Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe Testament (Zuidnederlandse vertaling) (1971)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.81 MB)

XML (1.07 MB)

tekstbestand






Editeur

C.C. de Bruin



Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe Testament (Zuidnederlandse vertaling)

(1971)–Anoniem Nieuwe testament (Zuidnederlandse vertaling)–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

XV

Ende hem waren nekende publicane ende sonderen, op dat sine horen souden. Ende die Phariseuse ende die scriben murmureerden segghende: Dese ontfeet de sonderen ende etet met hen. Ende hi seide te hen dese parabole. Welc mensche van u, die hevet C scape ende ochte hi een verlore ute hen, en soude hi niet laten die XCIX in de woestine ende gaen te dien, dat verloren es, tote dat hijt vonden hevet? Ende alse hijt vonden hevet, leghet hijt op sine scouderen vrouddende, ende comende thuus roept hi te gadere sine vriende ende sine ghebueren, segghende hen: Verblidet met mi, want ic hebbe vonden mijn scaep, dat verloren was. Maer ic segghe u, dat alsoe bliscap sal sijn in den hemel om enen sondere, die penitencie doet alse omme XCIX gherechte, die der penitencien niet noet en hebben.

Ochte welc wijf, hebbende X dragmas, ochte si enen dragma verliest, en salsi niet ontsteken ene lanterne ende keren thuus omme ende suekenne erensteleke, tote sine vendet?

[Folio 167v]
[fol. 167v]

Ende alse sine vonden hevet, roept si te gadere hare vriendinnen ende hare ghebuerinnen, segghende: Verblidet met mi, want ic hebbe vonden dien dragmam, dien ic verloren hadde. Also seggic u, dat vroude sal sijn den inghelen Gods om enen sondere, die penitencie doet.

Ende hi seide: Eerehande mensche hadde II sonen, ende de jonghere van hen seide den vader: Vader, ghevet mi mijn deel vander substantien, die mi behoert. Ende hi deilde hen de substantie. Ende vergadert de jonghere sone sine substantie, voer hi na niet vele daghe in pelgrimagen in een verre conincrike, ende daer queste hi sine substantie, oncuusschelec levende. Ende na dien dat hijt al hadde verteert, es gheschiet herde groet hongher in dat conincrike ende hi begonste breke te hebbene. Ende hi ghinc ewech ende volghede enen der porteren dies conincrijcs, diene sende in sijn doerp, dat hi voeden soude de verkene. Ende hi begherde te vullene sinen buc vanden ate, dat de verkene aten, ende niemen en gaefs hem. Ende in hem ghekeret sei\de

[Folio 168r]
[fol. 168r]

hi: Hoe vele hurlinghe in mijns vader huus overvloeien van broede, ende ic verderve hier van honghere! Ic sal opstaen ende sal gaen te minen vader ende sal hem segghen: Vader, ic hebbe ghesondecht in den hemel ende vore di, ende en ben te hant niet werdech te hetene dijn sone; maect mi alse enen van uwen hurlinghen. Ende opstaende quam hi te sinen vader, maer alse hi noch verre was, versachene sijn vader ende hi es beweghet met ontfarmecheiden. Ende loepende viel hi op sinen hals ende essene cussende. Ende de sone seide hem: Vader, ic hebbe ghesondecht in den hemel ende vore di, icken ben te hant niet werdech te hetene dijn sone. Ende de vader seide te sinen knechten: Vollec bringhet de ierste stoele ende doetse hem ane ende ghevet hem een vingherlijn in sine hant ende ghescoeite in sine voete. Ende haelt een vet calf ende dodet, ende wi selen eten ende werscapen, want dese mijn sone was doot ende hi herlevet, hi was verdorven ende hi es vonden. Ende si begonsten alle te werscapene. Maer sijn oudste

[Folio 168v]
[fol. 168v]

sone was in den acker, ende alse hi comen soude ende naken soude den huus, horde hi symphoniam ende chorum. Ende hi riep enen van den knechten ende vraghede hem wat daer ware. De ghene seide hem: Dijn brueder es comen ende dijn vader hevet ghedodet een vet calf, want hi heeftenne behoudeleke ontfaen. Ende die brueder hadt onwert ende en woude niet ingaen. Daeromme ghinc sijn vader ute ende began hem te biddene. Ende hi seide sinen vader antwerdende: Siet, dus menech jaer hebbic di ghedient ende icken overghinc noyt dijn ghebod, ende du en gaves mi noeyt een hueken, dat ic ghewerscaept hadde met minen vrienden. Maer na dien dat dese dijn sone comen es, die verswolghen hevet sine substancie met hoeren, hevestu hem ghesleghen een vet calf. Ende hi seide hem: Sone, du best altoes met mi ende alle mine dinghe sijn dine. Het was oec behorlec te werscapene ende te vervroudene, want dese dijn brueder was doot, ende hi herlevet, hi was verdorven, ende es vonden.

[Folio 169r]
[fol. 169r]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken