Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 26
(1973)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift–
[pagina 406]
| |||||||||||
InleidingHoewel mannen en vrouwen in Nederland gelijk zijn krijgen toch de mannen de betere baantjes, de hoogste salarissen en betere kansen om te slagen in de maatschappij dan de vrouwen. Er werken niet alleen veel meer mannen dan vrouwen in de politiek, ze bezetten ook vrijwel alle sleutelposities en bezitten mede daardoor de konkrete macht. Volgens Simone de Beauvoir hebben de beide seksen de wereld nooit op voet van gelijkheid gedeeld. Zelfs daar waar haar rechten volledig worden erkend verhinderen jarenlang gegroeide gewoonten en tradities dat die in gangbare zeden konkrete vorm krijgen. De man wordt merendeels nog gezien als de onafhankelijke en de vrouw als de afhankelijke in hun verhouding tot elkaar. De laatste tijd is de kwestie van de vrouwenemancipatie opnieuw in de belangstelling gekomen. De emancipatie van de vrouw, die na het behalen van het kiesrecht [1922] als voltooid werd beschouwd was echter in het passieve stadium blijven steken. De aktie-groepen ‘Man-Vrouw-Maatschappij’ [1968] en ‘Dolle Mina's’ [1970] zijn gericht op verdere emancipatie en sociale hervormingen van en voor de vrouw. In het kader van deze emancipatie-beweging heb ik een aantal standpunten over ‘de’ vrouw in diverse publikaties van de laatste decennia nader bekeken. Het zou interessant zijn om de historisering van het procesmatig verloop omtrent de verhouding tussen de geslachten na te gaan, dat ingebed is in het totale proces van de civilisatie. De situatie van de vrouw kan ook bijna niet losgezien worden van de mannelijke situatie. In dit essay houd ik me echter v.n. bezig met het volgende:
| |||||||||||
1. Standpunten t.a.v. het stereotype ‘de’ vrouw en de verklaring hiervan.‘Stereotypen zijn vereenvoudigde beelden die we ons vormen van andere mensen of groepen. Ze worden ons aangereikt door de groepen waarin we zelf leven of gaan terug op persoonlijke ervaringen. Het zijn omgangsbeelden met vaste trekken’Ga naar eind[1]. Volgens Simone de Beauvoir betekent vrouw zijn: ‘Zich machteloos, onbenullig, passief en gedwee voordoen’Ga naar eind[2]. Volgens Betty Friedan zijn vrouwen: ‘passief, afhankelijk, konformistisch, niet in staat tot kritisch denken of tot het leveren van een originele bijdrage aan de maatschappij’Ga naar eind[3]. Hedy d'Ancona noemt de vrouw: ‘irrationeel en ijdel, niet agressief of militant’Ga naar eind[4]. Hoewel deze stereotypen vrijwel met elkaar overeenkomen, berusten ze niet op empirisch onderzoek. Toch benaderen ze ook | |||||||||||
[pagina 407]
| |||||||||||
vrij dicht de wetenschappelijke standaards over de vrouw, verkregen via empirisch onderzoek. | |||||||||||
1.1. Gedragsverschillen tussen man en vrouw volgens empirisch onderzoek.Volgens Mussen ‘verwijst een seksrolstandaard naar een aangeleerde associatie tussen een aantal geselekteerde attributen en de concepts mannelijk en vrouwelijk [sekstyping]. Een seksrolstandaard vat de kultureel aangenomen karakteristieken voor mannelijk en vrouwelijk samen’Ga naar eind[5]. Met empirische onderzoekingen verkreeg Mussen hierover een aantal gegevens, waarvan nu een samenvatting volgt. Het kind ontwikkelt in toenemende mate karakteristieke kenmerken, geassocieerd met het concept mannelijk en vrouwelijk. In onze kultuur vallen deze in verschillende kategorieën.
Bij 1, 2a en 3 laten ze kinderen de verschillen konstateren tussen jongens en meisjes. Bij 2b, 4 en 5 konstateert de onderzoeker deze verschillen. Mussen heeft de begrippen mannelijk en vrouwelijk geanalyseerd naar een aantal kategorieën. Hij vermeldt er echter niet bij uit welk milieu de onderzochte kinderen kwamen. Dat het milieu grote invloed heeft op de seksrolstandaard geeft hij wel aan. ‘Als volwassenen en andere kinderen konstant reageren op een jongen alsof hij dominant is en sterk, zal die jongen zichzelf op gelijke wijze zo gaan zien. Als een meisje steeds opnieuw wordt geprezen als aardig en aantrekkelijk, zal ze zichzelf ook zo gaan zien. Kortom, identifikatie met ouders, verwerving van sekstyping en seksrollen overeenkomstig ervaringen zijn zeer invloedrijk bij het bepalen van de mate waarin een individu zichzelf als mannelijk of vrouwelijk ziet en bestempelt’Ga naar eind[6]. | |||||||||||
1.2. Verklaringen van het stereotype vrouw.Voor genoemde stereotypen [zie pag. 406] trachten diverse auteurs een verklaring te geven. Simone de Beauvoir meent dat ‘de greep van de vrouw op de wereld minder omvattend is dan die van de man’Ga naar eind[7]. Dit wordt veroorzaakt doordat men ‘de vrouw opsluit in keuken of boudoir en zich dan over haar beperkte blikveld verwondert. Men ontneemt de vrouw iedere kommunikatie met anderen’Ga naar eind[8]. | |||||||||||
[pagina 408]
| |||||||||||
Wie zij met ‘men’ bedoelt, daarover laat ze zich niet uit. Volgens Dahrendorf worden de sociale rollen van de vrouw en de man door de maatschappij bepaald en veranderd. De vrouwelijke greep op de wereld is inderdaad minder omvattend omdat zij over minder sociale rollen beschikt dan de man. ‘Sociale rollen zijn bundels verwachtingen, die in een gegeven maatschappij vastgeknoopt zitten aan het gedrag van de dragers van posities’Ga naar eind[9], b.v. van een lerares wordt verwacht dat ze les geeft. ‘De term sociale positie betekent elke plaats in een veld van sociale reacties’Ga naar eind[10], b.v. relatie lerares-leerling, lerares-ouders, lerares-kollega's. Volgens Dahrendorf hebben sociale rollen drie kenmerken:
Simone de Beauvoir verklaart verder: ‘Hoe minder de vrouw gebruik maakt van haar vrijheid om de wereld om zich heen te begrijpen en te ontdekken des te minder kracht vindt zij in zichzelf en des te minder zal zij zichzelf als subjekt doen gelden’Ga naar eind[11]. De vraag is echter in hoever die vrijheid bestaat. Het gedrag van de vrouw is gebonden aan een sociaal bepaald verwachtingspatroon, dat door kultuuroverdracht, sociale kontrole en sankties in stand wordt gehouden. Simone de Beauvoir voert nog aan ‘dat de levensloop van de vrouw als gevolg van het feit dat zij zit opgesloten in haar funktie als wijfje, veel meer dan die van de man afhangt van haar fysiologisch lot’Ga naar eind[12]. Tot nu toe berust de rol van opvoedster merendeels op de schouders van de vrouw. De verhoudingen binnen het gezin vormen echter geen onveranderlijke grootheid. Volgens In 't Veld-Langeveld is de huidige toenemende participatie van de gehuwde vrouwen in het arbeidsbestel mede het gevolg van veranderingen in het gezin, veranderingen die zich al hebben voltrokken of bezig zijn zich te voltrekken. Betty Friedan voert het begrip ‘het vervalste vrouwenbeeld’ in. Volgens dit beeld ‘is de vrouw geen persoonlijkheid, maar iemand die per definitie de vrijheid van een menselijk bestaan en een stem in de bestemming van de mens is ontzegd. Dit vervalste vrouwenbeeld is zo machtig, dat er vrouwen opgroeien, die niet eens meer weten, dat zij wensen en capaciteiten hebben, die de vervalsing hen ontzegt’Ga naar eind[13]. Dit beeld is vervalst omdat het de identiteit van de vrouw als persoon negeert. Het is vervalst voor de man, voor de vrouw en voor de maatschappij. Friedan vraagt zich af wat de reden is, waarom dit beeld de hele maatschappij in zijn greep weet te houden nu alle wettelijke, politieke, ekonomische en kulturele belemmeringen zijn opgeheven. De voornaamste oorzaak hiervan is volgens haar, dat de vrouwen die tijdens de tweede wereldoorlog vele posten van de mannen bezetten, na de oorlog om ekonomische redenen weer in huis moesten worden teruggedreven. De rol van de vrouw als home-maker werd sterk benadrukt. De moderne vrouw heeft zich volgens Friedan door de welvaartsindustrie en de daaraan gelieerde publiciteitsbusiness | |||||||||||
[pagina 409]
| |||||||||||
binnen de clichés van het mooie wijfje en het gezellige gezinnetje laten blokkeren. Het vervalste vrouwenbeeld en de onrijpheid die daaruit voortkomt, weerhouden de vrouwen ervan het werk te doen waartoe ze capabel zijn. Het is moeilijk om de krachten te analyseren, die tot het ontstaan van dit vervalste vrouwenbeeld hebben bijgedragen. Dit beeld was echter geënt op oude vooroordelen en konventies. Na de terugkeer van de soldaten naar huis ontstond er een geboortenpiek. De grootte van de gezinnen nam toe. Daarvoor verhevigde zich ook het interrolkonflikt van beroepsrol en rol van huisvrouw. Gevolg: de meeste vrouwen lieten de beroepsrol vallen. Men spreekt van interrolkonflikten wanneer er konflikten tussen verscheidene rollen zijn b.v. wanneer de rol van lerares in konflikt komt met de rol van huisvrouw. Men spreekt van intra-rolkonflikten, wanneer verwachtingskonflikten binnen dezelfde sociale rol plaatsvinden, b.v. wanneer de relatie lerares-leerling in konflikt komt met de relatie lerares-kollega's. Volgens In 't Veld-Langeveld kunnen interrolkonflikten op de volgende wijze worden opgelost.
Het vervalste vrouwenbeeld riep volgens Friedan het z.g. ‘probleem zonder naam’ op. Dit probleem houdt in, dat de vrouwen ervan worden weerhouden uit te groeien volgens hun geestelijke vermogens. De kern van het probleem zonder naam waaraan de meeste huisvrouwen lijden, is volgens Friedan een identiteitsprobleem: een belemmering of vermijding van de geestelijke groei, in stand gehouden door het vervalste vrouwenbeeld. ‘De vrouwen worden zich bewust van een identiteitscrisis in hun leven. Dit is de crisis van het volwassen worden van de vrouw, de overgang van onrijpheid, die vrouwelijk wordt genoemd, naar volledig menselijke persoonlijkheid’Ga naar eind[14]. Ik vraag me af wat een volledig menselijke persoonlijkheid is. Zij spreekt in dit verband van zichzelf verwerkelijken als menselijk wezen. Aan welke eisen moet een rol voldoen, wil een mens zich aldus verwerkelijken? Friedan wijst op het feit, dat ook vrouwen geest hebben. Ook zij kennen de menselijke behoeften aan groei. Er bestaat m.i. een verband tussen deze behoefte aan groei en het appèl hierop vanuit de beroepswereld, mits het beroep voldoende mogelijkheden biedt tot geestelijke groei. Een lopende-bandwerker zal vanuit zijn werk meer impulsen ontvangen die leiden tot geestelijke dorheid dan tot geestelijke groei. Daarentegen heeft de huisvrouw door het kontakt met haar kinderen wel mogelijkheden tot geestelijke groei. Maar zij hoort van alles over de beroepswereld via haar man en de kommunikatie-middelen, terwijl ze zelf gebonden is aan haar rol van huisvrouw. Op deze stimuli kan zij niet adekwaat reageren. Dit wekt gevoelens van onbehagen en ontevredenheid. Friedan verwijst met dit ‘probleem zonder naam’ m.i. naar een reëel bestaande nood. Volgens Friedan hebben we een drastische hervorming nodig van het kulturele beeld van de vrouwelijkheid, waardoor de vrouw in staat wordt gesteld rijpheid, volwassenheid en identiteit te verwerven, zonder in konflikt te komen met haar rol als echtgenote en moeder. | |||||||||||
[pagina 410]
| |||||||||||
1.3. Diskrepantie tussen stereotype en werkelijkheid.Een stereotype is per definitie een vereenvoudigd beeld van een bepaald deel van de werkelijkheid. De werkelijkheid zelf is veel gevarieerder en komplexer. Veel vrouwen zullen zichzelf niet herkennen in de bestaande stereotypen van de vrouw. De helft van de mensheid bestaat uit vrouwen. Zo'n enorme verscheidenheid aan vrouwen is m.i. niet onder één noemer te brengen. Andreas Burnier meent dat ‘vrouwen en mannen au fond niet meer van elkaar verschillen op enkele fysieke punten na, dan vrouwen [of mannen] onderling verschillen’Ga naar eind[15]. Het ligt er m.i. inderdaad maar aan, welke groepen je met elkaar vergelijkt. Stel je als methodisch uitgangspunt dat de groepen jongens en meisjes, die je met elkaar wilt vergelijken, homogeen moeten zijn, dan moeten ze in àlles homogeen zijn, ook o.a. in het appèl dat op hen wordt gedaan, gelijke identifikatie-mogelijkheden en gelijke verwachtingspatronen. Volgens Buytendijk existeert de vrouw als een mens en alle menselijke mogelijkheden zijn ook de hare. Toch houdt hij er vanuit zijn existentieel psychologische hoek het merkwaardige denkbeeld op na ‘dat er een vrouwenvraagstuk is niet omdat de vrouwen onderdrukt worden maar omdat er een geheim der vrouwelijkheid is’Ga naar eind[16]. Over dit geheim der vrouwelijkheid worden we niet duidelijk geïnformeerd. Dan zou het immers geen geheim meer zijn nietwaar? Hij blijft erg geheimzinnig want volgens hem vormt de vraag of er een specifieke vrouwelijke verhouding tot de wereld is, de kern van de problematiek van het vrouwelijke zijn. Hij heeft het hier m.i. over de rolverwachting t.a.v. de vrouw. Simone de Beauvoir beschouwt het geheim der vrouw als een mythe. De vrouw is niets anders dan wat ze doet. ‘Er is in de vrouw geen immanent geheim. De verschillen die men tussen mannen en vrouwen konstateert zijn slechts de afspiegeling van hun situatie’Ga naar eind[17]. Margaret Mead vindt ‘dat er onder de oppervlakkige indeling in geslacht en ras overal dezelfde potenties aanwezig zijn die in iedere generatie steeds opnieuw terugkeren, maar die op vele plaatsen steeds weer te gronde gaan, omdat de daar heersende maatschappij-vorm geen plaats voor hen heeft’Ga naar eind[18]. Het blijft natuurlijk wel de vraag hoe we weten of dezelfde potenties aanwezig zijn als ze niet worden ontwikkeld. Potenties ontwikkelen zich door er een appèl op te doen. En een maatschappij, die hiervoor geen plaats heeft toont dit juist door geen appèl te doen op deze veronderstelde potenties. Betty Friedan beschouwt de groeiende ergernis van vrouwen tegenover het lege en bekrompen vrouwenbeeld uit de vrouwenbladen als het meest hoopvolle teken van de breuk tussen beeld en werkelijkheid. Evelyne Sullerot wijst in ‘De vrouw van morgen’ op de ommezwaai van ontwikkelde vrouwen naar de huiselijke haard en mystiek van vrouwelijke passiviteit. Dit begon na de Tweede Wereldoorlog toen miljoenen soldaten ingepast moesten worden in het burgerleven. ‘De vrouwen zijn overal de eerste slachtoffers van de werkeloosheid. Als de ekonomische zaken misgaan komt het onderscheid tussen de geslachten weer aan de oppervlakte’Ga naar eind[19]. Ook als er uit ekonomische noodzaak maatregelen moeten worden getroffen dient de vrouw m.i. dezelfde rechtspositie te behouden als de man. Volgens Sullerot werken meer ontwikkelde vrouwen buitenshuis dan andere vrouwen omdat zij uit hun beroep profijt trekken in | |||||||||||
[pagina 411]
| |||||||||||
geld en in intellektueel en menselijk opzicht. Doch veel arbeidersvrouwen, die als werkster een centje bijverdienen staan niet als zodanig geregistreerd. Sullerot vraagt zich evenwel af, of de arbeid zowel voor de man als de vrouw in de maatschappij van morgen een waarde zal blijven zoals vandaag het geval is. Als sociaal wetenschapper konstateert zij dat ‘iedere taak, die aan waarde wint uit sociaal of ekonomisch oogpunt overgaat of blijft in handen van mannen. Iedere taak daarentegen, die aan waarde verliest uit sociaal of ekonomisch oogpunt, gaat over of blijft in handen van vrouwen’Ga naar eind[20]. In Rusland zijn 74% van de artsen vrouwen, doch dit beroep is daar sterk in aanzien gedaald en wordt veel minder betaald dan in het Westen. | |||||||||||
2. Standpunten: attitude-verandering t.a.v. de vrouw.Friedan wijst erop, dat er volgens de gedragswetenschappen in het menselijk organisme een positieve drang tot groei bestaat, die van buitenuit aanzet tot zelfverwerkelijking. De mens is pas gelukkig met zichzelf en zijn omgeving, wanneer hij verwerkelijkt wat hem in aanleg is gegeven. Volgens haar vormt het ‘probleem zonder naam’ n.l. dat de vrouwen ervan worden weerhouden uit te groeien volgens hun menselijke vermogens, een veel grotere fysieke en psychologische belasting dan welke ziekte ook. Hier mag men niet aan voorbijgaan. Maar wat moet er dan veranderd worden en door wie? ‘De maatschappij moet ophouden jongens ertoe aan te zetten te vechten en meisjes passief te maken. Geen enkel kind moet in een bepaald gedragspatroon worden gewrongen, maar er moeten verschillende gedragspatronen mogelijk zijn in een wereld die geleerd heeft elk individu dat patroon te gunnen dat het meest overeenkomt met zijn persoonlijke talenten en mogelijkheden’Ga naar eind[21]. Kinderen worden echter mede gevormd in het gezin. Nog voordat ze in de maatschappij belanden, heeft zich al een bepaald gedragspatroon in hen gekonsolideerd [zie pag. 407]. De ouders hebben in deze een belangrijke taak. Maar waarom zouden ze bij hun dochter beroepseigenschappen aktiveren, als ze ervan overtuigd zijn dat het meisje zal trouwen en huisvrouw wordt? En welk meisje wil studeren als ze weet dat ze zich later met dingen moet bezig houden, waarbij ze aan die studie niets heeft. Doch de vrouw die zich isoleert in haar gezin is niet in staat haar kinderen adekwaat toe te rusten voor hun maatschappelijk bestaan. We moeten leren er rekening mee te houden dat het huwelijk geen eindstation is wat betreft de ontwikkeling van de vrouw maar slechts een doorgangshuis. In verband met het kleiner worden van de gezinnen en de langere levensduur van de mens, is een beroepsopleiding voor het meisje-dat-immers-toch-gaat-trouwen geen vrijblijvende zaak meer maar een levenskwestie evenzo goed als dit een levenskwestie is voor de jongen. Volgens Marx kan maatschappelijke vooruitgang afgemeten worden aan de maatschappelijke positie van het vrouwelijk geslacht. De genoemde auteurs schreven hun boeken uit verlangen dat er iets aan het probleem van de vrouw zal worden gedaan. De vrouw moet zelf hieraan meewerken. ‘Niet alleen de positie van de vrouw moet worden gewijzigd, maar ook die van de man. Beide eisen daarom een nieuwe oriëntatie op de rolverwachting en taakverdeling der seksen’Ga naar eind[22]. Hedy d'Ancona voegt er verder nog aan toe dat vaders een veel belangrijker rol moeten gaan spelen om moeders en kinderen te ontlasten en bevrijden van elkaar. Inderdaad dient m.i. het taboe dat uitsluitend moeders bij kinderen horen te worden doorbroken. | |||||||||||
[pagina 412]
| |||||||||||
‘Het moderne, individualistische gezin is gebaseerd op de openlijke of verborgen slavernij van de vrouw. Binnen het gezin is hij de bourgeois en vertegenwoordigt zijn vrouw het proletariaat’Ga naar eind[23]. | |||||||||||
3. Standpunten: attitude-verandering van de vrouw.Germaine Greer schreef haar boek ‘De vrouw als eunuch’ in de hoop, dat de vrouw zal ontdekken dat ze een eigen wil heeft. Volgens haar ‘moet de vrouw leren skeptisch te staan tegenover de meest fundamentele veronderstellingen over wat bij haar normaal zou zijn. Pas zo zal zij weer nieuwe mogelijkheden voor haar ontwikkeling ontsluiten die door haar konditionering werden afgesloten’Ga naar eind[24]. Zij stelt, dat van de 48 x-chromosomen er maar één verschilt. Op dit verschil wordt echter een scheiding tussen mannelijk en vrouwelijk gebaseerd alsof ze alle 48 verschillend zijn. De vraag is echter hoe bepalend deze ene chromosoom is voor het sekse-verschil. Welke anatomische en fysiologische verschillen worden erdoor bepaald die belangrijke ‘gedragsdragers’ zouden kunnen zijn? Zoals we op pag. 407 hebben gezien, analyseert de ontwikkelings-psycholoog Mussen de begrippen mannelijk en vrouwelijk naar een aantal kategorieën: n.l. fysieke karakteristieken, gedragskarakteristieken, emotionele expressie, oplossen van problemen en spelen. Bij elk van deze kategorieën bleken gedragsverschillen tussen jongens en meisjes te bestaan. In principe is iets wat aangeleerd is, ook af te leren. Dit is niet het geval met iets wat aangeboren is. De vraag is dus: wat is aangeboren en wat aangeleerd gedrag. Gedrag is het resultaat van vele verschillende invloeden. Mussen onderscheidt vijf hoofdkategorieën:
De punten 1 en 2 zijn natuurlijke krachten, de punten 3, 4 en 5 zijn opvoedings- of omgevingskrachten. Hieruit blijkt dat er geen specifiek aangeboren gedrag is en geen specifiek aangeleerd gedrag. Gedrag is het produkt van de voortdurende interaktie tussen genoemde invloeden. Hierbij hebben opvoeding en milieu, die het verwachte gedrag t.a.v. man en vrouw mee bepalen, een zeer groot aandeel. Deze rolverwachting is weliswaar onderhevig aan verandering. Ook zullen het feitelijke gedrag en de meningen van het individu deze verandering bevorderen. Het deviante gedrag van het individu is echter moeilijk staande te houden daar konformisme met de voorgestempelde rollen volgens Dahrendorf, een universeel kenmerk is van alle maatschappijvormen. Een vrouw die een beetje afwijkt van de stereotype zal merken ‘dat ze onderworpen wordt aan allerlei vormen van diskriminatie en belediging, al zal ze dit voor haar geestelijke gezondheid misschien nog verdoezelen’Ga naar eind[25]. De Beauvoir ziet ‘naast de drang van ieder individu zich te doen gelden als subjekt een neiging om zijn vrijheid te ontvluchten en een ding te worden. Dit is een rampzalige weg, want de mens die | |||||||||||
[pagina 413]
| |||||||||||
haar gaat, wordt passief, vervreemd en verloren. De prooi van een andere wil dan de zijne’Ga naar eind[26]. Men kan zich opnieuw de vraag stellen in hoever deze vrijheid bestaat en in hoever het individu opgewassen is tegen de heersende rolverwachtingen. De mens is merendeels geneigd zich te houden aan het verwachte gedrag. Rollen zijn per definitie onderworpen aan sociale kontrole. Rolverandering zal volgens Dahrendorf op weerstanden stuiten. Toch ziet Simone de Beauvoir evenals Sartre het als een kwestie van kwade trouw, bij voorbaat elk menselijk initiatief dat tegen een heersende rolverwachting ingaat, uit te sluiten. Friedan meent dat het vooral gaat om een uiterste doelbewustheid van vrouwen om hun eigen levensplan door te zetten en te realiseren aangezien de maatschappij dit niet van hen verwacht en nauwelijks accepteert. De maatschappij verwacht gewoonlijk passief gedrag van de vrouw. Voor de huisvrouw met kleine kinderen ziet Hedy d'Ancona het echter somber in. ‘Een huisvrouw met kleine kinderen beleeft een periode van regressie. Haar aspiratie-niveau is noodzakelijkerwijs laag. Weinig vrouwen komen deze regressie-periode te boven’Ga naar eind[27]. De auteur vermeldt niet waarom het aspiratie-niveau laag is. Niet alle vrouwen met kleine kinderen zullen m.i. die regressie-periode doormaken. De vraag is ook, welke groepen vrouwen deze auteurs vertegenwoordigen. Alle genoemde auteurs van de hier besproken publikaties zijn intellektuelen. Vertegenwoordigen zij alleen het standpunt van de intellectuele vrouwen of vormen ze de spreekbuis van alle vrouwen? Joke Kool-Smit meent dat de vrouw tijdens de periode met kleine kinderen ‘vervreemdt van de maatschappij, aangezien haar energie wordt opgezogen door wat zich afspeelt binnen de muren van haar huis’Ga naar eind[28]. Maar ook de huisvrouw maakt deel uit van de maatschappij. Zij bedoelt hier waarschijnlijk de beroepswereld. Ook in de beroepswereld bestaan gezichtsvernauwende beroepen. Elk werk kan zelfs op een bepaald ogenblik gezichtsvernauwend werken. De beroepswereld dringt via de kommunikatie-middelen tot de huisvrouw door. Haar onlustgevoelens nemen m.i. juist toe doordat ze niet daadwerkelijk in de beroepswereld staat en ze zich een ‘outsider’ voelt. ‘Rolverandering is moeilijk, het betekent verandering van leven en een appèl op de flexibiliteit, die juist door de identifikatie met wat tot heden werd verworven, geneigd is af te nemen’Ga naar eind[29]. | |||||||||||
4. Standpunten: verandering van de maatschappij t.g.v. de vrouw.Over de manier waarop veranderingen in de maatschappij moeten worden aangepakt bestaan in Nederland twee stromingen:
Mijn standpunt in deze is als volgt. Tijdens een revolutie grijpt er een machtsverandering plaats. En een machtswijziging heeft m.i. niet noodzakelijk een gedragsverandering tot gevolg ten aanzien van de vrouw. Bij revolutionair-gezinde groepen zijn het meestal toch de deelnemende vrouwen, die het ‘lagere’ werk moeten | |||||||||||
[pagina 414]
| |||||||||||
doen, o.a. koffie zetten en typen, terwijl het nemen van beslissingen in handen blijft van die z.g. ‘progressieve mannen’. Daarom beschouw ik de veronderstelling, dat revolutie van de maatschappij de enige weg is om de emancipatie van de vrouw te bespoedigen, als een illusie, aangezien er geen noodzakelijke relatie is tussen revolutie en gedragsverandering t.a.v. de vrouw. Een verandering tussen seksen zal voornamelijk op gedragsverandering zowel van de man als van de vrouw neerkomen. Dit is, gezien de historie, een langzaam proces. Tussen individu en maatschappij bestaat een wisselwerking. Verandert het individu, dan is ook de maatschappij, die immers uit een verzameling individuen bestaat, niet meer dezelfde. Andreas Burnier geeft als oplossing van het vrouwen-probleem ‘een maatschappij waarin de sociale rollen niet meer worden verdeeld op grond van genitale kenmerken, maar op grond van aanleg, verworven kapaciteiten en ambitie. Diskriminatie op grond van geslachtskenmerken is even mensonwaardig als die op grond van huidskleur, zal men eens beseffen’Ga naar eind[30]. De vraag is echter wat er moet gebeuren om het zover te krijgen. Simone de Beauvoir vindt de kombinatie moederrol en beroepsrol erg moeilijk. Ze ziet zelfs de beroepsrol in het kader van het huwelijk als een ‘vermoeiende bijkomstigheid’, wellicht door onvolledige verwezenlijking van de beroepsrol als oplossing van het inter-rol-konflikt [zie pag. 409]. Maar ‘in een behoorlijk ingerichte maatschappij waarin het kind voor een belangrijk deel ten koste van de gemeenschap komt, waarin de moeder wordt verzorgd en geholpen, is moederschap beslist niet onverenigbaar met een beroep’Ga naar eind[31]. Volgens Joke Kool-Smit zal ‘als iedereen b.v. een 30-urige werkweek heeft, het voor echtparen gemakkelijker zijn kinderen te kombineren met een volwaardige werkkring. Dan wordt het voor vrouwen ook mogelijk een carrière op te bouwen zonder onderbreking’Ga naar eind[32]. In 't Veld-Langeveld ziet de trend van de maatschappelijke ontwikkeling gaan in de richting van een grotere deelneming van vrouwen in het arbeidsbestel. De vrouw kan zich niet langer isoleren in haar gezin, dat zoals gezegd, geen onveranderlijke grootheid is. Verdere emancipatie van de vrouw betekent volgens haar verandering van de man-vrouw-verhouding, die haar weerslag zal hebben op huwelijk en gezin. Hiermee ben ik het eens onder vermelding van de volgende toevoeging. De opvatting dat het echtgenote en moeder zijn het leven van de vrouw kan vullen, is tijdens de jaren, dat het gezin veel minder van haar eist, een bron van moeilijkheden: n.l. hoe de dag zinvol door te brengen als je niet meer nodig bent. In het kader van de permanente edukatie dienen er regelmatig bijscholingscursussen voor diverse beroepen te worden georganiseerd, met de daaraan verbonden maatregelen, dat deze oudere omgeschoolde vrouwen ook inderdaad in dienst worden genomen. Volgens Hedy d'Ancona hebben gehuwde vrouwen het kleinste aantal personen met wie ze buiten het gezin kontakten onderhouden. Om te voorzien in de behoefte aan sociaal kontakt van de geïsoleerde huisvrouw kunnen er ontmoetingsbijeenkomsten worden gekreëerd, waaraan crèches zijn verbonden. Hier zouden o.a. spreekbeurten kunnen worden gehouden om de onderlinge solidariteit te bevorderen en om bij te dragen tot de mentaliteitsverandering. Volgens Betty Friedan is de voornaamste belemmering voor geestelijke groei bij | |||||||||||
[pagina 415]
| |||||||||||
vrouwen de starre opvatting die ze zelf hebben over de rol van de vrouw. Vrouwen kunnen de maatschappij beïnvloeden zoals ze er zelf door worden beïnvloed. ‘Ze moeten zich rekenschap geven van alternatieve toekomstmogelijkheden en de maatschappelijke vormgeving daarvan niet helemaal overlaten aan anderen’Ga naar eind[33]. De tijd van de mannelijke dominantie is voorbij. Een dominerende man wekt thans geen gevoelens van veiligheid bij de vrouw, zoals wellicht vroeger het geval was, maar gevoelens van irritatie. Evenzogoed is ook de tijd van de z.g. vrouwelijke passiviteit voorbij. ‘De vrouwen laten de mannen voor zich denken, voor zich verantwoording dragen. De vrouwen zijn de uitbuitsters van de mannen’Ga naar eind[34]. De vrouw moet samen met de man de verantwoordelijkheid van het wereldgebeuren aanvaarden. Man en vrouw moeten elkaar leren accepteren op basis van gelijkwaardigheid. Hiertoe is voortaan de ontwikkeling en zelfverwerkelijking van de man en de vrouw en hun evenredige inbreng in de maatschappij noodzakelijk. | |||||||||||
Samenvatting.Hoewel de situatie van de vrouw in onze samenleving door diverse auteurs verschillend wordt gekarakteriseerd, zijn ze het erover eens, dat vrouwen over minder rechten, kansen en mogelijkheden beschikken om tot hun recht te komen dan mannen, mede, doordat ze minder werkzaam zijn in het beroepsleven. De vrouw binnen het gezin ontvangt minder geestelijke groei-impulsen dan de man buiten het gezin. De vrouwen echter, die een beroepsrol aannemen, komen in konflikt met de gezinsrol, omdat beide rol-verwachtingen met elkaar in strijd zijn. Beide rollen eisen een voortdurende aanwezigheid en aandacht van de vrouw. Aangezien gedrag het produkt is van natuurlijke krachten en opvoedings- en omgevingskrachten, zullen wijzigingen van opvoedings- en milieu-invloeden tot ander gedrag leiden. Volgens Dahrendorf kan de specifieke inhoud van sociale rollen echter niet door het individu worden veranderd maar door de maatschappij. Het verwachtings-patroon t.a.v. de man heeft meestal een aktiverend gedragseffekt en t.a.v. de vrouw een passiverend gedragseffekt. De auteurs bestrijden echter dat hieruit de konklusie mag worden getrokken, dat mannen in se aktief zijn en vrouwen in se passief. Verandering van rolverwachting zal ook een verandering van gedrag ten gevolge hebben. Zij pleiten dan ook voor een attitude-verandering t.a.v. de vrouw, een attitude-verandering van de vrouw en veranderingen binnen de maatschappij t.g.v. de vrouw. De rolverwachting ligt echter ingebed in de maatschappij. Rolverandering zal op weerstanden stuiten. Die weerstanden hebben een belemmerende invloed op de emancipatie van de vrouw en kunnen deze zelfs tijdelijk terugschroeven. De inpassing van de vrouw in het arbeidsbestel zal daarom m.i. een traag verloop hebben. De veronderstelling, dat revolutie van de maatschappij de enige weg is om de emancipatie van de vrouw te bespoedigen, beschouw ik als een illusie, aangezien er geen noodzakelijke relatie is tussen revolutie en gedragsverandering van en ten aanzien van de vrouw.
Anny MATTI |
|