Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ons Erfdeel. Jaargang 15 (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 15
Afbeelding van Ons Erfdeel. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons Erfdeel. Jaargang 15

(1972)– [tijdschrift] Ons Erfdeel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

ballet

Vier kreaties bij het Ballet van Vlaanderen.

Aan het slot van de vorige kroniek legde ik er de nadruk op, dat het Ballet van Vlaanderen in zekere zin verplicht is steeds nieuwe werken te brengen in verband met het weinige aantal voorstellingen dat het voorlopig in Vlaanderen als autonoom balletgezelschap kan brengen (gemiddeld vijf voorstellingen per maand). Ter gelegenheid van de opening van de Arenberg-Schouwburg te Antwerpen gingen op 1 december twee nieuwe werken in première: Cage of God, van de Engelse koreograaf Jack Carter en Dialoog, van direktrice Jeanne Brabants. Op 18 december had in de Koninklijke Vlaamse Opera te Antwerpen een nieuwe balletavond plaats met niet minder dan vier kreaties: Pas de Six van Bournonville, Salomé, van de eerste koreograaf van het gezelschap, André Leclair; Barok, van de Amerikaanse Hollander Charles Czarny, en De Les, van de Deense koreograaf Flemming Flindt.

 

Dit laatste programma werd op zondag 13 februari opgevoerd in de Koninklijke Opera te Gent, waarbij De Les werd vervangen door Dialoog, omdat het Ballet van Vlaanderen in maart opnieuw te Gent optreedt en we dan het ballet van Flemming Flindt en dat van Jack Carter zullen zien.

Pas de Six.

De Antwerpse balletwereld schijnt een uitgesproken voorliefde te hebben voor het oeuvre van Bournonville (1805-1879), onbetwistbaar een groot figuur uit de geschiedenis van de Europese danskunst, al zien we er het nut niet van in zijn werken in 1972 weer op het repertoire te nemen. Pedagogisch zijn het interessante koreografieën omdat ze - ondanks de indruk van speelsheid - hoge eisen stellen op technisch gebied. Die technische vaardigheid bezitten nog maar weinig leden van het Ballet van Vlaanderen, ondanks het feit dat het nu voor de helft bestaat uit buitenlanders. De koreografie van Bournonville - ingestudeerd door de specialist Hans Brenaa - wordt gedanst op een divertimento uit Rossini's Guillaume Tell, in frisse en kleurrijke kostuums ontworpen door Mimi Petermans. De beste solisten van de zes uitvoerders waren de Amerikaanse Kathleen Smith en de Fransman Michel Rahn.

Bach: Brandenburg Drie.

Tijdens het Festival van Vlaanderen 1971 zagen we bij het Nederlands Dans Theater, een werk van de Amerikaanse Hollander Charles Czarny, Concerto Grosso, op muziek van Händel, waarin enkele vormen van sport vol humor werden omgezet in danstaal.

 

Op muziek van Bach (Derde Brandenburg Concerto, met als adagio tussen de twee vlugge delen, een Sarabande uit de 5e Suite van dezelfde toondichter), heeft Czarny nu een volledig abstrakt ballet gezet, waarin we evenwel dezelfde humor en fan-

[pagina 132]
[p. 132]

tasie terugvinden als in het genoemde Concerto Grosso, en ook dezelfde stijl, die een dooreenstrengelen is van het klassiek idioom en de ‘moderne’ Amerikaanse danskunst van Martha Graham. Deze stijl valt op door het feit dat de dans nooit wordt onderbroken en altijd en overal getuigt van vloeiende overgangen en, uiteraard in de twee vlugge delen, van een geweldige vaart en oprechte dansvreugde. Dat daarbij ekstra-muzikale middelen worden gebruikt (ballonnetjes, klapdeurtjes) stoort in geen geval: ze worden een element van de koreografie (de deurtjes bv.), waardoor ze verantwoord zijn.

 

Die tipische dansstijl van Czarny - verwant aan die van zijn kollega Hans van Manen, destijds leider van het Nederlands Dans Theater - vergt een training waarmee de leden van het Ballet van Vlaanderen blijkbaar nog niet helemaal vertrouwd zijn. Maar het geheel was door de fantasierijke koreografie speels genoeg om een vlotte indruk te maken.

Dialoog.

Deze pas-de-deux, gezet op muziek van Ralph Vaughan Williams, is ‘een gesprek tussen twee mensen op rijpere leeftijd, op een keerpunt in hun leven. De beweging gaat, als een dissonante, resoluut in tegen de grote rust en de diepe sonore gelatenheid, die van de muziek uitgaat. Heftig en fel wordt het gesprek gevoerd. Het zou tot een dramatische ontknoping kunnen leiden. Maar, gewoonten binden en in hervonden gebaren van weleer, bereiken ze een nieuw stadium van bezonken geluk’.

 

Jeanne Brabants heeft zelf het scenario geschreven van dit twee-persoonsballet want het is veel meer dan een pas-de-deux!) en door haar koreografie er het beste werk van deze balletavond van gemaakt.

 

Ook hier, zoals bij Czarny, alhoewel uiteraard in een geheel andere danstaal, wordt de koreografie nooit onderbroken of ‘gebroken’, een koreografie die niet alleen getuigt van vindingrijkheid, maar ook van een beheerste danstaal, die geladen wordt met ekspressieve en emotionele spanningen en misschien juist door de soberheid een zo grote indringende kracht bezit. Een hoogstaand koreografisch werk dat prachtig werd gediend door de stijlvolle vertolking van Kathleen Smith en Aimé de Lignière, in ook heel sobere kostuums van Mimi Petermans tegen een even sober dekor.

Salomé.

Wat de hoofdschotel van het programma moest zijn, heeft ons het minst kunnen boeien; het ballet Salomé, van de eerste koreograaf van het Ballet van Vlaanderen, André Leclair, dat het tweede deel is van de triptiek die hij wil maken naar het oeuvre van Oscar Wilde. Het eerste was een ballet ontworpen voor de televisie: De visser en zijn Ziel. Later hoopt Leclair het drieluik te voltooien met een ballet The Ballad of Reading Gaol.

 

Terwijl we bij Czarny en Brabants speciaal het vloeiend lijnenspel en vooral de kontinuïteit van de dansbeweging hebben gewaardeerd, moeten we wijzen op een gebrek dat de stijl van Leclair ons inziens vertoont. Leclair streeft steeds speciale effekten na en hij heeft inderdaad soms goede vondsten, maar die worden opgebouwd en ontknoopt ten koste van de kontinuïteit van de dans. Het ballet kreeg zijn verloop in een dekor van kostuums in ‘Jugendstil’-stijl die, naar ons gevoel, niet in overeenstemming is met het klimaat waarin de aktie en het werk van Oscar Wilde plaats vindt.

 

Het beste deel van dit werk - gezet op een simfonie van William Walton - was de pas-de-deux die Salomé en lokanaan verenigt in een droom - te lang echter. Zoals trouwens heel het ballet te lang is en de indruk maakt met klicheewerk te zijn opgevuld.

 

Gelukkig was er Marie-Louise Wilderijckx, die een opvallende prestatie leverde in de rol van Salomé. In de al genoemde droom-pas-de-deux had ze een technisch knap partner aan de Engelsman Stefan Schuller, die echter nog persoonlijkheid mist. Opvallend is de soepelheid van de kleurling Edward St. Denis (als page). Jammer dat zijn gelaat niet even ekspressief is als zijn lichaam.

 

Het Ballet van Vlaanderen moest optreden voor een vrij ondankbaar publiek. Omdat in november 1971 voor hun optreden maar een tweehonderd mensen in de zaal zaten, werd de voorstelling nu opgenomen in de abonnementenreeks van de Koninklijke Opera te Gent. Enerzijds hadden talrijke abonnees hun kat gestuurd (ze willen nu eenmaal hun opera of operette zien, en geen ballet!), anderzijds waren er een paar die zelfs niet wisten dat het Ballet van Vlaanderen die avond een voorstelling gaf...

 

We geloven, dat slechts weinig andere mensen speciaal naar de Gentse opera waren gekomen om het Ballet van Vlaanderen te zien. In elk geval ontbrak de jeugd.

André Minne


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken