het oprichten in de zelfde inrichting van een Gezelle-Bibliotheek en ten slotte ook het opstellen van een grondige wetenschappelijke biografie van de grote dichter. De leden van dit genootschap zijn: A. Westerlinck, A. Van Duinkerken, F. Baur, K. De Busschere. J. De Cuyper, J. Van Dijk, G. Knuvelder, J. De Meulenaere, Raf Seys, R. van Sint-Jan, Bernard Kemp, J. Westenbroek en pr. Viaene.
★ Om onze literatuur in het buitenland bekendheid te geven is het onontbeerlijk dat onze gedichten en prozawerken in verschillende talen vertaald worden. Met genoegen hebben wij vastgesteld dat ‘Le journal des Poètes’ in zijn novembernummer 1961 werk van niet minder dan 50 van onze hedendaagse dichters in Franse vertaling heeft gebracht. Deze bloemlezing van moderne Vlaamse poëzie is meestal behoorlijk vertaald, dank zij Jacqueline Ballman, Henri Fagne, José Gers en Frédéric Kiesel vooral. Raymond Herreman schreef voor deze bloemlezing het inleidend woord.
J. Declercq
★ De Martinus Nijhoff-prijs voor vertalingen 1962, sinds 1954 door het Prins Bernhard Fonds jaarlijks toegekend, is op vrijdag 26 januari j.l. uitgereikt aan Ernest Roy Edwards en Adriaan Morriën.
Edwards, die sedert 1948 in Nederland als vertaler bij een grote industriële onderneming werkt, heeft in zijn vrije tijd talrijke Nederlandse literaire werken in het Engels overgezet. Hieronder bevinden zich vijf romans van Johan Fabricius, ‘Het bittere kruid’ van Marga Minco, ‘De donkere kamer van Damocles’ van W.F. Hermans, schetsen van Harry Mulisch, Simon Vestdijk en Multatuli. Binnenkort verschijnt zijn vertaling van Nijhoff's ‘De pen op papier’. Daarnaast zijn nog in uitvoering vertalingen van de ‘Max Havelaar’ (Multatuli), ‘Boerenpsalm’ (F. Timmermans) en ‘Het leven en de dood in de ast’ (Streuvels).
In het juryrapport wordt Edwards een vertaler genoemd, ‘die uiterst gewetensvol te werk gaat, zich tot in details dokumenteert en niet rust voordat ook de kleinste nuance gelijkwaardig in het Engels is overgebracht’.
Morriën kreeg de prijs voor zijn vertalingen uit het Frans in het Nederlands. Op zijn naam staan o.a. overzettingen van ‘Les liaisons dangereuses’ van Choderlos de Laclos, ‘L'Etranger’ van Camus, verhalen van De Maupassant, toneelstukken van Anouilh en poëzie van Baudelaire, Rimbaud, Valéry en Michaux.
De jury prees Morriën ook om de leiding die hij geeft aan het maandblad ‘Literair Paspoort’, dat geheel aan de buitenlandse literatuur is gewijd.
F. Niessen
★ Eens in de vijf jaar reikt de Algemene Nederlandse Bond van Biblioteekhouders een prijs uit aan een jonge Nederlandse auteur, wiens werk het meest is uitgeleend in onze leesbiblioteken.
Deze z.g. Athosprijs, genoemd naar een Haags boekverhuurder is in november toegekend aan Harry Mulisch.
★ In december heeft het bestuur van de Henriëtte Roland Holst-stichting twee prijzen toegekend: J.M. Stam uit Heemskerk werd onderscheiden voor grafisch werk, en de schrijver Bert Schierbeek uit Amsterdam werd bekroond voor een televisiespel.
De prijzen van de Henriëtte Roland Holst-stichting zijn beschikbaar gesteld door de N.V. De Arbeiderspers te Amsterdam.
★ De Kultuurprijs 1962 van de Gemeente Hilversum is toegekend aan Gabriël Smit, voor zijn hele oeuvre.
Deze prijs werd in 1960 ingesteld voor in het Gooi wonende Nederlandse kunstenaars, voor kunstenaars die in hun werk door het Gooi zijn geïnspireerd, ofwel met hun hele oeuvre het Gooi hebben verrijkt.
★ De jaarlijkse Reina-Prinsen-Geerligsprijs voor debuterende auteurs is voor 1961 toegekend aan de 24-jarige Peter van Gestel uit Amsterdam. Hij kreeg deze onderscheiding voor zijn bundel ‘Vier Verhalen’.
De jury, die bestond uit Mies Bouhuys, Clara Eggink, Dr. J.H. Schulte-Nordholt, Karel Jonckheere en de inmiddels overleden Antoon Coolen, kende verder een eervolle vermelding toe aan André Kuyten uit Rotterdam, ook voor een inzending van vier verhalen.
★ Bij monde van de Staatssekretaris van O.K. en W., Mr. Y. Scholten, kende de jury voor de Anne Frank-prijzen onderscheidingen toe aan de Eindhovenaar Piet Calis en de Amsterdammer H.J.A. Hofland.
Piet Calis kreeg de eerste prijs voor zijn essayistisch werk over de eigentijdse letterkunde. De jury wees op zijn poëziekritieken in De Gids, zijn literair-historische studie ‘Mensen van de Koningsstam’ (De Gids, sept. 1959), en ‘Napoleon op het Leidseplein’ (Roeping, nov. 1959).
H.J.A. Hofland kreeg een tweede prijs voor zijn veelbelovende en waardevolle dagblad- en tijdschriftartikelen. Deze essayist houdt zich vooral bezig met aspekten van de aktuele politiek en sociologie.
De Anne Frank-prijzen zijn bedoeld als een aanmoediging voor verdienstelijke jonge schrijvers.
A. Vrienten
★ De Vereniging van Limburgse Schrijvers vierde onlangs te Hasselt haar