Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe Testament (Zuidnederlandse vertaling) (1971)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.81 MB)

XML (1.07 MB)

tekstbestand






Editeur

C.C. de Bruin



Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe Testament (Zuidnederlandse vertaling)

(1971)–Anoniem Nieuwe testament (Zuidnederlandse vertaling)–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

IX

Ende de vijfte ingel blies metter businen, ende ic sach ene grote sterre gevallen vanden hemele in derde ende dier wert gegeven den slotel vanden putte des afgrons, ende hi dede op den putte des afgrons, ende de roec des putten ginc op als de roec eens groets ovens ende het wert verdonkert sonne ende locht van den roeke des putten, ende van dien roeke gingen uut spelthanen in derde. Ende hen wert macht gegeven te derne also de scorpioene der erden macht hebben, ende hen wert geboden, dat si niet en letten den hoye der erden noch alden groenen noch genen boemen dan allene den menscen, die niet en hebben des levende Gods teken in haren voerhoefden. Ende hen wert geseit dat sise niet en doodden, maer datsi se V maent torment souden, ende hare quellen es als des scorpioens quellen, want [cum percatit hominem - alst den mensche stect (corr.)] so waer si den mensce steken, hi moetter af sterven. Ende in dien dagen selen de menscen soeken de doot, ende si en selense niet venden, ende si selen te stervene begeren, ende de doot sal van hen vlien.

[Folio 245v]
[fol. 245v]

Ende die gelijcheiden der spelthanen waren gelijc perden, bereet in den stride, ende op hare hoevede alse cronen gelijc den goude ende hare ansichten alse der menscen ansichten, ende si hadden hoefde alse leeus hoefde ende tande alse leeus tande, ende [et habetant capillos sicut capillos mulierum] si hadden thaer langere dan der gemeinder wive haer ende hadden halsberge alse yseren halsberge ende de stemme harre vlogele alse de stemme der wagene met vele perden, loepende in den stride, ende si hadden sterte gelijc den scorpioenen ende hingenen in hare sterte. Hare mogentheit was te derne den menscen V maende. Ende si hadden enen coninc over hen, den ingel des afgronts, wies name in heebreeusche es Abadon, maer in griexe Apollioen, ende in latine heeft hi enen name Exterminans, dat es een inde makende.

Deen wee es wech ende sich, het comen noch II wee na desen.

Ende de seste ingel blies metter businen ende ic hoerde ene stemme van den

[Folio 246r]
[fol. 246r]

IV hoeken des guldenen outaers, dat es vore Gods ogen, seggende den sesten ingel, die de busine hadde: Loesse die IV ingele, die gebonden sijn in de grote riviere Eufrates. Ende de IV ingele worden geloest, die bereet sijn in die ure ende in den dach ende in die maent ende in dat jaer, op dat si doodden terdendeel der menscen, ende tgetal des ridenden heers was XXM ende MM ende XM ende ic hoerde haer getale, ende also sagic die perde in visioene, ende die op hen saten hadden vierege halsberge ende van jacincte ende van solfere, ende de hoefde der perde waren alse der leeuwe hoefde, ende van haren monde ginc voert vier ende roec ende solfer. Van desen III plagen wert gedoodt terdendeel der menscen van den viere ende vanden roeke ende van den solfere, die voert ginc ute haren monde. Want der perde macht es in haren monde ende in haren sterten. Want hare sterte sijn gelijc den serpente, hoefde hebbende ende in desen noesdense den menscen, ende dandere menscen, die niet gedoodt en worden

[Folio 246v]
[fol. 246v]

van desen plagen, en daden niet penitencie vanden werken harre hande, so dat si niet anebeedt en hadden de duvele ende de guldene ende de selverene afgode ende de eerne ende de steinene ende de hultene, de welke noch macht en hebben te siene noch te hoerne noch te wandelne, ende si en hebben niet penitencie gedaen van haren dootslagen noch van haren vergevene noch van haren oncuusscheiden noch van haren dieften.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken