Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe Testament (Zuidnederlandse vertaling) (1971)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.81 MB)

XML (1.07 MB)

tekstbestand






Editeur

C.C. de Bruin



Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe Testament (Zuidnederlandse vertaling)

(1971)–Anoniem Nieuwe testament (Zuidnederlandse vertaling)–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

XXVI

Maer Agrippa seide tot Pauwelse: Di wert georloeft te sprekene voer di selven. Doe stac Pauwels de hant voert ende begonste redene te gevene:

Coninc Agrippa, van aldien, daer mi de Joden af wroegen, so achtic mi ontsculdech vor di ende sal mi heden bescudden, want du wets meest alle die gewoenten die bi den Joden sijn ende de questien; overmids dat biddic, dat gi mi gedoechsamlec hoers. Seker alle de Joden bekinnen mijn leven van mijnre joncheit, dat van beginne geweest heeft in mijn volc te Iherusalem, ende si voer weten, willen sijs orcontscap geven, dat ic van den beginne na de sekerste secte van onser ouder wet geleeft hebbe Phariseeus, ende nu sta ic onderdaen den vonnesse in den hope vander beloften, die tote onsen vaders gedaen es van Gode, daer onse XII geslechten in hopen te comene nacht ende dach dienende, van welken hope, o coninc, ic gewroeget werde vanden Joden. Wat ongeloeve wert dat bi u gevonnest ocht

[Folio 226v]
[fol. 226v]

God de doode verwect? Ende seker ic mickede mi sculdech vele contrarien te doene jegen den name Ihesus van Nazareth, ende dat ic oec dede te Iherusalem, ic sloet vele der heilegen in kerkers ende hadde dies macht ontfaen van den princen der papen. Ende doe mense doodde, so brachtic de sentencie, ende bi allen synagogen quelde ic hen eenperleke, ende dwancse te blasphemerene, ende ic versotte noch meer in hen ende ic persequeredse tote in den versten steden. In den welken, doe ic ginc te Damascum wert met machte ende beveelne der princen vanden papen, coninc, so sagic in midden den dach in den wech een licht vanden hemele, dat mi omsceen boven der sonnen claerheit ende hen die met mi waren. Ende doe wi alle in derde gevallen waren, so hoerdic een stemme, die mi seide met hebreeuscher tongen: Sauwels, Sauwels, wat bepersequeerstu mi? Di es hert jegen den gaert te stekene. Maer ic seide: Here, wie bestu? Maer de Here seide: Ic ben Ihesus Nazarenus, dien du persequeers, maer stant op ende sta op dine voete, want daer toe oppenbaerdic di, op dat ic di setten sal knecht ende orconde dier dinge, die gi gesien hebdt

[Folio 227r]
[fol. 227r]

ende dier dinge, van dien ic di oppenbaren sal, ende ic sal di bescermen van den volke ende vanden heidenen, daer ic di nu in sende, hare ogen te onttoenne, dat si bekeren vanden donkerheiden ten lichte ende van Sathanas macht te Gode, dat si ontfaen verlanesse harre sonden ende lot onder de heilegen bi den geloeve, dat in mi es. Waer bi, coninc Agrippa, dat ic niet ongeloevech en was der hemelscher visioenne, maer ic boetscaepte ierst den genen, die te Damasco sijn ende te Iherusalem ende in alt conincrike van Judea ende den heidenen, dat si penitencie daden ende dat si te Gode bekeerden, werdege werke van penitencien doende. Uut deser saken, doe ic in den tempel was, so begrepen mi de Joden ende tempteerden mi ende wouden mi dooden. Maer met Gods hulpen so sta ic tot heden in den dage, orcondende den mensten ende den meesten, niet seggende buten dien dingen, de welke de propheten gesproken hebben ende Moyses dat gescien soude: ofte [si passibilis Christus, si primus ex resurrectione mortuorum annuntiaturus est populo et gentibus haec loquente ea et rationem reddente] Christus passilec si, oft hi deerste gheboetscaept werdt licht den volke ende den heidennen uter dooddere verrijssennesse.

Doe dit Pauwels seide ende hi redenne weder gaf,

[Folio 227v]
[fol. 227v]

so seide Festus met groter stemmen: Pauwels, du versots, vele letteren keren di te sotheiden. Ende Pauwels seide: Alte goede Festus, icken versotte niet, maer ic spreke de waerde der waerheit ende der soberheit. Want de coninc, tot wien dat ic stoutelec spreke, weet van desen dingen, want ic wane hem niet derre dinge oncont en es noch niet derre dinge en es in hoerecke gedaen. Coninc Agrippa, geloefstu den propheten? Ic weet want du geloefs! Maer Agrippa seide tot Pauwelse: In ellettelen raedstu mi kersten te werdene. Ende Pauwels seide: Ic begheert vore Gode in cleinen ende in groten, niet di allene, maer oec alle dese, diet hoeren, datse heden werden alselc alsic ben, ute genomen desen banden.

Ende de coninc ende de rechtere ende Bernice stonden op ende die bi hen saten. Die doe si wech gingen, so sprakense onderlinge, seggende: Want dese mensce en heeft niet gedaen dat der doot ocht den banden wert es. Maer Agrippa

[Folio 228r]
[fol. 228r]

seide tot Festusse: Men hadde desen mensce mogen laten gaen, en hadde hi ten keyser niet geappelleert.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken