Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Postduiven.

Geen heerlijker gezicht dan een zwerm blanke duiven in de helder blauwe lentelucht, en het kan ons dan ook niet verwonderen dat van de vroegste eeuwen af de duiven de lievelingen zijn geweest van den mensch, die zich niet enkel verlustigde in haar sierlijke vlucht, maar ze ook al spoedig als boden wist af te richten tot het overbrengen van berichten. Vooral echter in de laatste jaren is de liefhebberij voor postduiven zoo algemeen geworden, inzonderheid bij onze ooster naburen, waar geen stad van eenig gewicht is, die niet haar Brieftaubenverein bezit.

De aanleiding tot die buitengewone ontwikkeling der postduivenliefhebberij was de Fransch-Duitsche oorlog met het beleg van Parijs, waarbij de gevleugelde boden meermalen gewichtige diensten bewezen door het overbrengen van oorlogsdépêches. Sedert legde elk rechtgeaard Duitsch vaderlander, tevens vogelmelker, zich op de africhting van postduiven toe en de militaire overheid trok zich de zaak aan als een gewichtig onderdeel van de landsdefensie. In alle belangrijke Duitsche vestingen werden zoogenaamde postduivenstations opgericht en daardoor een soort van verkeernet gevormd, dat nog voortdurend wordt uitgebreid. De overige landen volgden dit voorbeeld en zoo wordt op dit oogenblik in de Vereenigde Staten, in Italië, Rusland en zelfs Denemarken de postduivensport even ijverig beoefend als in Duitschland.

Dáár schieten de vereenigingen van liefhebbers letterlijk als paddestoelen uit den grond, en bestaat sedert lang een afzonderlijk tijdschrift uitsluitend aan de postduiven gewijd. Volgens de jongste statistiek telt Duitschland niet minder dan 283 vereenigingen tot het kweeken van postduiven met 68.942 duiven, terwijl voor oorlogsoogmerken zoo wat 8000 dezer diertjes worden afgericht: zelfs het zinnebeeld des vredes moet in onzen krijgshaftigen tijd aan den geesel der menschheid dienstbaar gemaakt worden. Op de oorlogsbegrooting van het Duitsche Rijk werd de post voor het Kriegsbrieftaubenwesen reeds op 50,000 mark gebracht.

Reeds in 1871 belastte de toenmalige minister van oorlog, Von Roon, een duivenliefhebber te Keulen met name Lenzen met de vorming van vier militaire duivenstations te Berlijn, te Straatsburg, Metz en Keulen. Hij zond hem zelfs naar België om daar driehonderd duiven aan te koopen.

Het duivenstation te Berlijn werd opgericht in den Thiergarten en voornamelijk tot kweekerij bestemd; de andere werden meer met het oog op de verzending van depêches ingericht en al spoedig van vier tot zeventien vermeerderd.

De inrichting van al die duivenstations is dezelfde en geheel overeenkomstig de regels, in België gevolgd en door Lenzen in Duitschland ingevoerd. De hokken, tegen den muur geplaatst, zijn gesloten met een traliewerk en hebben, behalve een uitgang op een gemeenschappelijke gang, kleine luikjes, waardoor de bewoners van de eene kooi in de andere kunnen gelaten worden. De duiven worden uitsluitend met wikke gevoed en krijgen tweemaal per dag eten; van het water, dat den beestjes in zinken drinkbakken verschaft wordt, kunnen zij nemen zooveel hun lust; het wordt om den anderen dag ververscht.

Ieder hok bevat een nest van gebakken aarde met een dun bedje van eiken spaanders of krullen. Een bordje aan de buitenzijde geeft behalve het volgnummer van den bewoner nauwkeurig diens signalement op, alsmede den juisten datum van de verschillende broeitijden. Al de duiven zijn verder met een bijzonder merk geteekend.

Het Antwerpsche ras is in de Duitsche stations overheerschend; toch moet het bij het Luiksche ras achterstaan wat de snelheid van vlucht betreft, maar daar het een krachtiger beengestel en een breeder vleugelslag heeft, zoodat het beter tegen den wind bestand is, heeft Lenzen het voor militaire doeleinden als het meest geschikte aanbevolen.

De paring heeft gewoonlijk plaats van Februari tot einde Maart; zijn de eieren gelegd, dan laat men de vogels die op hun gemak uitbroeien en later hun jongen grootbrengen. Men laat elk koppel viermaal in het jaar paren, waarna mannetjes en wijfjes gescheiden worden.

De opvoeding der jongen begint met de tweede maand, waarbij in alles de Belgische methode wordt gevolgd. Nadat men de jonge duiven eerst vrijelijk heeft laten uitvliegen, zoodat zij met de omgeving van het hok bekend zijn, neemt men ze drie of viermaal in de week, telkens op grooter afstanden en in verschillende richtingen mee. Aanvankelijk geschiedt dat niet verder dan van twee tot vijf kilometer; maar vóór het jaar ten einde is, wordt die afstand al een 200 kilometer, en in het tweede jaar 350 kilometer, welk maximum gewoonlijk later niet meer overschreden wordt. De duiven worden voornamelijk gemeenzaam gemaakt met de wegen, die zij in tijd van oorlog kunnen af te leggen hebben. Behalve dat bijvoorbeeld al de stations een zeker aantal duiven hebben, die op de richting van Berlijn zijn gedresseerd, is het station Thorn bestemd voor de correspondentie met Koningsbergen en Dantzig, Würzburg voor Straatsburg, Metz voor Mainz, Keulen voor Metz en Mainz enz.

Moeten de vogels zoo ver van huis worden gebracht, dat een reis per spoor daartoe noodig is, dan worden ze door militair geleide vergezeld. Op de plaats van bestemming aangekomen, worden de kooien naast elkaar op het perron gezet met de deurtjes in de richting van het station (het duivenstation wel te verstaan.) Dan laat men de vogels drinken door de drinkbakjes in de kooien te vullen en opent eindelijk al de kooien te gelijk. Het loslaten van enkele duiven geschiedt niet dan in bijzondere gevallen.

Het algemeen toezicht over de militaire duiven is toevertrouwd aan den commandant van de plaats, terwijl de bijzondere leiding is opgedragen aan een officier van de genie, met het heele technische gedeelte van den dienst, dat is het onderhoud en het dresseeren der vogels, de afzending en ontvangst der depêches belast. Deze officier heeft drie registers bij te houden. Het eerste, dat eens in de maand door den plaatselijken commandant wordt gecontroleerd, omvat de eigenlijke administratie van het station, de voeding en verpleging der dieren, onderhoud van het materieel enz. In het tweede boek worden al de duiven ingeschreven met haar volgnummer, leeftijd,geslacht, kleur, uiterlijke teekenen enz., terwijl het derde register eindelijk den dienststaat der gevleugelde militairen behelst met opgave der verschillende tochten, door dezen gemaakt. Daar staan nauwkeurig al de verdiensten en goede hoedanigheden der verschillende exemplaren geboekt, wat men van hen in bepaalde jaargetijden heeft te verwachten, of zij al dan niet in staat zijn op eigen gelegenheid te reizen dan wel enkel bij groepjes kunnen uitgestuurd worden, en meer dergelijke belangrijke opmerkingen.

Voor een paar jaar stelde het ministerie van oorlog te Berlijn zelfs een eereteeken in voor verdiensten met betrekking tot het militaire postduivenwezen. De minister van Openbare Werken stond verder alle mogelijke voorrechten toe voor de verzending van postduiven, terwijl de minister van Landbouw zelfs belooningen in klinkende munt uitloofde voor het uitroeien van roofvogels als valken, haviken enz. die voor de postduiven het gevaarlijkst waren.

Als de gewichtigste nieuwigheid op dit gebied kan gelden de oprichting van postduivenstations voor den dienst der luchtscheepvaartafdeeling van het spoorwegregiment te Schöneberg bij Berlijn en elders, waar de duiven uitsluitend voor tochten per luchtballon afgericht of, zooals de kunstterm luidt, getraineerd worden. Deze weg is ongetwijfeld de eenig doelmatige om de postduif in geval van werkelijken oorlog, dienstbaar te maken, want zoo alleen is het mogelijk duiven uit een belegerde vesting te verzenden, of ze er binnen te krijgen en aldus over en weer berichten te doen toekomen.

Oostenrijk heeft zich op het stuk van het militaire postduivenwezen geheel geschoeid op de leest van zijn bondgenoot en heeft acht duivenstations, die gevestigd zijn te Weenen, Krakan, Komorn, Olmütz, Simmering, Mostar en Serajevo, Franzenfeste en Karlsburg. De inrichting dagteekent van het jaar 1875.

Het jaar daarop voorzag ook de derde man in het Drievoudig Verbond, zich op het voorbeeld der beide andere bondgenooten, van de gevleugelde hulptroepen. Het eerste duivenstation werd aangelegd te Ancona en het tweede volgde te Bologna. Op het oogenblik telt Italië er al veertien, elk geplaatst onder de bevelen van een onderofficier met eenige soldaten, terwijl als hoofd van den dienst majoor Malagoli fungeert.

Zwitserland telt vier militaire duivenstations namelijk te Thun, Bazel, Zurich en Weesen, Denemarken heeft er een te Kopenhagen en Zweden een te Carlborg. In Spanje dagteekent de inrichting van den militairen postduivendienst eerst van het jaar 1889, doch op het oogenblik moeten er al achttien stations zijn.

[pagina 348]
[p. 348]

Een afzonderlijk ingericht uurwerk om tot op een seconde het juiste oogenblik van aankomst aan te geven, een electrisch toestel om de aankomst te melden, verbeteringen in de vervaardiging en het aanbrengen der depêches, die door middel van photographische verkleining op de kleinst mogelijke ruimte samengedrongen, aan de staartveeren bevestigd worden, doelmatige pootringen als herkenningsteeken, practisch ingerichte reiskorven tot het meenemen van duiven, telkens nieuwe ervaringen in de verpleging, verbeterde inrichting der hokken en nestea, - ziedaar de vorderingen, die het postduivenwezen in den laatsten tijd heeft aan te wijzen.



illustratie
postduiven in de vlucht, naar de teekening van f. specht.


Niet minder wordt er naar gestreefd, de dieren steeds tot groo[t]er tochten af te richten en op dit gebied zijn werkelijk bewonderenswaardige resultaten verkregen. Om maar een voorbeeld te geven zij hier aangestipt dat bij een wedvlucht van postduiven tusschen Keulen en Berlijn de beide eerste duiven van de vereeniging Phoenix na 4 uren 38 minuten te Berlijn aankwamen. Dit is de grootste snelheid, die tot dusver nog verkregen is geworden. De afstand tusschen Keulen en Berlijn bedraagt 474 kilometer of 64 Duitsche mijlen hemels-

[pagina 349]
[p. 349]



illustratie

aanhouding van een anarchist, naar de schilderij van evariste carpentier.


[pagina 350]
[p. 350]

breedte; de duiven hebben alzoo ongeveer 1700 meter in de minuut afgelegd, terwijl de sneltreinen het in ronde getallen maar tot 50 kilometer per uur cf 833 meter per minuut brengen. In het alg[e]meen kan men de gemiddelde snelheid der vlucht van goede postduiven op 1000 á 1200 meter in de minuut schatten.

De nieuwste en misschien gewichtigste aanwending der postduiven ligt in haar africhting ter zee. Het is bijvoorbeeld gelukt, van de in zee liggende lichtschepen bij stormweer door middel van postduiven, loodsen voor aangekomen schepen van land te ontbieden.

In de oudheid schijnt men de postduiven ook zoover te hebben gebracht, dat zij tot reizen heen en terug konden gebruikt worden. In den nieuweren tijd had men dit tot dusver niet meer kunnen bereiken, maar sinds een paar jaar is de leider van het Italiaansche oorlogspostduivenwezen, majoor Malagoli, er werkelijk in geslaagd een aantal zijner duiven een depêchedienst tusschen twee vestingen heen en weer te laten waarnemen. Hij heeft dit meegedeeld in een werkje, dat, in het Duitsch vertaald, onder de liefhebbers algemeen opzien verwekt heeft. Reeds sinds lang waren in Duitschland proeven genomen om hetzelfde resultaat te verkrijgen, maar tot dusver bleef alle moeite tevergeefs.

In tegenstelling met de hooggespannen verwachtingen, die de postduif had gewekt, zijn in werkelijkheid haar diensten niet zoo bijster groot. Wind en weer, nevels, storm en onweer, de kogels der onbarmhartige stroopers, de gevederde roovers en talrijke andere gevaren bedreigen den dienst dezer gevleugelde boden.

Toen omstreeks zeventien jaar geleden de groote hervormer der Duitsene rijkspost, de bekende Dr. Stephan, een vergadering van geleerden had bijeengeroepen met het doel, over het gebruik der postduiven in dienst van het postwezen te beraadslagen, beantwoordde een erkende specialiteit, Dr. Karl Russ, de schrijver van het werk Die Brieftaube, een aan hem gerichte vraag in dezer voege, dat naar zijn overtuiging de duif als overbrengster van berichten met de telegraaf in haar nieuwste volmaaktheid volstrekt niet op één lijn kon gesteld worden. Op de wedervraag van den deskundige toch had Dr. Stephan verzekerd, dat in den loop van weinige jaren over heel Duitschland een telegraafnet zou gespannen zijn, waarvan de verste afstand maar omtrent twee mijlen mocht bedragen. Hierop verklaarde genoemde geleerde geen ander antwoord te kunnen geven dan dit, dat de postduif er ook niet in de verste verte voor geschikt is, zekerder en vlugger dan de telegraaf berichten over te brengen. Op groote afstanden kan ze het reeds vanzelf tegen den electrischen bode, die letterlijk met bliksemsnelheid voortijlt, niet opnemen, en ook bij kleine afstanden zal zij noch onder het eene, noch onder het andere opzicht de telegraaf overtreffen.

De postduif blijft dus voorloopig voor Europa enkel een voorwerp van sport, dat wil zeggen, van een ongetwijfeld buitengewoon interessante liefhebberij, en in alle geval kan ze misschien ook nog hier en daar, evenals in de oudheid, als postillon d'amour dienst doen. Geheel anders is het echter in het zwarte werelddeel gesteld. Den bekenden majoor Wissmann heeft men op zijn expeditie ook een aantal postduiven meegegeven. De gewone duif went zich in Middel-Afrika heel gemakkelijk, maar wordt volgens berichten van Emin-pasja even gemakkelijk door roofvogels uitgeroeid. Toch zijn de proefnemingen in Afrika wel de aandacht waard, want waar de telegraaf geheel ontbreekt, waar de wegen slecht en onveilig zijn, kan een duivenpost tusschen twee verwijderde stations goede diensten bewijzen.

Wanneer de duiven in haar strijd met wind en weer, zooals de fraaie gravure van den bekenden dierenschilder Specht aanschouwelijk voorstelt, in schroefvormige lijnen opstijgen om zulk een luchtlaag te bereiken, waar zij van den eenen kant geen tegenwind meer hebben, en waar haar van den anderen kant een breeder gezichtsveld ten dienste staat om den rechten weg te vinden, dan zien wij, dat de heele zweim, die tot dusver schilderachtige kringen in het luchtruim beschreef, plotseling naar rechts zwenkt en het goede spoor gevonden heeft. Hierbij vragen wij ons dan onwillekeurig af: waarin bestaat toch deze wonderbare eigenschap der vogels, op ongelooflijk verre afstanden zich te oriënteeren en den weg naar hun woonplaats weer te bereiken?

De antwoorden op deze vraag zijn zeer verschillend, want tot dusver is het aan de navorschingen der wetenschap nog niet gelukt, een afdoende en steekhoudende verklaring van dit feit te geven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken