Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 108 (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 108
Afbeelding van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 108Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 108

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 108

(2004)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

In de kijker

In de teksten en citaten in deze rubriek worden uiteenlopende scandpunten over taal ingenomen. Die standpunten zijn niet noodzakelijk ook die van de Vereniging Algemeen Nederlands of van de redactie van Nederlands van Nu. We hopen dat deze rubriek aanleiding kan geven tot reacties van lezers, die we graag publiceren in de rubriek Zeg 'ns wat.

Taal in personeelsadvertenties



illustratie

Duidelijkheid hoort een evidente karakteristiek van elke personeelsadvertentie te zijn, tenminste als een efficiente wervings-procedure primeert. Voor redacteurs moet het een koud kunstje zijn om de items die een kandidaat echt interesseren, op te sommen. Dat de meeste aanbiedingen op een heleboel concrete vragen van de sollicitant nauwelijks of niet antwoorden, kan erop wijzen dat voor de zender de werkzoekende niet de belangrijkste doelgroep en de werving niet noodzakelijk het belangrijkste doel is. Op taalkundig vlak valt er in die zin heel wat op te merken. Hoe trendy het allemaal ook klinkt, meestal domineren het sloganeske en de vaagheid van de aangeboden informatie. Engelstalige functieaanduidingen (in ongeveer een derde van de personeelsadvertenties [ ...]) zorgen onmiskenbaar voor verwarring. Wat houdt de job van een quality manager in, of van een business development executive of een retail advisor? Ook het fenomeen van de ‘uptitling’, ronkende titels als geschenkverpakking, zorgt dikwijls voor onduidelijkheid in functieomschrijvingen. Wist u overigens dat een interieurverzorgster een werkster is en een hygiënist een vuilnisophaler?

Personeelsadvertenties zijn clichématig en bewust vaag. Het clichématige springt zo in het oog als je een vacaturekrant doorneemt. Team, pluspunt, troef, zin voor initiatief en relevante ervaring keren als in een litanie terug. Wanneer zulke uitdrukkingen als norm gehanteerd worden, is er te veel ruimte voor interpretatie. In verband met de kennis van vreemde talen bijvoorbeeld verwacht men van een kandidaat een actieve, grondige, uitstekende of perfecte kennis. Geen enkele advertentie verduidelijkt evenwel de concrete invulling daarvan.

 

(uit: Sylvain Dieltjens & Priscilla Heynderickx, ‘Veel geblaat, weinig wol - Vacatures in het vizier’. In: Ad Rem - Tijdschrift voor zakelijke communicatie, jg. 17 (2003), nr. 5, p. 6-9)

De toekomst van het Nederlands



illustratie

Hoewel er op dit moment volgens de meeste deskundigen geen reden is om somber te zijn over de toekomst van het Nederlands, hebben we weinig middelen om ons te verzetten als het toch een andere kant op zou gaan. Hoe zinloos dat ook is, natuurlijk kan men zich zorgen maken over zaken waarop men geen invloed heeft. Daarom tot slot toch nog even deze vraag: hoe erg zou het eigenlijk zijn als het Nederlands onverwacht en onverhoopt toch verdween? Verdwijnt de korenwolf of raakt een monumentale kathedraal onherstelbaar beschadigd? Beide metaforen worden gebruikt door Appel [ ...] en ik aarzel of ze juist zijn.

Laten we wel zijn: als het al gebeurt, gebeurt het omdat de taalgebruikers er wat mee ‘verdienen’, dus zo hard zullen zij niet treuren. Het gevolg zal zijn dat enkele generaties later dat wat in het Nederlands op schrift is gesteld alleen nog maar door deskundigen kan worden gelezen. Maar is dat nu eigenlijk zo anders? Wie lezen er zonder tussenkomst van wetenschappers, vertalers en hertalers literatuur uit de negentiende eeuw?

En hoe erg is het voor de taalkunde? Volgens schattingen zal het aantal talen in de komende eeuw drastisch afnemen en sommigen menen dat dat negatieve consequenties heeft voor de mogelijkheden om de eigenschappen van menselijke taal te onderzoeken. Als deze redenering al klopt, kan het verdwijnen van een taal die nog niet beschreven is daarom betreurd worden. Het Nederlands is echter behoorlijk in kaart gebracht en er zijn talloze bronnen die nog nader geanalyseerd kunnen worden. Wat dat betreft kan het Nederlands rustig heengaan. Voor de Nederlandse taalkunde blijft er werk.

En verdwijnt er met al die Nederlandse woorden en uitdrukkingen niet cultuur en geschiedenis die wij steeds met ons meedragen? Voor de fijnproever is dat zeker het geval. Aan de andere kant, met het verdwijnen van het Nederlands verdwijnt niet ons vermogen om als vanzelf nieuwe woorden en uitdrukkingen te creëren. Ook binnen een andere taal zullen weer nieuwe taalvariëteiten ontstaan. Er worden van generatie op generatie eindeloos nieuwe kathedralen gebouwd.

 

(uit: Fred Weerman, ‘Hoe maakbaar is het Nederlands?’. In: Nederlandse Taalkunde, jg. 8 (2003), nr. 4. p. 347-354)

Hun zeggen dat dit goed is?



illustratie

Met hun is er nog meer aan de hand. In toenemende mate wordt het voornaamwoord als onderwerp gebruikt, bijvoorbeeld in hun heb-

[pagina 42]
[p. 42]

ben een probleem, waar de grammatica zij hebben een probleem voorschrijft.

Het gebruik van hun komt niet uit de lucht vallen: zowel zij (ze) als hun is een persoonlijk voornaamwoord voor de derde persoon meervoud. Maar zoals u hierboven hebt kunnen lezen, heeft hun een aantal specifieke functies - en daartussen zit niet de functie van onderwerp. Als onderwerp kunnen uitsluitend zij en ze worden gebruikt, in beklemtoonde positie alleen zij.

Het is in dit laatste geval dat tegenwoordig vaak hun wordt gebruikt, wat velen een doorn in het oog is. Vooral in gesproken taal rukken de hun-liefhebbers op; in geschreven taal is zij hebben nog altijd de onwankelbare norm. Maar de grammatica is het resultaat van eeuwen gesproken en geschreven Nederlands, dus als hun als onderwerp langzaam maar zeker geaccepteerd wordt, dan zal dat gebruik mogelijk ooit zijn terug te vinden in de taalregels. Hun die dat afgrijselijk vinden, hebben dan dus écht een probleem. Maar zover is het nog lang niet.

 

(uit: Pyter Wagenaar, ‘Daar komen de hunnen - Wanneer hen, hun of zij?’. In: Vakblad Taal - Praktische taal- en communicatieadviezen, jg. 1 (2003), nr. 11, p. 3)

Mondegreens



illustratie

In 1970 bereikte de Haagse popgroep Shocking Blue de eerste plaats van de Amerikaanse hitparade met het nummer ‘Venus’. Een van de tekstregels daarvan luidt: ‘Her weapons were her crystal eyes’. Voor de Amsterdamse band Claw Boys Claw was dat veertien jaar later kennelijk moeilijk te verstaan, want in hun versie van het nummer is duidelijk te horen: ‘Her underwear were crystalized’. De megahit van Shocking Blue leverde meer van dit soort problemen op. Taalkundige Steven Pinker vertelt in zijn boek Het taalinstinct over een Amerikaanse student die in plaats van ‘I'm your Venus’ hardnekkig bleef horen: ‘I'm your penis’ - en die zich vertwijfeld afvroeg hoe zoiets toch op de radio mocht worden uitgezonden.

De Schotse schrijfster Sylvia Wright bedacht in 1954 een term voor zo'n verkeerd verstane tekstregel: mondegreen. Ze kwam daarop doordat ze in haar jeugd een traditioneel lied had moeten zingen met de regels ‘They had slain the Earl of Moray / And laid him on the green’; Wright verstond de laatste regel als ‘And Lady Mondegreen’. Er zijn voorbeelden te over van zulke mondegreens. Een heel bekende is: ‘There's a bathroom on the right’, in plaats van ‘There's a bad moon on the rise’, in ‘Bad Moon Rising’ van Creedence Clearwater Rivival. En er zijn mensen die volhouden dat Jimi Hendrix in zijn ‘Purple Haze’ beslist niet zingt: ‘Excuse me while I kiss the sky’, maar ‘Excuse me while I kiss this guy’.

In de praktijk blijven mondegreens dus vaak rustig voortbestaan, naast de echte tekst. Dat komt misschien doordat het nu eenmaal moeilijk is om afstand te doen van je eerste indruk, maar misschien ook doordat zo'n alternatief soms een stuk aannemelijker klinkt. Bij ‘I kiss this guy’ kun je je tenslotte heel wat meer voorstellen dan bij ‘I kiss the sky’. En natuurlijk heeft het in stand houden van variaties op bekende regels ook gewoon iets leuks. Al generaties lang vervangen kinderen in het lied ‘Sinterklaas is jarig’ de frase ‘Paardje zwaar beladen’ graag door ‘Paardje zwaar belazerd’.

 

(uit: Kees van der Zwan, ‘Captain Iglo's zeemanszangzaadkoor - The Beatles in het Nederlands’. In: Onze Taal, jg. 72 (2003), nr. 11, p. 304-305)

Uitspraken over het Nederlands van Vlamingen en dat van Nederlanders



illustratie

Er zijn uiteindelijk geen objectieve redenen te geven waarom de taalbeheersing van Vlamingen superieur zou zijn aan die van Nederlanders.

Generaliserende uitspraken van Nederlanders over het taalgebruik van Vlamingen, en omgekeerd, zijn altijd voor rekening van de persoon die ze doet, maar ze zijn zeker niet vrijblijvend. In de grond zijn ze de uitdrukking van een taalpolitieke opvatting. Wie alleen het taalgebruik uit het Noorden als norm voor iedereen stelt, negeert de taalgebruikers uit het Zuiden. Wie in het Noorden het taalgebruik van het Zuiden als ideaal ziet, veroordeelt zichzelf tot een paria van het Nederlands.

Daarom pleit ik voor zo weinig mogelijk politiek correcte uitspraken over het taalgebruik van de zuider- of noorderburen, maar voor taalkundig verantwoord inzicht in de nuances van het Nederlands in Noord en Zuid. Een tv-programma als 10 voor taal bijvoorbeeld levert daar een uitstekende bijdrage toe, omdat de rijkdom en de schakeringen van het Nederlands erin aan bod komen zonder dat je als kijker het gevoel krijgt dat je het Nederlands niet beheerst.

 

(uit: Dirk Caluwé, ‘Het gras is overal groen - Vlamingen beheersen het Nederlands niet beter dan Nederlanders’. In: Onze Taal, jg. 72 (2003), nr. 12, p. 324-326)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Priscilla Heynderickx

  • Fred Weerman

  • Pyter Wagenaar

  • Kees van der Zwan

  • Dirk Caluwé

  • Sylvain Dieltjens