Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

2 capittel

Doe seide Ruth tot Noeymy, hoer sweger: "Ist u lief, ic sel morgen gaen in den acker ende lesen die aren na die maeyers die daer maeyden." Doe seide Noeymy: "Doet also, mijn dochter." Des morghens ghinc Ruth in den acker ende bat den maeyers die daer maeyden of si die aren moste lesen. Die maeyers seiden: "Ja." Doe ghinc Ruth die aren lesen van die gerst.

Opten dach doe quam Boos te velde des den acker ende

[Folio 106vb]
[fol. 106vb]

dat coren toehoerde. Ende Boos die was een rijc man ende een man van geboerten van Judas, Jacobs soens, geslacht. Ende hi was Elymelech, Noeymys mans neve. Doe hi in den acker quam, doe seide hi tot den maeyers: "God, die Here, wees mit u." Doe seiden die maeyers: "God, die Here, gebenedie u." Doe seide Boos tot enen van sinen dienres die daer bi den maeyers was: "Wie is dese dierne?" Die ander seide: "Dit is dat wijf die mit Noeymy gecomen is uten lande van Moab. Si bat ons of si hier most die aren lesen na den maeyers. Wy seiden: ja. Ende si heeft hier bi ons geweest seer huden vroech." Doe seide Boos tot Ruth: "Hoert, dochter, gaet niet van henen uut desen acker om aren te lesen, mer blijft bi minen maechden. Ende waer mijn maeyers gaen in mijn coren, volcht hem daer na. Ende ic sel al mijn dienren bevelen dat u nyement hinderlic en si. Ende heb gi dorst, so gaet totter cruycke ende drinct van den water daer mijn dienres of drincken." Doe Ruth dat hoerde, doe viel si voir Boos op haer knyen ende dancte hem ende seide: "Waen comt mi dat ic graci gevonden heb voir di? Ende waen ken gi mi, want ic ben hier een vreemt wijf?" Doe seide Boos: "Het is mi wel geseit wat gi yu sweger gedaen hebt, nadat u man doot was, want

[Folio 107ra]
[fol. 107ra]

gi hebt u ouders gelaten ende gi hebt dat lant gelaten daer gi in geboren sijt. Ende gi sijt hier onder een volc gecomen dat gi niet en kent. Daervoer sel u God groet loen geven, omdat gi die afgoden gelaten hebt ende dient voert den almachtigen God." Doe seide Ruth: "Ic heb graci voir u gevonden, want gi hebt mi wel getroest." Doe seide Boos: "Alst etentijt is, so coemt mede eten mit minen gesyn." Ende Ruth dede also ende at mitten anderen arbeiders. Ende die spijs die hem overbleef, die gaven si des avonts Ruth, omdat si daerof leven soude. Ende doe si gegeten hadden, doe ghinc Ruth weder lesen die aren na der gewoenten. Ende Boos geboet sinen dienren ende seide: "Waert dat Ruth wat corens woude snyden, en verbietet haer niet, mer worpt haer somtijt een hantvol aren toe ende laetse leggen, opdat sise sonder scaemte op mach lesen. Ende wat si lest ende vergadert, nyement en beruspe haer daerof."

Doe las Ruth daer in den acker ten avont toe. Ende die gerst die si vergadert hadde, bant si in enen bont ende quam daermede in die stede ende brochtse voir haer sweger. Ende oec so toende si haer die spise die haer gegeven was. Ende si hadde 3 maten gerst. Doe seide Noeymy: "Waer heb gi

[Folio 107rb]
[fol. 107rb]

huden dit vergadert? Gebenedijt moet hi wesen die uwer ontfermt heeft." Doe seide Ruth dat si in eens mans acker hadde geweest die Boos hiet. Ende si seide haer sweger al dat hi haer geseit hadde. Doe seide Noeymy: "Gebenedijt moet hi wesen van God. Ende God geve hem lange leven, want hi is onse neve." Doe seide Ruth: "Hi hevet my bevolen, also lange als hi coren hevet te maeyen, dat ic norgent en soude gaen lesen dan in sinen acker." Doe seide Noeymy: "Het is beter dat gi mit sinen dienstmaechden gaet in sinen acker dan in enen vreemden acker. Ende blijft bi Boos dienstmaechden, also lange waent dat coren in der scueren is." Ende Ruth dede also als haer sweger haer beval.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken