Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 20
(1967)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift–
[pagina 530]
| |
[pagina 531]
| |
[Ja, het Oosten, en verder?]Ja, het Oosten, en verder?
Noteer de gaten in mijn debiet
Ik teken oceanen stel vragen
met marmeren ogen
en vragen met de ogen dicht.
Onder mijn schedel is het te laat
voor landerigheid
Ik trek de veters aan
en ga met geschoeide gedachten
het huis uit,
wrijf een seconde
tussen duim en wijsvinger
want alles wordt met tijd betaald.
| |
[pagina 532]
| |
We shall overcomeDe mars op pantoffels is begonnen.
Op rubber en op kemelhaar
wordt het de zachtste ontmoeting
van de eeuw.
(de eeuw is voor de meesten reeds voorbij)
Maar zij mogen mee
Zij mogen allen mee naar Golgotha
Het spijshuis staat halfweg
naast de tombe van de exegeten.
An advertising man
wacht met de aktentas
Zeven kliksloten laten de boodschap los.
Onder de stenen wisselt de slang van huid
Met racisme heeft dat niets te maken.
| |
[pagina 533]
| |
Over de gelijktijdigheid der dingenReeds honderdtachtig bladzijden
ben ik hen kwijt.
Welke ratten vreten zich vet aan
geheugen en story's?
Een tijd had ik uitgezocht,
een periode om hun een situatie te scheppen.
Maar het werd:
een zenuwstelsel van eeuwen,
alle organen,
ook de kleinste, bleken vitaal
en schoten pijnen uit.
Waar zij ook leefden
en wanneer
Zij sterven voortdurend tand aan tand.
W. VAEREWIJCK
|
|