief de mensen in de klassieke oudheid waren en op welke manier zij hun huizen en tempels bouwden. Op p. 146 schetst hij kort hoe de Nederlanders een huis optrekken. Nadat de plaats is vastgesteld waar het huis moet komen, maakt de timmerman het hout in orde ‘en wel met namen eerst de Balken, Peui, Deur en Vensterkassijnen, en ook wel de Kapbinten.’ Ook de ‘Steenhouwer’ doet

[pagina 42]
[p. 42]

zijn werk, er wordt gegraven en geheid. Buiten- en binnenmuren verrijzen. Dan zijn de ramen en vensters aan de beurt. De sponningen moeten gevuld worden met stro tegen het stoten en afsplinteren. De smid vervaardigt de sloten en het klinkwerk. En tenslotte: ‘Men past de Ramen in terwijl de Glazemaker de Glazen gereet maakt. Men stelt de Glazen, en Schildert buiten en binnen voor goet. Dat eenige voor 't stellen van de Glazen doen, omze nergens te bemorssen.’

 

Goeree beschrijft niet alleen verschillende raam- en kozijnvormen. Hij geeft ook aan dat ze op verschillende manieren en plaatsen gezet kunnen worden:

[p. 165-166] Kassijnen, Vensters en Vensterlichten en de Glasramen daar toe behoorende, zijn verscheiden in naam, fatzoen en gebruik; dus heeftmen kruiskassijnen, Dakkassijnen, kloosterkassijnen, die of gekreuzeerd, gebiljoend, gejufferd, geschaft, of Simpel gemaakt werden. De Vensters, zijn staande, of neerhangende, en slagvensters en stantvensters, en werden na de binnezijde met Spiegels of met Borstels, of met ingelate klampen; en de slechte geheel effen, of met opgespijkerde klampen gemaakt. Over 't stellen van Vensters en Lichten, die van achter of op zijde, en op iemants Erve komen, vallen dikmaal groote twist en geschillen tussen de gebuuren, en werd door 't onvoorzichtig ordineeren of aanvangen van zommige lichten, menig Huisheer een Kat aan 't been gesmeten en in Proces met zijn achter of zy-gebuur geholpen: tot verhoeding van zulks, zullen wy d' algemeene Costumen, onzer voornaamste Steden in practijk verklaren. In veel Grootze en Statige Gebouwen heeftmen onlangs begonnen, weinige, maar tamelijke groote Vensterlichten te Inventeeren: waar vanmen t' Amsterdam en elders voorbeelden ziet. Veel Muurs, en weinig Lichtgaten, zal een Voorgevel grootzer dan veel Lichtgaten en weinig muurs maken. Wy plegen de groote gebouwen, die te vol Lichtgaten waren, dikwils by de gate plateelen te vergelijken, in welkmen, hoemenze keert of went, niet dan blad en gat zonder verwisseling van gedaante of orden ziet. [...]

[pagina 43]
[p. 43]




[pagina 44]
[p. 44]

[p. 170] Het Glas ter besluiting der Lichtgaten, is in deze Landen heel nootzakelijk en in gemeen gebruik. Men verbezicht tot het zelve Oosters, Hessisch, Meckelenburgs, Bronswijks, Holsteins, Frans en Bourgonjens Glas: men verwerkt dat gemeenlijk by de Voet, die in zommige Steden daarmen deze maat de glazemakers-Voet noemd, vry klein is. Het Glas werd op veelerley wijs, verdeeld en in het Loot gezet.

 

Niet alleen het ijzerwerk en de sponningen kunnen siering zijn, ook het glas zelf kan als pronk gebruikt worden. Maar hierbij waarschuwt Goeree: overdaad schaadt!

 

[p. 194] Eertijts waren de beschilderde Glazen zottelik en overtollig in gebruik; en men zag de meeste Glasvensters der Kerken en Huizen zoo vol beklat, datm 'er nauw Hemellicht door zien kon. In Zomerkamers en lugtige Galderijen, en die tegen Thuinen en open plaatzen en de locht uitzicht hebben, konnenze matig te pas gebragt, eenige welstandige playzantie geven. Ovale Wapens in 't midden der Glazen zonder meer, zijn hier en daar duidelijk, en d' Historiale Inventien, met graauwtjes, zonder sprekende koleuren geschildert, zullen doorgaans de oogen van de verstandige beschouwers meer genoegen geven, dan of de Glazen in alle hoeken en zijen, als met geschilderde Heiligjes vol geplakt waren.

Bronnen:

W. Goeree: d' Algemeene Bouwkunde, Volgens d' Antyke en Hedendaagse manier, Door een beknopte Inleiding afgeschetst, en van veel onvoegsame bewindselen en verbasteringen Ontswagteld en Verbeterd. Amsterdam, 1681. (Exemplaar UBL 648 G 16]
A. Mulder: ‘Goeree (Willem)’. In: NNBW 7 (1927), kol.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • d' Algemeene Bouwkunde, Volgens d' Antyke en Hedendaagse manier


auteurs

  • over Willem Goeree