Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 108 (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 108
Afbeelding van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 108Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 108

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 108

(2004)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 43]
[p. 43]

Recensies

Van Dale NT2-woordenboek

Marja Verburg & Ruud Stempel (red.): Van Dale Pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal (NT2). Van Dale Lexicografie, Utrecht / Antwerpen, 2003, 792 pp., ISBN 90 6648 733 X. Prijs: € 14,95.


illustratie

Dit pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal is het allereerste Nederlandse verklarende woordenboek voor anderstaligen die Nederlands leren (NT2-leerders). Het is bewust niet opgevat als een woordenboek voor de basisschool, waarmee NT2-leerders zich tot nu toe moesten behelpen. Het boek bevat meer dan 14.000 woorden, waarvan de omschrijvingen zoveel mogelijk geschreven zijn met de ruim 2000 woorden uit het Basiswoordenboek Nederlands van P. de Kleijn en K. Nieuwborg (Wolters-Noordhoff, Groningen, 1996).

 

In elk trefwoord geven puntjes de verdeling in lettergrepen aan. Bij elk trefwoord vinden we taalkundige informatie: lidwoord, meervoud, werkwoordstijden, woordsoort. Daarop volgen dan de betekenis van het woord, synoniem(en) en/of antoniem(en), voorbeeldzinnetjes en vaste verbindingen met het trefwoord. Het gebruik van een werkwoord wordt steeds geïllustreerd in een zinnetje met het subject en objecten. In het boek staan ook 650 tekeningen die de betekenis van een woord duidelijker maken. Verder bevat het boek ook een aantal informatieve teksten over de Nederlandse en Belgische samenleving (feestdagen, geld, maaltijden, religie ...), een lijst met de namen van alle landen van de wereld en de Europese hoofdsteden (blz. 781) en een verantwoording van de manier waarop het boek tot stand gekomen is (blz. 787). Bij het boek hoort een cd-rom met de uitspraak van alle trefwoorden. Jammer genoeg worden vaak Nederlands-Nederlandse en Belgisch-Nederlandse uitspraakvarianten zomaar na elkaar uitgesproken, waardoor de NT2-leerder nooit verneemt welke uitspraak in Nederland en welke in België gangbaar is. En verder is het ook bedenkelijk dat heel wat Belgisch-Nederlandse uitspraakvarianten die niet voor iedereen aanvaardbaar zijn, zomaar aan NT2-leerders als gangbaar gepresenteerd worden. De klemtoon is altijd in het woordenboek zelf aangegeven, maar telkens alleen die die in Nederland gangbaar is, terwijl op de cd-rom in een aantal gevallen ook een Belgisch-Nederlandse klemtoon weerklinkt. Maar heel erg consequent gebeurt dat niet: wel bijvoorbeeld bij accu (NL accu, B accu), hagedis (NL hagedis, B hagedis), hobo (NL hobo, B hobo) en hogeschool (NL hogeschool, B hogeschool), maar niet bij stadhuis (NL stadhuis, B stadhuis) en hoogleraar (NL hoogleraar, B hoogleraar).

Heel erg overzichtelijk voor NT2-leerders is het spaarzame gebruik dat gemaakt is van labels die registers aanduiden. De enige labels zijn formeel, informeel en grof. Formele woorden zijn bv. gaarne, gehuwd, gelaat, geschieden, gewaad en gij. Informele woorden zijn bv. geintje, gein, gozer, happy, heibel en hoi. Grof zijn bv. flikker, lul en kut. En er zijn nog kenmerken die van dit woordenboek een erg goed boek voor NT2-leerders maken. Het Nederlands wordt gepresenteerd als een taal die zowel in Nederland als in België gesproken wordt. Dat blijkt voortdurend uit de informatieve teksten die her en der opduiken, maar ook uit de voorbeeldzinnetjes die op de betekenisomschrijvingen volgen.

 

Maar hoe is in dit woordenboek de Belgisch-Nederlandse woordenschat behandeld? Op het eerste gezicht is dat heel bevredigend gebeurd. Er wordt namelijk gebruikgemaakt van twee labels: in Nederland en in België. In Nederland vinden we bij bv. gymnasium, de Eerste Kamer, gerechtshof en een hele reeks afkortingen en letterwoorden die verwijzen naar Nederlandse instellingen: bv, CBS, CS, havo, GGD, hbo. Daar staat dan tegenover dat het label in België gebruikt wordt bij CLB, FOD, ABVV, communautair, Bestendige Deputatie, arrondissement, arbeidshof, arbitragehof, faciliteiten enzovoort. Toch wordt al vlug duidelijk dat het label in België veel vaker gebruikt is dan in Nederland. Dat laatste label is namelijk heel vaak gewoon vergeten: B en W, azc, chipknip, giro, Cito, mobiele eenheid, Gedeputeerde Staten, commissaris van de Koningin, CWI, doctorandus enzovoort. Meer nog, een hele reeks woorden met het label in België - in totaal zo'n 300 woorden hebben dat label - behoren helemaal niet tot de standaardtaal en horen dus ook niet in dit woordenboek thuis. Je kunt natuurlijk het standpunt verdedigen - en dan kan ik daar wel in komen - dat NT2-leerders geen boodschap hebben aan die hele discussie over wat wel en niet standaardtaal is, maar dat ze gewoon willen begrijpen wat écht gezegd wordt, ook in België en zelfs als dat geen standaardtaal is. Goed dan, maar dan heb je met die 300 woorden de in België gangbare en niet in

[pagina 44]
[p. 44]

Nederland voorkomende woordenschat bij lange na niet beschreven. Je vindt in dit woordenboek bv. wel autostop doen ‘liften’, bareel ‘slagboom’, batterij ‘accu’, bestemmeling ‘ge-adresseerde’, confituur ‘jam’, dampkap ‘afzuigkap’, droogkuis ‘stomerij’, gerief ‘gerei’, hesp ‘ham’, drummen ‘dringen’ en farde ‘map’ (met het label in België), maar niet baan ‘weg’, deftig ‘fatsoenlijk’, uurregeling ‘dienstregeling’, soeplepel ‘eet-lepel’, pennenzak ‘etui’, plaaster ‘gips’, gracht ‘sloot’, poep ‘bips’ en bil ‘bout, dij’. Zo'n aanpak is niet serieus.

 

Af en toe zie je wel dat ook binnen dat Belgisch-Nederlands registers onderscheiden worden. Zo wordt het label in België gecombineerd met informeel bij dop ‘in Nederland: WW-uitkering’ en bij doppen ‘in Nederland: een WW-uitkering ontvangen’. Maar dat gebeurt te onsystematisch, want bij kot ‘studentenkamer’ bijvoorbeeld ontbreekt die toevoeging. Nog een stapje verder zou zijn dat woorden die (vrijwel) alleen in Nederland gebruikt worden, maar geen institutionele termen zijn, ook een label krijgen: fris (in een glaasje fris), doetje, geintje, gozer, grapefruit, bonje, hoop ‘hoeveelheid poep’, poep ‘ontlasting’.

 

Hier en daar is wel eens een woord fout gedefinieerd. Bij cliënt lees je: ‘een klant, bijv. in een winkel of bij de dokter’, terwijl een cliënt natuurlijk alleen maar bij advocaten, notarissen en dergelijke te vinden is. Bij voetpad staat ‘een gedeelte van de weg dat alleen door voetgangers gebruikt mag worden’, terwijl dat natuurlijk een stoep of een trottoir is. Bij pollepel staat na de correcte definitie ook ‘een diepe lepel waarmee je bijv. soep in borden kunt doen’. Bij voetpad en pollepel is waarschijnlijk gewoon het label in België vergeten. En de term bijzonder onderwijs wordt gezien als de Belgische tegenhanger van speciaal onderwijs, terwijl dat soort onderwijs in België buitengewoon onderwijs heet.

Het besluit kan alleen maar zijn dat dit boek een buitengewoon nuttig werkinstrument is voor de NT2-leerder, maar dat de manier waarop de Belgisch-Nederlandse woordenschat beschreven is, heel erg te wensen overlaat.

Peter Debrabandere

Jiddisch voor beginners

Marissa van der Valk: Jofel Jiddisj - Van achenebbisj tot zwansen. L.J. Veen, Amsterdam / Antwerpen, 2003, 160 pp., ISBN 90 204 0395 8. Prijs: € 10,-


illustratie

De hedendaagse Van Dale omschrijft Jiddisch als een ‘door Midden- en Oost-Europese joden gesproken dialect, een mengsel van Hebreeuws, Duits en Slavische elementen.’ In ons taalgebied zijn er weinig boeken over het onderwerp beschikbaar. De erg degelijke publicaties van Hertog Beem zijn in de handel moeilijk verkrijgbaar. In 2002 verscheen bij Sdu nog een woordenboekje (met 3000 lemma's): Hebreeuwse en Jiddische woorden in het Nederlands. Het is een handig naslagwerkje - officieus ook wel het oranje boekje genoemd - waarin (beknopte) informatie wordt gegeven over betekenis, spelling, uitspraak, afbreekplaatsen, taal van herkomst enz.

Marissa van der Valk, columniste bij het Nieuw Israëlitisch Weekblad, heeft onlangs haar columns gebundeld in wat een erg amusant boekje is geworden: Jofel Jiddisj. De schrijfster geeft toe dat het allemaal niet zo wetenschappelijk is en verre van volledig. Ze beschikt niettemin over een welversneden pen en veel zin voor humor. Omdat voor het Jiddische (en Hebreeuwse) schrift geen officiële transcriptieregels bestaan en om verwarring zoveel mogelijk te voorkomen, volgt de spelling in Jofel Jiddisj die van het oranje boekje. De citaten zijn hierdoor niet meer letterlijk maar omgespeld.

Bij de bronnenlijst is het opvallend dat blijkbaar geen gebruik werd gemaakt van het Bargoens woordenboek van Enno Endt uit 1974, dat toch veel woorden van Jiddische herkomst bevat. Ook Het Joodsch in Nederland van J.L. Voorzanger en J.E. Polak wordt niet als bron vermeld. Volledig is dit boekje dus niet. Zo miste ik de uitdrukkingen ‘ergens gallisch van worden’ (van het Jiddische challes, misselijk, onaangenaam) en ‘sjappie hendele mendele’ (gebruikt voor hutspot; terug te vinden bij Endt en Van Dale, en vaak verklaard als een (Jiddische) verbastering van Chopin, Handel, Mendelssohn, maar daarmee werd nog niet het verband met voedsel gelegd).

Wel opgenomen zijn veel bekende Jiddische woorden (achenebbisj; kelole; kinnesinne; sjikker) maar ook heel wat onbekende (jesjieveboocher; jieches; machloukes). Een paar woorden horen strikt genomen niet thuis in een boekje als dit: het (Amerikaanse) verschijnsel JAP (volgens Van der Valk ‘de joods-Amerikaanse variant van het domme blondje’), het fictieve plaatsje ‘Hotseplots’ en het zoute deegkoekje ‘pretzel’. De auteur heeft namelijk niet alleen aandacht voor de oorsprong en ontwikkeling van Jiddische woorden, maar ook voor aspecten van de joodse samenleving in Nederland. Daardoor is dit werkje uitermate geschikt voor mensen met geringe kennis van het Jiddisch en de joodse cultuur. Wie een wat uitgebreider en diepgaander werk zoekt, raad ik Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands aan. Maar daarin is humor dan weer ver te zoeken.

Marc De Coster


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Peter Debrabandere

  • Marc De Coster

  • over Ruud Stempel

  • over M.E. Verburg

  • over Marissa van der Valk