| |
| |
| |
Aantekeningen en verslagen
De veertiende Fransvlaamse kultuurdag te Waregem
R. VICTOOR
met enkele leerlingen.
E.H. DECALF
over spreekwoorden uit Frans-Vlaanderen.
Wij zijn het nu zowat gewoon geworden op de Fransvlaamse kultuurdag te Waregem een grote massa belangstellenden te zien. Toch waren wij op zondag 27 augustus weer eens verrast zoveel eminente persoonlijkheden en vooral zoveel enthousiaste Frans-Vlamingen verenigd te vinden. Met genoegen stelden wij vast dat de gereserveerde plaatsen voor de radio- en persmensen volledig bezet waren. Het was André Demedts dan ook aan te zien, dat hij gelukkig was, als voorzitter de belangrijke vertegenwoordigers uit Nederland en Frankrijk, benevens de heer Baert, Belgisch ambassadeur te Bonn en de vele vrienden van Frans-Vlaanderen uit België te mogen verwelkomen. Vooraleer de aangekondigde sprekers het woord te geven, herdacht de voorzitter de Frans-Vlamingen, waaronder Z.E.H. Rommelaere, die in het afgelopen jaar overleden waren.
Het was de heer Jozef Storme, bestendig afgevaardigde van de provincie West-Vlaanderen, die de eerste spreker inleidde. De heer Storme onderlijnde de verdiensten van de heer A. Deveyer uit Hazebroek en prees zijn uitstekende kennis van de Fransvlaamse folklore.
De heer Deveyer gaf daarop in het Frans, nadat hij zich verontschuldigd had over zijn beperkte kennis van het Nederlands, een zeer wetenschappelijke spreekbeurt
| |
| |
over het ontstaan van zijn geboortestreek op geografisch gebied en de natuurlijke spreiding van dorpen, steden en bevolking. De vele pittige Vlaamse zinnen, waarmee zijn uiteenzetting doorspekt was en die, naar het einde toe, in crescendo voorkwamen, gaven herhaaldelijk aanleiding tot spontaan applaus in de zaal.
Heel wat belangrijke figuren uit Nederland hebben reeds door een persoonlijk bezoek aan Frans-Vlaanderen zich op de hoogte willen stellen van de toestand aldaar. Het forumgesprek ‘Ervaringen in Frans-Vlaanderen’ tussen de Nederlanders Dr. P.C. Paardekooper, Drs. J. Veering, Ds. W.A. Schneider en Dr. A. De Vin, was dan ook een leerrijke confrontatie, die heel wat onderlinge discussies uitlokte. Eensgezind verklaarden ze echter allen, dat er bij de Frans-Vlamingen een nieuw kultuurbewustzijn aan het groeien is en dat ze onder het laagje voorzichtigheid niets anders dan sympathie voor de Nederlandse kultuur hadden ondervonden.
In de hulde aan Dr. J.E. Vandendriessche uit Toerkonje herinnerde Dr. J. Goossenaerts aan de talrijke momenten, waarop deze heerlijke figuur zich in de Frans-Vlaamse Beweging verdienstelijk maakte. Zijn leven was een les van trouw en een vingerwijzing voor hen die uit zwakheid of eigenbelang tegenover taalgetrouwheid onverschillig waren geworden. In vele Franstalige tijdschriften wist de heer Vandendriessche belangstelling te wekken voor de Nederlandse literatuur. Het is zeker dat hij in ruime mate heeft bijgedragen tot de waardering van onze letterkunde in Frankrijk en tot het behoud van de Nederlands-gerichte geest onder de veelal verfranste intellectuelen in Frans-Vlaanderen. Het was Dr. Schaap, die namens de Nederlanders eveneens zijn lof over de gehuldigde uitsprak. Daarna overhandigde hij, onder luid applaus van alle aanwezigen, aan mevrouw Vandendriessche de onderscheiding welke aan haar man door de Nederlandse regering werd toegekend: het ereteken van officier in de orde van Oranje-Nassau. Na het dankwoord van mevrouw Vandendriessche werd de morgenzitting besloten.
Het waren de Frans-Vlamingen, E.H. Decalf en de heren Joos en Hoevenaeghel welke de namiddagzitting inzetten met een heerlijke cocktail van hedendaagse spreekwoorden uit Frans-Vlaanderen. Toen wij al die wijsheid, op zo'n kleurrijke wijze uitgedrukt, te horen kregen, moesten wij verbaasd constateren, dat op dit gebied de Frans-Vlamingen een rijker schat bezaten dan geheel het Nederlands kultuurgebied samen. Typisch was daarbij, dat het eeuwenoud kultuurgevaar ook bij de volksmens was doorgedrongen. ‘Zend uwen ezel naar Parijs, en ge krijgt hem weer, even wijs!...’
Daarop vergastte de heer Robert Victoor het publiek op enkele Nederlandse liedjes, die hij door een groepje van zijn Fransvlaamse leerlingen liet zingen.
Traditiegetrouw las vervolgens Luc Verbeke, secretaris van het comité, het jaarverslag voor van alle activiteiten in en ten bate van Frans-Vlaanderen. (Zie hiervoor elders in dit nummer.) Het Nederlands onderwijs in Frans-Vlaanderen lijkt evenwel de bekroning van de vele inspanningen, die in de afgelopen jaren ten bate van Frans-Vlaanderen werden verricht. De reeds bestaande Nederlandse leergangen werden uitgebreid met een vacantiecursus te Kassel onder leiding van Mej. Maria Peperstraete. De jeugdige lerares kwam zelf op het podium om over de ervaringen, tijdens haar lessen opgedaan, te vertellen. Uit haar verklaringen konden wij opmaken, dat vooral economische voordelen aan de basis lagen van de interesse voor de Nederlandse leergangen. Kassel is immers een toeristisch stadje, die heel wat Nederlanders en Vlamingen aandoen.
Namens de jury maakte Jozef Deleu dan de uitslag bekend van de ‘Eerste literaire prijsvraag Ons Erfdeel’ en overhandigde de prijzen aan de winnaars.
Het toneelgezelschap ‘De Vredezonen’ uit Wielsbeke zorgde voor een aangenaam slot met de opvoering van een fragment uit ‘De blijde begravinge van Klakke Verdoest’ van Gaston Martens, het stuk dat zij in het voorbije toneelseizoen in Frans-Vlaanderen op de planken hebben gebracht.
In het slotwoord drukte André Demedts de wens uit, dat iedereen die voor de Fransvlaamse zaak wilde ijveren, allereerst de mogelijkheden welke in zijn eigen bereik liggen zou weten te benutten. Met de drie nationale liederen eindigde deze interessante bijeenkomst.
J. Declercq
| |
| |
| |
Nederlandse vakantiekursus in Kassel
Op 2 augustus 1961 zijn we in Kassel gestart met een zomerkursus in de Nederlandse taal. De kursus werd aangekondigd door omzendbrieven die rondgedeeld werden door een Vlaamse jeugdgroep ter plaatse.
De lessen werden gegeven in het kasteel Vandamme ‘het Fregat’, Bollaertstraat. In datzelfde kasteel werden - alweer een initiatief van de Werkgroep Nederland - jeugdkampen georganiseerd.
Plots begon het kasteel weer te leven.
Waar stilte hing, klonk rumoer.
Waar alles netjes en ordelijk stond (!), groeide een min of meer pittoreske rommel. Een gezelliger wanorde en drukte hebben de vervallen muren van het kasteel waarschijnlijk nog niet dikwijls aanschouwd. In minder dan geen tijd werd een zaal omgetoverd in een ‘moderne klas’.
Niettegenstaande de glorieuze vakantiemaanden kwamen zich 9 leerlingen inschrijven. 8 waren regelmatig present op de kursus. Hun leeftijd schommelde tussen 12 tot 68 jaar: er is dus belangstelling onder groot en klein, zodat we het wenselijk achtten de kursus te splitsen in twee:
- | een leergang voor gevorderden, gehouden door Helen Van Dorpe, studente aan de Leuvense Universiteit, afdeling: germaanse fil. |
- | een leergang voor beginnelingen, gehouden door Marja Peperstraete, regentes in de letterkunde en lerares Nederlands. |
Onder de gevorderden telden we o.m.: de heer Beudaert, die op een sappige manier zijn dialekt spreekt en door zelfstudie van de Nederlandse taal reeds heel wat resultaten boekt. Respektievelijk reisde hij als tolk met de boot Frankrijk-Engeland, en trad in dienst bij een verzekeringsmaatschappij. Momenteel is hij gepensioneerd zakenman. Verder zagen we er juffrouw Allemes: joernaliste, en juffrouw Bastaert: studente in de rechten.
Voor de gevorderden gebruikten we ‘Assimil-Nederlands’. Voor de beginnelingen steunde de kursus op een globaalmetode.
En van achter een glas frisse limonade konden we de uiteenlopende reakties van de leerlingen aanhoren: zij leren Nederlands
- | uit liefhebberij |
- | uit intellektuele interesse |
- | om er kommerciële voordelen bij te halen |
- | om een aanknopingspunt te vinden bij hun kursus Engels en Duits. |
Hun interesse bevordert in zekere mate ons idealisme.
De kursus zal gedurende het schooljaar schriftelijk voortgezet worden.
Wij hopen ook op een vruchtbaar lanceren van de kursus Nederlands in andere Fransvlaamse centra en aldus te komen tot volgende kombinatie: waar het Nederlandstalig toneel suksessen oogst, onderwijzen we Nederlands.
De laatste dagen van augustus brachten de apoteose: als aanmoediging voor hun prestaties, organiseerde de Werkgroep Nederland een gratis autorit van twee dagen voor alle deelnemers aan de kursus.
De reis ging van Kassel over Westouter, Ieper, Kortrijk, Gent, Sint-Niklaas, Hulst. We overnachtten bij simpatisanten van de Werkgroep Nederland. De tocht ging verder langs de Scheldeboorden, Terneuzen, Breskens. Mooie landschappen schoven voorbij. De terugreis liep over Sluis, Brugge, Westouter.
Het werd een eksploratie van alle merkwaardigheden onder de knappe leiding van de heer Verwaetermeulen.
De jongens vooral waren zeer opgetogen over hun reisje.
Bij het beëindigen van deze aantekeningen rest ons hulde te betuigen aan allen die tot het ontstaan, de groei en de bloei van de kultureel-sociale aktie bijgedragen hebben.
M. Peperstraete
medewerkster van de ‘Werkgroep Nederland’
| |
| |
| |
Het 35e Nederlands Congres te Vlaardingen
Het samenvattend oordeel van het 35e Nederlandse Congres, van 29 sept. t/m 1 oktober jl. te Vlaardingen gehouden, kunnen we met de volgende korte zinsnede formuleren: dankbaar, maar niet voldaan. Dankbaar, omdat wederom de gelegenheid geboden werd tot hernieuwing van contacten en hervatting van gedachtenwisseling tussen mensen uit alle delen van de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap. Dat het Algemeen Nederlands Verbond deze mogelijkheid ieder jaar openstelt, is een feit waarover wij ons oprecht mogen verheugen. Het heeft ongetwijfeld ook nu in de persoonlijke sfeer tot allerlei belangrijke suggesties ten bate van onze gemeenschappelijke taal en cultuur geleid.
Een gevoel van onvoldaanheid blijft echter, wanneer wij ten aanzien van de meeste redevoeringen en referaten op dit congres moeten constateren: te theoretisch, te abstract, te weinig richtlijnen voor een gemeenschappelijke actie. Vooral nu als algemeen onderwerp voor het congres gekozen was: ‘Nederlands cultuurbeleid’, hadden wij stellig verwacht dat de doelstellingen hiervan duidelijker uit de verf gekomen zouden zijn, en er voor Nederlanders, Vlamingen en Zuidafrikaners een weg gewezen zou zijn waarlangs de Nederlandse gedachten in het Europa en de wereld van heden en van de toekomst beter tot haar recht zou kunnen komen. Met een filosoferen en theoretiseren in het vage over een klein taalgebied, een beperkte cultuurgemeenschap en dergelijke komen wij er niet. Juist in deze tijd zal door bundeling van krachten moeten blijken wat de Nederlandse gedachten waard zijn, en hoe wij bereid zijn hun plaats in een groter geheel te verdedigen. Met name in de referaten van Mr. L.B. van Ommen, hoofd van de afd. Volksontwikkeling van het ministerie van O.K. en W. te Den Haag, en van Mr. H.J. Reinink, directeur-generaal voor de kunsten en buitenlandse betrekkingen van hetzelfde ministerie, kwamen bovengenoemde bezwaren duidelijk aan het licht. Mr. van Ommen was in een groot gedeelte van zijn betoog te Rijksnederlands gericht, en liet daardoor te weinig de noodzaak van gemeenschappelijke actie naar voren komen, terwijl Mr. Reinink, enigszins in strijd met de titel van zijn redevoering, de neiging had de Europese cultuurpolitiek te sterk op de voorgrond te schuiven, waardoor onwillekeurig de indruk werd gewekt, dat laatstgenoemde de voornaamste is, en niet het laten horen van een eigen Nederlands geluid in het Europese geheel. Gelukkig werden er door andere sprekers positiever getuigenissen naar voren gebracht. Z. Exc. Julien Kuypers, gevolmachtigd minister voor de culturele betrekkingen met het buitenland te Brussel, heeft in een veelszins hartverwarmende
redevoering eraan herinnerd dat Nederlanders en Vlamingen in taal en literatuur één volk zijn, hoeveel zij ook in andere opzichten mogen verschillen. De noodzaak van strijd voor die gemeenschappelijke taal heeft de heer Kuypers met voorbeelden uit zijn eigen land meermalen onderstreept, en daarnaast vooral een blijvende en steeds verder gaande samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen met kracht aanbevolen om het gemeenschappelijk bezit in de toekomst te kunnen bewaren.
Voor de werking ten bate van Frans-Vlaanderen zijn er op dit congres gelukkig ook positieve geluiden vernomen. Tijdens de forumbijeenkomst op zaterdagnamiddag stelde senator Vandekerckhove uit Mechelen spontaan de achterstelling van het Nederlands in Noord-Frankrijk aan de orde en sprak daarbij als zijn mening uit, dat wij als verantwoordelijke leiders van de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap de plicht hadden de rechten van het Nederlands als minderheidstaal binnen Frankrijk met alle kracht te bevorderen. Op een vraag die hem daarna over dit onderwerp gesteld werd, antwoordde de heer Vandekerckhove zonder omwegen dat bij alle culturele akkoorden die Nederland en België nu en in de toekomst gezamenlijk of afzonderlijk met Frankrijk zouden sluiten, de rechtmatige positie van het Nederlands in Frans-Vlaanderen verzekerd zou moeten worden.
In een principieel slotwoord heeft de leider van de forumbijeenkomst, prof. Dr. J.A. Diepenhorst uit Amsterdam, uitdrukkelijk ook Zuid-Afrika bij de actie voor de gemeenschappelijk-Nederlandse taal en cultuur betrokken, ook al had het congres ditmaal een overwegend Nederlands-Vlaams accent gekregen. Door de aanwezigheid van de ambassadeur van de Unie van Zuid-Afrika, tezamen met zijn Belgische collega uit het Haagse diplomatencorps, was trouwens van de belangstelling voor deze gemeenschappelijke actie ook aan de hoogste diplomatieke top blijk gegeven. En wanneer deze belangstelling blijft, behoeven wij voor het 36e Nederlandse congres, volgend jaar te Mechelen, niet bij voorbaat pessimistisch te zijn.
Rotterdam
Dr. A. de Vin
| |
| |
| |
Derde Kongres der Vlamingen in Wallonië
‘Band’, de onafhankelijke organisatie der Vlamingen en Nederlanders in Wallonië hield op zondag 15 oktober haar jaarlijks kongres te Namen. In het ‘Château de Namur’, gelegen op de hoogten bij de citadel, kwamen de vertegenwoordigers van de voornaamste bonden en afdelingen samen om een onderzoek in te stellen naar de beste mogelijkheden om de kinderen van de Vlaamse inwijkelingen in Wallonië Vlaams te houden.
Dit was ook een gelegenheid om het jaarverslag van de organisatie door sekretaresse juffr. Peeters te horen voorlezen. De prestaties van drie jaar ‘Band’-werking zijn indrukwekkend: een maandblad werd uitgegeven dat in circa 30.000 Vlaamse gezinnen verspreid wordt, een sociale dienst werd opgericht, sedert een paar maanden werkt te Namen een centraal sekretariaat, op tal van plaatsen ontstonden kernen en kwam een begin van samenwerking tot stand met de reeds bestaande bonden. Ook zorgt ‘Band’ voor de aktie in Vlaanderen zelf: spreekbeurten werden in diverse plaatsen in het land ingericht en een raadgevend komitee bestaande uit vooraanstaanden uit de Vlaamse organisaties kwam enkele malen samen om de aktie in Vlaanderen en Wallonië te koördineren.
De eerste spreker, de h. Van der Stighelen, kon als aktief lid van het bestuur van Jong-Gezinnenaktie en leraar in een Brussels kollege heel zijn ervaring van opvoeder en taalstrijder aanwenden om het publiek een reeks nuttige wenken te geven om het Nederlands bij de jeugd te behouden. Hij hield een overtuigend pleidooi voor het beoefenen van het ABN, omdat we juist hiermee eerbied zouden afdwingen bij de Walen. Verder legde hij de nadruk op alles wat gedaan kan worden in gezinsverband, mede met aanwending van wat het Nederlandse gebied kan aanbieden: bladen, boeken, radio en TV.
Mevrouw Van Avermaete-Gautot, mede-stichtster van de afdeling van St-Gérard (Tussen-Samber-en-Maas) deelde haar indrukken mee over ‘Wat doen voor het behoud van onze jeugd door eerbiediging van eigen zeden’. Ze betoogde in dit kader dat de Vlamingen zich aan de kop moeten durven stellen van de sociale organisaties in Wallonië, hetgeen fierheid over eigen waarde geeft. Ze brak een lans voor het samenbrengen van Vlaamse jongeren in ontspanningsavonden, waardoor ook deze goede geest kan bestendigd worden.
De heer Sevenants, direkteur van ‘Band’ behandelde het tema ‘Ons verweer, verzekering voor de toekomst’ en schetste hierbij een bondig programma waarnaar een Vlaming in Wallonië zich moet richten: enerzijds zich sociaal-ekonomisch inschakelen en de taalhomogeniteit van het gastgebied eerbiedigen, anderzijds zijn eigen-geaardheid behouden op al de andere domeinen, wat geenszins gericht is tegen de Walen. Om onze mensen hierin op te leiden moet er echter met geen abstrakties gegoocheld maar vooral zeer reële argumenten naar voren gebracht worden. Zo zal erop gewezen worden dat inzake beroepsbelangen de instandhouding van het Nederlands hen dienstig kan zijn: ze hoeven niet weg te werpen wat de Walen nu pas moeizaam leren. De doelstellingen van ‘Band’ terzake zijn eveneens realistisch en klaar: een doelmatiger onderwijs van de tweede taal - het Nederlands -, méér Nederlandstalige boeken in de openbare boekerijen; ook wordt de mogelijkheid onderzocht in Wallonië een Europese school in te richten. Sevenants deed hierbij een oproep opdat alle Vlaamse krachten in Wallonië gebundeld zouden worden en geen bonden afzijdig zouden blijven. Spreker besloot: ‘Nu minder dan ooit mogen we de zaak laten varen, wij gaan in stijgende lijn vooruit en hierbij dient de band onder onze mensen verstevigd te worden’.
Het slotwoord werd hierna uitgesproken door dhr Fleerackers, sekretaris van de Kultuurraad voor Vlaanderen. Hij maakte zich vooreerst tot tolk van de begrijpelijke angst die de Vlamingen in Wallonië hebben t.o.v. de huidige sterke strevingen naar kultuurhomogeniteit aan beide zijden van de taalgrens. In een goed-gemotiveerd betoog weerlegde hij een mogelijk losser worden van de banden tussen de Vlamingen aan deze en gene kant. Integendeel, nu in het moederland de Vlamingen meester van hun eigen lot worden, zal dit krachtiger moederland het prestige van de Vlamingen in Wallonië verhogen. Hij maakte hierbij een scherp onderscheid tussen de Franstalige eilanden in Vlaanderen en de uitgeweken Vlamingen en deed een oproep opdat deze laatsten de hun geboden gastvrijheid loyaal zouden beleven, maar ook niet van hun eigen aard vervreemden. Hierdoor zouden ze de ware ambassadeurs van Vlaanderen in Wallonië worden, voor de Walen een venster op de Nederlandse kultuur. Hij besloot zijn fel toegejuichte rede met de woorden: ‘Vlaanderen zal u dankbaar zijn, want het heeft u nodig, u ambassadeurs in Wallonië’. Het kongres werd besloten met het opstellen van resoluties, waaronder de eerder vermelde punten werden overgenomen, tevens een grotere aktieradius voor de Vlaamse TV werd gevraagd, tweetalige ondertitels in de Waalse TV en inrichten van Nederlandse lessen in deze zender.
Opvallend was dat bij dit kongres de deelneming van het publiek in de diskussies levendig en verrijkend was, wat daadwerkelijk erop wijst dat de aangeraakte problemen aan de orde zijn en er een wil tot bundeling der krachten bestaat. Ook
| |
| |
bleek uit de plaatsvermelding van de in de bespreking tussenkomende personen dat een ruime vertegenwoordiging van de vele afdelingen in de zaal aanwezig was: zo kwamen Luik, Bergen, Namen, Heppignies en Saint-Gérard herhaaldelijk aan het woord.
Intussen werd vernomen dat het bestuur van ‘Band’ ontvangen werd bij minister Van Elslande. Deze onderzocht de resoluties van het kongres en beloofde aan een aantal onder hen gunstig gevolg te geven. Zo kunnen we binnen afzienbare tijd Nederlandse lessen in de Franstalige TV-zender verwachten.
F.P.
| |
Vlaams volksfeest te Ekelsbeke
Tot de traditionele gebeurtenissen in Zuid-Vlaanderen begint stilaan het jaarlijkse volksfeest in de tuinen van het kasteel van Ekelsbeke te behoren. Pastoor Decalf, organisator van deze bijeenkomst, wist op 3 september alweer voor een rijkgevulde namiddag te zorgen. In een uniek kader en begunstigd door een onverhoopt mooi weer traden afwisselend op: de volksdansgroep Tijl Uilenspiegel van Kortrijk, het jeugdorkest van KSA-Menen en de vendelzwaaiers van de Vrije Technische Scholen van Kortrijk. Het werd een bont schouwspel van oude Vlaamse dansen en kleurige vendelierskunst, afgewisseld met de vrolijke tonen van het guitige orkestje. Ook Frans-Vlamingen traden dit jaar op: het gemengde koor van Godewaarsvelde gaf enkele verdienstelijke nummertjes ten beste. Allicht kan verwacht worden dat het aandeel der streekbewoners aan zo'n feest mettertijd zal groeien. Dit aandeel werd trouwens ditmaal vooral geleverd onder de vorm van een zeer bezienswaardige tentoonstelling in de zalen van het kasteel zelf. Men had er enkele mooie verzamelingen tin en koper alsook oude Vlaamse beeldjes, allemaal uit de streek zelf afkomstig, op een keurige manier tentoongesteld, wat in de morgenuren druk bezocht werd. 's Avonds rees het kasteel hel-verlicht op uit het omringende water. Midden deze tover gaf een klankbeeld een muzikaal omlijnd overzicht van de bewogen geschiedenis van deze burcht en zijn bewoners.
Dat deze manifestatie een sukses werd bewees het grote aantal deelnemers dat op een duizendtal geschat mag worden. Mede dank zij een goed-gevoerde propaganda door middel van affiches kwamen zich ook tal van Vlamingen uit België mengen bij het plaatselijke publiek. Het werd zodanig eens te meer een konkrete verbroedering der ‘twee Vlaanderen’ en een gelegenheid te meer de gemeenschappelijke taal wederzijds te beoefenen.
F.P.
| |
Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen
De toneelvereniging ‘De Verbroedering’ uit Westouter heeft op 5 november j.l. te Rijsel haar eerste opvoering in Frans-Vlaanderen van het nieuwe toneelseizoen 1961-62 gegeven. De regisseur Flor Barbry bewerkte het toneelspel ‘Leontientje’ van Felix Timmermans in het dialekt van Frans-Vlaanderen. Voor het einde van dit jaar zal ‘De Verbroedering’ weer vijf vertoningen in Frans-Vlaanderen hebben gegeven: te Sint Jans Cappel op 19 november, te Hondschote op 3 december (twee maal), en te Meteren op 17 december.
Na nieuwjaar zal ‘De Verbroedering’ optreden te Steenvoorde, Godewaersvelde, Eecke en nog andere Fransvlaamse plaatsen. De data van deze opvoeringen zijn nog niet definitief vastgelegd. Hoeft het opnieuw gezegd te worden dat wij het prachtige werk van het volkstoneel voor Frans-Vlaanderen toejuichen? We wensen hen het sukses dat ze voor hun idealistische inspanningen ten voordele van onze taal in Frans-Vlaanderen wel in zeer ruime mate verdienen.
J. Deleu
| |
Over en voor Frans-Vlaanderen
★ In ‘De Standaard’ van 10 augustus 1961 schrijft Lode Hoex uit Rijsel een artikel over de stedebouwpolitiek in Frans-Vlaanderen. Hij legt er de nadruk op dat de liefde voor de oude erfenis nog steeds vol levende kracht is in Frans-Vlaanderen.
★ In ‘Het Nieuwsblad’ van 31 augustus 1961 verscheen een uitvoerig artikel over de Nederlandse Letteren in Frans-Vlaanderen. Het was geschreven door Jozef Deleu en droeg de titel ‘Mijn Vlaanderen, warm hart’ - ‘Van Michiel de Swaen tot Gantois’.
★ In het satirische weekblad ‘'t Pallieterke’ van 31 augustus 1961 verscheen een zeer positieve bijdrage over het toneel in de streektaal in Frans-Vlaanderen. Het artikel was van Jan D'Haese.
★ In het dagblad ‘De Standaard’ van 5 september en ‘De Linie’ van 8 september 1961 jl. herdenkt de Fransvlaming J.M. Gantois het overlijden in september 1956 van de grote vriend van Frans-Vlaanderen, Prof. Dr. Vital Celen.
| |
| |
★ In de meeste Nederlandse en Vlaamse kranten verscheen een uitvoerig verslag over de Fransvlaamse kultuurdag te Waregem op zondag 27 augustus jl. Het is zeer verheugend dat ook het Franse dagblad ‘La Croix du Nord’ van 30 augustus jl. een opbouwend verslag uitbrengt van deie XIVe Fransvlaamse kultuurdag.
★ Op het vormingskamp van de KSA-Jong-Vlaanderen te Wielsbeke van 21 tot 26 augustus jl. werd een volle dag besteed aan een bezoek aan Frans-Vlaanderen. Met Izenberge als uitgangspunt bezochten 80 man achtereenvolgens: Hondschote, Sint-Winoksbergen, Ekelsbeke, Zegerskapelle, Bollezele, Millam, Watten, St-Omaars, Klommeres en Kassel. Deze tocht was voor de toekomstige leiders heel interessant.
★ In ‘De Standaard’ van 9-10 september verscheen een uitvoerig artikel over de Fransvlaamse dichter Emmanuel Looten geschreven door de Vlaamse dichter Willy Spillebeen.
★ In ‘De Nieuwe Gids’ van 9-10 september jl. verscheen een artikel over de Fransvlaamse dichter Emmanuel Looten, geschreven door Robert Guiette.
★ In het tijdschrift ‘Band en Zuiderkruis’ van september 1961, verscheen een uitvoerig en algemeen oriënterend artikel over Frans-Vlaanderen onder de titel: ‘Wy zyn in eenen stronck gheplant’. Het artikel was geschreven door Jozef Deleu.
★ Op zondag 8 oktober jl. sprak Jozef Deleu voor de Gewestelijke Zender West-Vlaanderen van de Belgische Radio en Televisie over het tijdschrift ‘Ons Erfdeel’.
★ In ‘Het Katholieke Schoolblad’, orgaan van het Katholiek Onderwijzersverbond van Nederland, van 9 september jl. pleit Frits Niessen naar aanleiding van een artikel over het Frans op de lagere school in Nederland voor een redelijke behandeling van het Nederlands in Frans-Vlaanderen.
★ In ‘De Standaard’ van 23-24 september jl. verscheen een uitvoerig verslag over de jaarlijkse algemene vergadering van de vereniging ‘De Vlaamse Vrienden in Frankrijk’ te Hazebroek. In een motie vraagt de vereniging hetzelfde recht als de Arabieren binnen het Franse rijk, namelijk het onderwijs in de moedertaal. Na een inleiding van voorzitter Dr. Jan Klaas, een korte herdenking bij het vijfjarig overlijden van Prof. Celen door J.M. Gantois en een toespraak door Dries Bourgeois die meer eerbied vroeg voer de Nederlandse plaatsnamen, volgde een bespreking. De sekretaris van de vereniging en van het tijdschrift ‘Notre Flandre - Zuidvlaams Heem’ las daarop de uitslagen van de letterkundige prijsvraag der Fransvlamingen voor. De eerste prijs werd overhandigd aan Max Dumoulin voor een lange autobiografische novelle ‘Als de Hallen van Ieper herrezen zullen zijn’.
★ Onder de titel ‘Frans-Vlaanderen in de kijker’ verscheen in de IIIe jg. nr 8 van ‘Band’, maandblad van en voor de Vlamingen en Nederlanders in Wallonië, een algemeen voorlichtend artikel over Frans-Vlaanderen geschreven door André Demedts.
★ Op 3 september jl. richtte W.E.H. Decalf, in het kasteel te Ekelsbeke, een tentoonstelling in over de volkskunst van de streek. De heemkundige kring ‘Bachten de kupe’ uit West-Vlaanderen bezocht deze tentoonstelling. De kring telt verschillende leden in Frans-Vlaanderen die geregeld naar West-Vlaanderen komen om met de Westvlaamse heemkenners van gedachten te wisselen over het gemeenschappelijk erfdeel in de Westhoek van Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen.
★ Onder de titel ‘Positie Nederlands in NW-Frankrijk benard’ schrijft de bekende Vlaamse letterkundige Raymond Brulez in het Nederlandse dagblad ‘Het Parool’ van zaterdag 7 oktober jl. enkele beschouwingen over het Nederlands onderwijs in Frans-Vlaanderen. De auteur is het werk van wat hij de ‘schildwachten op verloren post’ noemt zeer genegen maar is eerder pessimistisch gestemd. Hij geeft ook een zeer vriendelijke bespreking van het tijdschrift Ons Erfdeel.
★ In ‘De Volkskrant’ van zaterdag 7 oktober 1961 pleit Godfried Bomans in een artikel onder de titel ‘Het Nederlands Buitenhof’ voor meer taalfierheid en kultuurpolitiek bij de Nederlandssprekenden. Hij vraagt begrip en waardering voor het werk dat ten voordele van de Nederlandse kultuur in Frans-Vlaanderen wordt verricht, en betuigt zijn grote waardering voor de bekendmaking van het probleem van onze kultuur in Frans-Vlaanderen door de Waregemse kultuurdagen.
★ In het ‘Katholieke Schoolblad’, wekelijks orgaan van het Katholiek Onderwijzersverbond van Nederland, van 30 september en 7 oktober jl. verscheen een zeer uitvoerig artikel over het Nederlands onderwijs buiten Nederland en Vlaanderen. Het artikel is van Frits Niessen en is een wetenschappelijk verantwoord pleidooi voor het zo belangrijke kultuurwerk dat verricht wordt door de lectoren en professoren Nederlands aan de buitenlandse universiteiten en hogere onderwijsinstellingen. Het Nederlands lectoraat van Prof. Dr. Walter Thys te Rijsel wordt van naderbij belicht en de auteur schrijft terecht over de grote verdienste van Prof. Thys t.a.v. het Nederlandse onderwijs voor buitenlanders.
★ In de Noordnederlandse bladen ‘Het Brabants Dagblad’ en ‘Rotonde’ publiceerde de letterkundige Willem Hoffman twee uitvoerige artikelen over Frans-Vlaanderen en de gevoerde werking naar aanleiding van de Fransvlaamse kultuurdag te Waregem op 27 aug. jl. In ‘Het Brabants Dagblad’ van 10 oktober 1961 wijst Willem Hoffman er op dat Frans-Vlaanderen de steun van alle Noordnederlanders verdient. In ‘Rotonde’ van 9 september overschouwt hij meer de gehele
| |
| |
werking maar legt evenwel ook de nadruk op de simpatie en de steun die de aktie voor Frans-Vlaanderen van alle Nederlandstaligen verdient.
★ André Demedts hield meerdere voordrachten over Frans-Vlaanderen: op 24 oktober voor het Davidsfonds te Kuurne; op 31 oktober voor het Davidsfonds te Wijtschate; op 2 november voor het Davidsfonds te Eernegem; op 20 november voor de Vlaamse Klub te Brussel en op 23 november voor het Davidsfonds te Gits.
★ Jozef Deleu en Jozef Declercq verzorgden twee voordrachten met kleurdia's over Frans-Vlaanderen: op 26 november voor de ‘Bond der Westvlamingen’ te Brussel; en op 28 november voor het Davidsfonds te Meise bij Brussel.
★ In het maandblad ‘Het Pennoen’ van oktober jl. verscheen het eerste deel van een artikelenreeks over ‘De Zuidvlaamse toneelrenaissance der late 18e eeuw als voorspel der kulturele heropleving van Vlaanderen’ van F. van den Hende. De artikelen bieden een reeks heel interessante en nog vrij onbekende gegevens over het Nederlandstalig toneel in Frans-Vlaanderen.
★ Onder de titel ‘Europaeische Integration - kulturell und sprachlich problematisch?’ schreef Josef Kempen in het septembernummer van de ‘Realschulpost’, maandblad van het Realschullehrerverband van Noordrijn-Westfalen (Paterskamp 6, Lippstadt) een artikel. Hij wijst o.a. op de bijzondere taak van de school in de westeuropese grensgebieden. Een blik op de schoolroosters van het Franse Noorder-departement en op die van de meeste Duitse grensscholen toont echter aan dat de Europese eenwording op kultureel gebied in de praktijk nog maar pas aan het begin staat.
★ In ‘Frysk en Frij’, friestalig weekblad, van 6 oktober 1961 (Leeuwarden, Nijebuorren 119) geeft G.R. Groustra na een algemene inleiding over de kleine kultuurgemeenschappen, een uitgebreide beschouwing over Frans-Vlaanderen. Hij behandelt daarin het werk dat A. Demedts, L. Verbeke, priesters, toneelspelers en nog vele anderen voor de herleving en de instandhouding van de autochtone Nederlandse kultuur ‘over de schreve’ verrichten. Groustra eindigt zijn artikel: ‘Wy hawwe yn alle gefallen sjoen dat it Flaemsk yn Noard-Frankryk noch libbet en dat it mear as alline in tradysje is’.
★ Als aanvulling op het artikel van Raymond Brulez in de Nederlandse krant ‘Het Parool’ van 7 oktober jl., werd in dezelfde krant van 18 oktober een schrijven gepubliceerd van Frits Niessen die er op wijst dat de Nederlandse regering alles in het werk moet stellen om de Franse regering tot het besef te brengen dat het haar plicht is om het Nederlandse onderwijs in Noord-Frankrijk de nodige faciliteiten te verlenen.
★ In het Vlaamse dagblad ‘De Nieuwe Gids’ van 28-29 oktober verscheen een uitgebreid artikel over de Fransvlaamse dichter Emmanuel Looten van W. Spillebeen.
★ In het dagblad ‘De Standaard’ van 10 november jl. schrijft de korrespondent voor Frans-Vlaanderen, F.P., een entoesiast verslag over de première van ‘Leontientje’ van F. Timmermans door ‘De Verbroedering’ uit Westouter te Rijsel gegeven op zondag 5 november jl. In hetzelfde nummer van deze krant publiceert Bert Bijnens ook een artikel over ‘Het Fransvlaamse dorp Zegers-Kapel’, het geboortedorp van het bekende Nederlandsvoelende geslacht Blanckaert.
| |
Nederlands onderwijs in Frans-Vlaanderen
Twee jaar geleden ben ik gestart met een Nederlandse kursus aan het kollege van Sint-Winoksbergen in Frans-Vlaanderen. Ik had aanvankelijk 22 leerlingen. Het volgend jaar bleven er nog een zestal over. In de loop van het jaar kwamen er nog twee bij, maar die zijn inmiddels weer weggebleven. Van die zes ‘getrouwen’ is er nu nog een weggevallen, tot mijn grote spijt, want het betreft hier een van de twee jongens die te Waregem opgetreden is met Boerke Naas op de kultuurdag van 1960.
Voor het schooljaar 1961-62 heb ik 28 leerlingen, 5 gevorderden en 23 beginnelingen. Het beginnelingenjaar van 23 bestaat uit 17 échte nieuwelingen, de andere 6 zijn het overschot van de tien beginnelingen van verleden jaar. Daar ik verleden jaar niet erg opgeschoten ben met die 6, en daar ik niet meer dan twee uur les per week kan geven - één uur aan de 5 getrouwen van het eerste uur, en één uur aan de nieuwelingen - heb ik de beginnelingen van verleden jaar en van dit jaar samengenomen.
Op de totale bevolking van het kollege is het aantal leerlingen dat de Nederlandse kursus volgt op verre na niet genoeg; er zijn immers veel meer jongens die dialekt kunnen spreken, en het thuis ook geregeld doen, of het althans goed verstaan.
P. Daled
|
|