van onze priesters zo verderfelijk is, en onze boeren worden mens.
Wat betekent trouwens de wervende kracht nog van het katholicisme?
Hun standpunt tegenover de letterkunde duidt dit duidelijk aan. Maanden reeds wordt rond deze zaak in Vlaanderen gediscussieerd. Waarop steunt in werkelijkheid hun houding? Voor de meeste katholieken betekent zedelijkheid vooral over de onzedelijkheid te zwijgen. Zo staan zij een struisvogelliteratuur voor, die van uit artistiek en menselijk standpunt een leugen is en ten slotte onhoudbaar zal blijken. Zij beseffen zeer goed het gemis van kracht van hun godsdienstbeoefenaars, die het gezonde instinct van het dier hebben verloren. De kat hapt in het eten, proeft dat het bedorven is en laat het staan. Zij vrezen echter dat hun aanhangers eens de bedorven kost geproefd nog gretiger zullen toehappen; vandaar de negatieve wet die ze voorhouden, die van de onthouding. Zij lijden aan een besef van minderwaardigheid, en staan slechts in het defensief. Om die reden verliezen zij regelmatig de besten, zij die de moed van de confrontatie bezitten, en verketteren zij de weinige moedige letterkundigen die ze hebben, wel niet, toch volgen zij ze evenmin.
En nu spreek ik tot diegenen die in een godsdienst niet geloven, want om aan de chaos te ontkomen moeten ook zij kiezen.
God is een te ver en te afgetrokken begrip om invloed op ons dagelijks leven uit te oefenen. Let wel, het gaat bij mij niet voor of tegen de godsdienst of een andere levensbeschouwing, ik zoek alleen het beste voor de mens. De godsdienst is te lang slechts een slaapmiddel geweest dat de mens haast volledig ontsloeg van eigen inspanning. Ik weet het, er is het zondebegrip, maar om de zaak gemakkelijk te maken staat daarnaast de instelling van de biecht. Zonder die biecht zou de katholieke godsdienst sinds lang