Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

22 capittel

Doe ghinc David in eenre speluncke in der wildernisse. Ende dat vernamen sijn bruederen ende sijns vaders huysgesin. Ende si quamen tot hem alle die van sijnre maesscap waren. Ende dier mannen waren 400. Ende David die was haer prince. Ende doe toech David mit dat volc int lant van Moab te Masfat tot den coninc ende bat hem of sijn vader ende sijn moeder in sijn lant mosten bliven, waent God hem versien hadde. Ende sijn vader ende sijn moeder bleven daer wonende in Moab. Doe seide Gad, die propheet, tot David: "Wilt in dit lant niet bliven, mer gaet int lant van Juda."

Doe maecte David dien psalm: Nonne Deo subjecta erit anima mea? Ab ipso enim salutare meum. Sal mijn siel Gode niet onderworpen worden? Want van Hem comt mijn salicheit. Ende dien psalm voert uut.

Doe quam David in Juda ende woende in Jareth.

Ende dat vernam Saul ende seide tot sinen knechten die bi hem stonden: "Hoert mi allegader! Hoe comtet bi dat gi alle vrientscap hebt mit Ysays soen? Ende gi sijt jegen mi. Ende mijn soen heeft vrede mit Ysays soen gemaect. Ende hier en is nyement die mi boetscapt waer Ysays soen is." Doe seide Doech van Ydumeen voir al dat gesin: "Ic

[Folio 123va]
[fol. 123va]

sach Ysays soen in Nobe bi Abymelech, den priester. Ende hi gaf hem spijs ende Goliaths swaert." Doe toech Saul in Nobe tot Abymelech, den priester.

Doe seide Saul tot Abymelech, den priester: "Hoert, Achitobs zoen." Doe seide Abymelech: "Here, wat is u begeren?" Doe seide Saul: "Waerom sweer gi mit Ysays soen jegen mi? Ende gi hebt hem broet ende een swaert gegeven." Doe seide Abymelech tot Saul: "Waer hebt gi enighe knecht also getrouwe als David is. Hi is u swager, uwer dochter man. Ende hi is u voervechter. Ende hi en hevet nye jegen u misdaen, groet noch cleyn." Doe seide Saul: "Abymelech, gi selt daerom sterven ende al u huysgesin." Doe seide Saul: "Slaet den priester doot, want hi is mit David. Ende hi wist wel dat hi wechtoech ende hi en seidet mi niet." Ende nyement van sinen gesin en woude sijn hant an den priester slaen. Doe seide Saul tot Doech: "Slaet gi den priester doot." Doe sloech Doech daer 85 priesteren doot. Ende in der priesteren stede van Nobe wortet al doot geslegen dat daerin was: man, wijf, kinder - jonc ende out -, ossen, ezelen, scapen ende alle beesten.

Ende een van Abymelechs kinderen die ontliep, ende hiet Abyathar, ende quam tot David ende sei\de

[Folio 123vb]
[fol. 123vb]

hem hoe dat Saul alle die priesteren gedoot hadde. Doe seide David tot Abyather: "In die tijt doe ic daer was, doe was Doech van Ydumeen daer. Sonder twivel hi hevet dat Saul geseit. Ende ic ben een saec van al die daer doot gebleven sijn. Mer blijft gi bi mi ende en weest niet vervaert. So wie u misdoet, die sel mi misdoen."

Doe maecte David desen psalm: Deus, Deus meus, in te speravi; salvum me fac ex omnibus persequentibus me et libera me. O, Here, mijn God, ic heb in U gehoept; verlost mi van alle die mi vervolchden ende bescermt mi. Ende dien psalm voert uut.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken