[p. 165-166] Kassijnen, Vensters en Vensterlichten en de Glasramen daar toe behoorende, zijn verscheiden in naam, fatzoen en gebruik; dus heeftmen kruiskassijnen, Dakkassijnen, kloosterkassijnen, die of gekreuzeerd, gebiljoend, gejufferd, geschaft, of Simpel gemaakt werden. De Vensters, zijn staande, of neerhangende, en slagvensters en stantvensters, en werden na de binnezijde met Spiegels of met Borstels, of met ingelate klampen; en de slechte geheel effen, of met opgespijkerde klampen gemaakt. Over 't stellen van Vensters en Lichten, die van achter of op zijde, en op iemants Erve komen, vallen dikmaal groote twist en geschillen tussen de gebuuren, en werd door 't onvoorzichtig ordineeren of aanvangen van zommige lichten, menig Huisheer een Kat aan 't been gesmeten en in Proces met zijn achter of zy-gebuur geholpen: tot verhoeding van zulks, zullen wy d' algemeene Costumen, onzer voornaamste Steden in practijk verklaren. In veel Grootze en Statige Gebouwen heeftmen onlangs begonnen, weinige, maar tamelijke groote Vensterlichten te Inventeeren: waar vanmen t' Amsterdam en elders voorbeelden ziet. Veel Muurs, en weinig Lichtgaten, zal een Voorgevel grootzer dan veel Lichtgaten en weinig muurs maken. Wy plegen de groote gebouwen, die te vol Lichtgaten waren, dikwils by de gate plateelen te vergelijken, in welkmen, hoemenze keert of went, niet dan blad en gat zonder verwisseling van gedaante of orden ziet. [...]