Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Musaeus. Jaargang 3 (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Musaeus. Jaargang 3
Afbeelding van Musaeus. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Musaeus. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.49 MB)

Scans (222.35 MB)

ebook (9.90 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Musaeus. Jaargang 3

(1995)– [tijdschrift] Musaeus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 50]
[p. 50]

Een jeugdige glasschilder

Door Carel van Mander, zelf dichter en schilder, wordt het leven van verscheidene schilders vanaf hun jeugd beschreven. Eén van hen is Goltzius (1558-1617) vertegenwoordiger van het laat 16e- eeuwse maniërisme. Hij was de zoon van een glasschilder en kreeg van zijn vader ook het eerste onderricht. Ondanks een lamme hand blijkt hij over veel talent en vele vaardigheden te beschikken. Zo kan hij van jongs af al goed schilderen, tekenen, glasschilderen en koper-snijden. Hoe hij zijn talenten in zijn jeugd ontwikkelde staat in het onderstaande beschreven.

[p. 92-94] Doe nu Goltzius omtrend drie jaaren oud was, vertrok zijn vader Jan Goltzius uit het dorp Mulbracht, en gong met de woor naar Duisburg, een steedje in 't land van Kleef, waar Goltzius op zijn vierde jaar ter schole gong om 't A.b.c, en verder spellen en leezen te leeren. Van toen af wilde de natuur niet langer verbergen, wat er in hem lag, en waar toe hij geschikt was: des, gelijk de katten al vroeg gezind zijn te muizen, zo zag men in hem ook wel haast, werwaard de genegenheid van zijn' geest overhelde, te weten de Teekenkunst, door de mannetjens, die hij veeläl met de pen in plaats van letters maakte. Hierdoor nam de vader 't besluit, om hem aan 't portret en Glas-schilderen te zetten, en van de schole af te neemen. Zeven of agt jaaren oud zijnde, deed hij niet dan teekenen, zo in zijn huis als elders op planken en muuren; ook was zijne geneegenheid meer, om iet uit eigene vinding te doen, dan met geduld zich te zetten, om eenig stuk van eens anders arbeid geheel na te maken. Op dien voet bevlijtigde hij zich van jongs aan in de Kunst, en hield zich gestadig aan der arbeid met glazen maken en beschilderen. Het heugt mij, eenige teekeningen van zijn eerste kindsheid gezien te hebben, waarin men een uitnemend oordeel en behendigheid om de meeningen zijner Historiën klaar, volkomen en met nauwkeurigheid uit te drukken, merken konde: de geduurige

[pagina 51]
[p. 51]

ziekelijkheid zijner Moeder veröorzaakten, dat hij veeltijds de andere kinderen moest oppassen, de knecht helpen, en huiswerk doen, tot groot nadeel van zijnen geneegenheid en voorneemen; echter was de lust zo vuurig in hem, dat hij op alle heilige dagen naarstiglijk, met op muuren en elders Kemels, Olifanten en andere groote dingen te teekenen, bezig was. De Vader dit ziende, liet den jongen maar teekenen, schilderen en kladden, al wat hij wilde, mids hij maar zijn Vaders zaken niet verzuimde of verächtende; want (gelijk gezegd is) den man 't geluk niet meede, maar veeläl tegen liep. Goltzius merkende, dat zijne hulp en naarstigheid te huis wel noodig was, bedroefde zich dikwijls, dat hij niet uit zijn' Ouderen huis en daar ter plaatze konde komen, waar hij iet fraais van de Kunst hadde mogen zien; doen gedroeg zich hierïn lijdzaam, en raakte door zijne groote Kunst-liefde aan 't etsën in 't koper, en beproefde ook om met zijn lamme [of verminkte] hand in 't koper te leeren snijden, 't welk hem van 't begin af zo gelukte, dat Koornhart, toenmaals vier mijlen van daar woonende, wilde aanneemen, om hem het plaatsnijden te leeren [...].

Bron:

C. van Mander: Het leven der Doorluchtige Nederlandsche en eenige Hoogduitsche Schilders. Amsterdam 1618. (Bewerkt door Jacobus de Jongh, Amsterdam, 1764) [Exemplaar UBL]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Het leven der doorluchtige Nederlandsche en eenige Hoogduitsche schilders


auteurs

  • over Hendrick Goltzius

  • over Carel van Mander