Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6 (1889-1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.16 MB)

Scans (1070.21 MB)

ebook (35.63 MB)

XML (4.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

(1889-1890)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

In de Steppen.

De steppen van Tartarijë en Mongolië door bergketenen van verschillenden vorm onderbroken, zegt Humboldt, scheiden de ruwe volkeren van noordelijk Azië van de menschenrassen, die sedert lang beschaafd zijn en Hindostan en Thibet bewonen. Hun bestaan heeft velerlei invloed op de lotgevallen van het menschelijk geslacht gehad. Zij hebben de volkeren naar het zuiden gedrongen en meer dan het Himalaya-gebergte, meer dan de sneeuwbergen van Sirmagur en Gorkha, hebben zij de gemeenschap der volkeren belet en in noordelijk Azië onoverkomelijke hinderpalen voor het verzachten der zeden en het beoefenen der kunsten opgeworpen.

‘Maar de geschiedenis moet die vlakten van midden-Azië niet alleen als hinderpalen beschouwen; ze hebben ook bij herhaling onheilen en verwoesting over de aarde gebracht. De herdersvolken dezer steppen hebbende wereld dooreengeschud. Zoo in den loop der eeuwen, de verstandelijke beschaving zijn loop van het oosten naar het westen genomen heeft, even als het bezielend zonlicht, ook de barbaarschheid heeft later denzelfden weg gevolgd, toen zij gedreigd heeft Europa weder in duisternis te dompelen. Een herdersvolk, van Turksche afkomst, de Hioun-Nou, bewoonde onder huiden-tenten de hooge steppen van Gobi. Daar het door de Chineesche macht lang geducht werd, verjoeg men een deel daarvan naar het zuiden in Midden-Azië. Hunne gewoonten plantten zich zonder stoornis tot in het vaderland der Finlanders voort. De Hunnen-legers vertoonden zich het eerst aan de boorden van den Volga, daarna in Pannonië, eindelijk aan de oevers der Marne en Po; daar verwoestten zij de schoone velden waar, sedert Antenor's tijd, 't menschelijk genie de monumenten had opgehoopt Aldus blies er uit de Mongoolsche woestenijën een verpeste wind, die tot in de Cisalpijnsche vlakten de teedere bloem der kunst, het voorwerp van zulke voortdurende zorgen, verstikte.’

De Engelsche reiziger Atkinston heeft de steppen ‘den geboortegrond der invallen’ genoemd, en inderdaad zijn van daar niet alleen horden uitgegaan, die Europa in de middeneeuwen verwoest hebben; maar ook daar hebben Rusland en Oostenrijk die woeste, afzichtelijke soldaten gevonden, die de schrik zijn geworden van de vrije en beschaafde natiën welke zij wilden onderwerpen.

De steppen van oostelijk Europa en van Azië zijn nog heden ten dage het toevluchtsoord van alle barbaarschheid. De stammen die er over verspreid zijn, behooren allen tot het zoogenaamde gele ras. Die van het oosten behooren uitsluitend tot den Mongolischen tak, en die van het westen, deels tot den Turkschen, deels den Mongolischen tak, min of meer gewijzigd door zijne vermenging met den Slavischen tak van het Kaukasische ras. Men noemt deze volken gezamenlijk Tartaren. Men scheidt er echter de Kozakken van af, die de Ukraine, de oevers van den Don en den Dnieper bewonen.

De eerste stam, dien wij aan de boorden van de zee van Azof en de Zwarte Zee vinden, is die der Tartaren - Nogaïs, die van bijna zuiver Mongoolsch ras zijn. Zij zijn omtrent 32000 zielen in getal, die in 70 dorpen wonen. Hunne huizen zijn klein, met een dak dat uit dwarshouten bestaat en bedekt met riet waarop men vervolgens aarde en zand strooit. Zij doen niets dan paarden en runderen aankweeken. De paarden van Kalmuksch ras, zijn vlug en krachtig, alhoewel middelmatig van grootte. Zij dwalen het gansche jaar in de steppen, en zoeken 's winters hun voedsel onder de sneeuw. Het hoornvee is klein en mager; de koeien geven weinig melk, en leveren geringe winst op.

De Nogaïsche grijsaards scheren zich al 't haar af, en de jongelieden houden maar alleen eene lok boven op 't hoofd. Door deze gewoonte zijn zij verplicht steeds eene wollen of lamshuiden muts te dragen. Een korte kaftan over een katoenen of linnen hemd, en door een lederen riem omgord, eene breede broek, des winters eene schapenhuid en eene soort van kap, waarin 't hoofd en de schouders gewikkeld zijn, - dit alles vormt de kleedij der mannen.

De vrouwen dragen boven haar hemd een lakenen kaftan die hare leest met een breeden riem, versierd met groote metalen knoopen, omsluit; zij dragen eene Turkschen broek en muilen, hebben een witten sluier om 't hoofd, en dragen om hare vingers en aan den neus kleine zilveren ringen.

De Kozakken zijn eer Slavonen dan Tartaren. Zij hebben blauwe oogen, ros haar, breede lippen en een platten neus. Daar zij lenig, krachtig, onvermoeid en vlugge ruiters zijn, leveren zij 't Russisch leger eene ontzagwekkende militie. Sommigen wonen in de stad; maar de meesten bewonen dorpen of Stanitzas, die in de steppen verspreid zijn. Sommigen zijn landbouwers, of houden zich met het fokken van paarden en rundvee bezig, of leven van een klein pensioen dat zij door langdurige militaire diensten verkregen hebben; het gansche jonge gedeelte der mannelijke bevolking kent geen ander vak dan den wapenhandel, de Kozakken gehoorzamen aan opperhoofden, die den titel van hetman of altaman dragen, en die onder 't onmiddellijk gezag van den czaar staan. Hunne godsdienst is die van het Russisch keizerrijk; 't zijn de eenige christenen uit de steppen.

Ofschoon in den oorlog eerste plunderaars, zijn die Kozakken te hunnent kalm, welwillend en eerlijker dan de Russische monniken. ‘Wat een valsch denkbeeld,’ zegt mevrouw H. de Hell, ‘vormt men zich niet over 't algemeen van die goede, argelooze, gastvrije Kozakken! De politieke gebeurtenissen van 1814 en 1815 hebben bij iedereen een diepen afkeer voor hen achtergelaten, en 't zou inder-

[pagina 364]
[p. 364]

daad ook wonder zijn als 't anders was. Maar zooals we hen in hun land gezien hebben, verdienen ze geenszins dat gevoel van afkeer dat de herinnering aan die tijden opwekt. Nergens reist men in Rusland veiliger dan bij hen en nergens wordt de reiziger hartelijker en welwillender ontvangen dan in hunne Stanitzas.

De Stanitzas zien er veel prettiger uit dan de Russische dorpen. De huizen zijn klein, van geverf hout, met groene tochtvensters. Zij hebben maar ééne verdieping, met eene galerij er om heen en schijnen uitsluitend ten genoegen van het gezicht gebouwd te zijn. Van binnen zijn ze bijzonder zindelijk. Men vindt er servetten, aarden borden, vorken en al het hoog noodig huisraad. De Kozakken hebben gemeenlijk twee woningen naast elkaâr. De eerste welke wij daar beschreven hebben, wordt des zomers betrokken; zij bevat bijna altijd een schoon behangen vertrek, beelden, bloemen, en wapentrofeeën; 't is de kamer die bij buitengewone gelegenheden gebruikt wordt, en voor de vreemdelingen bewaard blijft. De tweede woning, van aarde gebouwd, lijkt veel op de Russische kates, en bestaat slechts uit een vertrek, waar het geheele huisgezin des winters bijeenkruip, om zich tegen de koude te beveiligen.

‘Gemeenlijk ziet men in de Stanitzas slechts vrouwen en kinderen; met uitzondering van eenige oude veteranen, die voor veertig jaren dienst, het recht gekocht hebben, om in hunne haardsteden te sterven, is de geheele mannelijke bevolking onder de wapenen; al 't werk komt dus op de vrouwen nêer, die de huizen moeten herstellen, schoonmaken, de pelsen bereiden, op de kinderen passen en zich met het vee bezighouden.’

De Kozakken, soldaten, zoo gewone als bijzondere, zijn de bewakers der steppen. Zij zorgen voor de veiligheid der reizigers, die dikwerf zijn blootgesteld aan de aanvallen der zwervende Turkomanen, wier rooverij hun eenig handwerk is. Het toezicht over die onmetelijke vlakten is niet zoo moeielijk en vereischt niet zulk een talrijk leger als men wel denken zou. Van afstand tot afstand verheffen zich op kleine hoogten zeer eenvoudige stellaadjes: vier lange palen in den grond, waarvan een met treden is voorzien, dragen een planken vloer die soms met een houten afdak voorzien is. Deze verhevenheden zijn de observatie-posten der Kozakken, die van daar eene groote uitgestrektheid van het land kunnen overzien, en van den eenen post tot den anderen kunnen wisselen.

Onder die verhevenheden staan ruiters gereed om in den zadel te springen en zich overal heen te begeven waar hunne tusschenkomst noodig is.

De Rus die in de steppen reist en de hulp der Kozakken inroept, is dus altijd zeker dat hem spoedig bijstand verleend wordt.

Nu en dan ontmoet de reiziger die de steppen der Kaspische zee doortrekt, in de afgelegenste plaatsen, ver van eenig kozakkendorp, eene greep mannen, vrouwen en kinderen met een bruin gelaat en sterk sprekende trekken, bedekt met vuile lompen, blootsvoets op den heeten of vochtigen grond loopende, en karren met gereedschap en huisgerief van allerlei aard.

Ongetwijfeld zal hij in die wezens met dat somber voorkomen, onbeschaamde bedelaars, slimme dieven, muzikanten, smeden, toovenaars enz. de overblijfselen van dat eertijds groot en machtig ras ontdekken dat nu bedorven en vervallen is, en welks problematische geschiedenis de geleerden wanhopig doet worden. Voorwerpen van minachting en wantrouwen voor alle natiën, tegen alle tucht en opvoeding gekant, zonder wetten, godsdienst of vaderland, spreken die menschen eene taal, die niemand verstaat. Zij zelven kennen hun naam niet, en nemen met onverschilligheid dien aan, welken men hun in elk land geeft; in het oosten noemt men hen romany; in Moldavië, tsiganes; in Italië, zingari; in Spanje, gitanos; in Engeland, gypsies; in Frankrijk, bohémiens; in Duitschland, zigeuner; in ons land, heidenen.

De ethnographen komen omtrent hunne afkomst overeen, dat deze van het Hindoesch ras moet zijn. Maar op welk tijdstip en door welke gebeurtenis zijn zij van hun grond verjaagd? Welke onbekende macht heeft hen op den aardbol verspreid? Welk besluit van het noodlot, of liever welk vreemd instinct heeft hen tot het zwervend leven, tot ondeugd en ellende gedoemd? Dit weet niemand te zeggen.

De tsiganes of romany zijn zeer talrijk in zuidelijk Rusland. Zij gaan van stad tot stad, van dorp tot dorp, nu eens stelende en bedelende, dan weder een of ander bedrijf uitoefende dat hun veroorlooft, eerlijker in hunne behoeften te voorzien. Nooit vestigen zij zich ergens. 's Avonds houden zij stil, waar zij zich bevinden, spreiden over de boomen hunner karren lappen bijwijze van tenten uit, leggen met gras of droge takken een vuur aan om zich te warmen, hun potje te koken en de wilde beesten op een afstand te houden, en slapen op matten of op den naakten grond in. En den volgenden dag hervatten zij hun tocht, zonder zich eenigszins om de toekomst te bekommeren, zonder anderen gids dan het toeval.

In ons vaderland hebben we, vooral in de laatste jaren, die zigeuners of heidenen van nabij leeren kennen, en menigeen herinnert zich ongetwijfeld nog de kampen, die zij hier en daar hadden opgezet, en de wonderlijk toegetakelde mannen, vrouwen en kinderen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken