Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

9 capittel

Doe ghinc Abymelech, Gedeons bastaert, in Sychem tot sijnre moeder bruederen ende seide tot hem ende tot al sijnre moeder vrienden: "Spreect mit dit volc van Sychem ende segt hem dattet hem beter is, dat si enen here hebben die van uwen vleis ende van uwen bloede is, dan dat gi 70 heren sout hebben." Ende doe spraken sijn moeder bruederen mit die mannen van Sychem, sodat si alle Abymelech coren tot enen heer. Ende si gaven hem een summe van gelde ende huerden hem ruters ende lichte gesellen die hem volchden. Ende hi quam in sijns vaders huys in Efra ende onthoefde 69 van Gedeons kinderen op enen steen, mer een van den kinderen, Joathan, dat joncste, dat wort verborgen ende quam wech. Doe vergaderde dat volc van Sychem ende die stede van Mello ende hulden Abymelech enen coninc.

Ende doe dat Joathan geseit wort, Gedeons joncste soen, die ghinc staen opt hoechste van den berch Gerasim ende verhief sijn stemme ende seide: "Hoert, gi mannen van Sychem. Gi hebt Abymelech coninc geset ende gi hebt Gedeons huusgesin scande gedaen die voer u gevochten heeft ende settede sijn leven in vresen. Ende hi verlostede u van die Madianiten. Ende gi sijt nu opgestaen jegen mijns vaders huys. Ende gi hebt

[Folio 97ra]
[fol. 97ra]

daer 69 Gedeons kinderen op enen steen onthoeft. Ende gi hebt sinen bastaert coninc geset over Sychem, omdat hi van uwer maechscap is. Ende hebt gi wel gedaen mit Gedeons huysgesin, so moet gi mit Abymelech verbliden. Ende heb gi qualic gedaen, so moet gi mitten vuer verbarnen."

Ende doe hi dat geseit hadde, doe ghinc hi in Beraram ende woende daer overmits vrese van Abymelech.

Ende Abymelech regierde 3 jaer. Ende doe sende God enen strijt tusscen Abymelch ende die van Sychem, sodat die van Schychem Abymelech verdreven uut der steden. Ende daer quam een prince in Sychem, die hiete Gaal, die seide: Wouden si hem ontfangen voer enen heer, hi woude jegen Abymelech striden. Die van Sychem ontfingen Gaal tot enen here. Ende dat wort Abymelech geseit. Doe vergaderde hi sijn volc ende quam bi nachte voir die stede van Sychem. Ende doe vergaderde Gaal dat volc van Sychem ende togen te stride jegen Abymelech. Ende Abymelech versloech ende verjaechde die van Sychem weder in die stede. Ende hi vervolchdese ende belach die stede ende vacht daerjegen ende wanse. Ende dat gemeen volc weec in Berith, haer afgods tempel. Ende Abymelech vergaderde hout ende tacken ende verbarnde dat huys. Ende daerin verbarnden wel 1.000 mannen ende wiven ende kinderen.

Ende doe toech Abymelech voer dat casteel Thebes. Ende daer was

[Folio 97rb]
[fol. 97rb]

enen hogen toorn die stont midden in die stede. Ende daer weeck op al dat volc: mannen ende wiven ende alle die princen van der steden, ende sloten den toren vast toe. Ende Abymelech quam voer den toorn ende droech hout an die door van den toren ende woudse barnen. Ende siet, daer was een wijf die brac enen groten steen van boven van den toren ende warpen Abymelech op sijn hoeft, dat hem dat breyn scoerde. Doe riep hi enen van sinen knechten ende seide: "Trect u swaert ende slaet mi doot, opdat men niet en seit dat mi een wijf gedoot heeft." Die knecht dede also ende sloech hem thoeft of. Doe Abymelech doot was, doe togen die van Ysrahel elc daer hi woende. Aldus heeft God Abymelech geloent dat hi sijn brueders dede doden.

Ende op Sychem quam die maledixie die hem Joathan toesprac: dat si verbarnen mosten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken