Neerlandia. Jaargang 98

Onderwijs

Universiteit Limburg

De universiteit van Maastricht en het Limburgs Universitair Centrum in Hasselt-Diepenbeek voeren besprekingen om gezamenlijk te komen tot een volwaardige Limburgse universiteit. Aldus meldt de NRC/Handelsblad van 13 mei 1994. Beide ministers van Onderwijs Ritzen en Van den Bossche, die beiden grote voorstanders zijn van het plan, hadden het samengaan van de twee instellingen rondom Pasen willen vastleggen, maar omdat er verzet kwam uit andere Belgische universiteiten is er nog geen akkoord bereikt. De Vlaamse Interuniversitaire Raad, het adviesorgaan waarin alle Vlaamse universiteiten zijn vertegenwoordigd, heeft Van den Bossche herinnerd aan zijn afspraak dat Diepenbeek voorlopig niet mag groeien. Een uitbreiding van Diepenbeek zou onmiddellijk leiden tot claims van andere onvolledige instellingen als Antwerpen en Kortrijk.

De Vlaamse en de Nederlandse universiteit, die op een afstand van 30 kilometer beide in de jaren zeventig zijn opgericht en nooit tot complete instellingen zijn uitgegroeid, zouden elkaar kunnen aanvullen tot één complete universiteit die op twee locaties is gevestigd en die over tien jaar 15.000 studenten zou moeten tellen. Dat idee is in het diepste geheim uitgewerkt in een nota van een adviescommissie waarvan aan Nederlandse zijde de oudcommissaris van de koningin in Limburg, dr. J. Kremers, de vroegere topman van DSM, mr. H. van Liemt en ex-Shell-bestuurder dr. H. Beckers lid waren. Zij voorzien een fusie als einddoel van de operatie. Samenwerking tussen de twee instellingen bestaat trouwens al in de vorm van een gezamenlijke studierichting kennistechnologie, waarvan de eerste twee jaar in Diepenbeek en de laatste twee jaar in Maastricht worden verzorgd.

Het samengaan van de twee universitaire instellingen kan beider beperkingen oplossen. Vooral Diepenbeek kampt met grote problemen, omdat die instelling nooit de kinderschoenen dreigt te ontgroeien. Het Limburgs Universitair Centrum, dat evenals de Maastrichtse universiteit in de jaren zeventig is toegekend als compensatie voor het verlies aan werkgelegenheid in de mijnindustrie, heeft tot voor kort alleen de tweejarige kandidaatsfase voor medische en exacte studierichtingen mogen verzorgen. In haar beste jaren stonden er duizend studenten ingeschreven, welk aantal inmiddels weer is gedaald naar zevenhonderd. Om hun studie af te maken moeten studenten verhuizen naar Leuven of Gent. Twee jaar geleden kreeg het LUC haar eerste volledige opleiding door een fusie met de Economische Hogeschool in Hasselt, die van toen af ook universitaire diploma's mocht uitreiken. Daardoor steeg het aantal ingeschrevenen tot 2500 studenten.

Een wens waarvoor het ANV reeds vanaf de afzonderlijke stichting van beide universiteiten heeft gepleit, lijkt nu eindelijk in vervulling te gaan.

Lerarenuitwisseling

In het GENT-programma (Geheel Europees-Nederlandse Taalgebied waarover bij herhaling in Neerlandia is bericht) is een nieuw programmadeel operationeel geworden.

Vlaanderen en Nederland werken de komende maanden een regeling uit om mogelijk te maken dat Vlaamse leraren een tijdlang voor een Nederlandse klas kunnen staan en omgekeerd. Dit onderdeel van het GENT 3-akkoord dat de twee ministers van Onderwijs, Jo Ritzen en Luc van den Bossche in Breda ondertekenden, geeft verdere inhoud aan de opbouw van één onderwijsmarkt voor Nederland en Vlaanderen.

Een vroeger gesloten akkoord maakt het mogelijk dat Vlaamse studenten hun studiebeurs ‘meenemen’ naar Nederland als ze daar studeren en omgekeerd.

De akkoorden GENT 1 en GENT 2 van respektievelijk 1990 en 1992 sloegen op het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek. GENT 3 bevordert de samenwerking in het basis- en het secundair of voortgezet onderwijs, alsook in het volwassenenonderwijs.

Het meest zichtbare gevolg van GENT 3 worden de Vlaamse leraren die straks voor Nederlandse klassen staan en omgekeerd. Men gaat bekijken hoe dat in de loopbaan van een leerkracht ingebouwd kan worden.

[p. 110]

De ministers willen ook Vlaams-Nederlandse samenwerking voor problemen als het spijbelen en de vroege schoolverlaters. Voorts willen ze samenwerken aan de lerarenopleiding, aan het Nederlands als tweede taal, de studiebegeleiding, de zorg voor migranten, de uitwisseling van statistieken, van inzichten over schaalvergroting en de werking van een ministerie van onderwijs.