Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ons Erfdeel. Jaargang 15 (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 15
Afbeelding van Ons Erfdeel. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons Erfdeel. Jaargang 15

(1972)– [tijdschrift] Ons Erfdeel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Cinemanifestatie '72.

De Cinemanifestatie '72 zoals die begin februari te Antwerpen liep, is een voortzetting van de Internationale filmweek waarmee de Centrale filmclub I.E.V. eind 1970 haar vijftiende verjaardag vierde (O.E. 14/2), gekombineerd met het onder de naam Cinemanifestatie reeds enkele jaren te Utrecht en Eindhoven lopend filmfeest. Dit samengaan was organizatorisch interessant en gaf meteen de hele opzet een internationaal karakter, wat het aantrekken van films vergemakkelijkte.

 

Te Antwerpen was er een gelukkige evolutie vast te stellen en kon gerekend worden op een ruimere publieke belangstelling dan de vorige keer. Gelukkig was ook de keuze van een andere zaal, waar de ruime hall en gelagzaal een prachtige ontmoetingsruimte vormden voor cinefielen onderling en voor het publiek met regisseurs en akteurs. Deze laatste bijeenkomsten droegen nog de naam perskonferentie, al vielen er op sommige momenten niet zo erg veel journalisten te bekennen en maakte het publiek van deze gelegenheid dankbaar gebruik om zelf met de gasten aan het praten te gaan. Bij het publiek manifesteerde zich een duidelijke behoefte om met wie dan ook over de films aan het praten te gaan, een verlangen waarmee bij een volgende editie zeker rekening gehouden zou moeten worden.

 

Minder gelukkig vind ik nog altijd de ondemokratische vertoningsuren, door de organizatoren te veel bepaald vanuit het standpunt dat, de mensen als ze belangstelling hebben voor een film, ook maar moeten zorgen dat ze kùnnen komen. Gelukkig was er maar één namiddagvoorstelling en deze was dan nog door de omstandigheden opgedrongen. Maar vertoningen om zes uur bewezen, door het geringe aantal toeschouwers, telkens weer dat ze niet ideaal zijn. Dat geldt ook voor vertoningen die tot na middernacht, ja zelfs tot een uur 's morgens duren. Niet iedereen heeft een eigen wagen en op het openbaar vervoer kan dan niet meer gerekend worden.

 

En om maar meteen alle opmerkingen af te handelen ook nog dit: de Belgen zouden misschien iets meer inspraak in de programmering dienen te verwerven. Ik begrijp dat het aanbod aan films die niet in Nederland en evenmin in België vertoond zouden worden, niet zo erg ruim kan zijn, terwijl ook nog rekening gehouden dient te worden met de taal van de film of de ondertitels, maar op het zuivere Benelux-terrein zou toch gestreefd moeten worden naar een iets betere verhouding tussen de vertegenwoordiging der twee grote partners. Tegenover het wel mooi gemaakte maar toch te klassiek-zoeterige Rendez-vous à Bray van André Delvaux, dat dan nog de Franse met de Belgische

[pagina 136]
[p. 136]

kleuren moet delen, stonden niet minder dan drie Nederlandse films. Het was een wanverhouding die alleen door de relatieve kwaliteit van het werk van Delvaux gered kon worden. Overload van de in Nederland werkende Amerikaan Mel Clay stond terecht helemaal aan de staart van het klassement voor de prijs van het publiek. Woensdag van Bas van der Lecq zou zelfs een doordeweeks publiek aan het geeuwen brengen. En ook al hoort men Frans Zwartjes in Nederland steeds met veel omhaal vermelden als een knap filmer, zijn Een septet kon slechts uitwijzen dat hij nog wel even alleen maar een lokale grootheid zal blijven.

 

Maar hoe weinig gunstig op deze drie Nederlandse en enkele andere films ook gereageerd werd, het bijwonen van deze Cinemanifestatie is zeker een ervaring geworden voor heel wat mensen, in zoverre zij film zien als iets meer dan een middel om de zorgen van donderdag te vergeten en nog niet aan die van vrijdag te hoeven denken. Men komt alvast in kontakt met films die men anders nooit zou zien. Men leert dat er ook nog andere werken zijn dan deze die week aan week in de buurtbioskoop lopen. En men wordt gedwongen zijn beoordelingsnormen volledig te herzien.

 

Vorm en inhoud, die in de gewone bloskoop tot een zo homogeen mogelijk geheel versmolten worden, om aan de smaak van het publiek tegemoet te komen, worden ter gelegenheid van een filmbad als deze Cinemanifestatie brutaal uit mekaar gerukt. Naast het door de perfektie van zijn vormgeving grenzeloos charmerende Blanche van Walerian Borowczyk, moet men zich ook een oordeel vormen over De boeren van het tweede fort van Shinsuke Ogawa, een verslag over de strijd van de Japanse boeren tegen de uitbreiding van de luchthaven van Tokio. Dat kan men pas als men zich volledig op een andere golflengte gaat instellen.

 

Al even openbarend was de na een filmweek als deze noodzakelijke vaststelling dat de opvattingen van filmkritici en de faam van regisseurs zeer relatieve waarden vormen. Zo noemt men in de kritiek Rainer Werner Fassbinder de man die de Duitse film zal redden. Zijn Warum läuft Herr R. Amok? rechtvaardigt die aanduiding wel, al vraagt het veel moed van de toeschouwer om deze film tot het einde te volgen, omdat hij op een genadeloze manier gekonfronteerd wordt met de oeverloze verveling die het leven van een brave burger soms gaat kenmerken. Maar Götter der Pest van dezelfde regisseur zal dit reddingswerk nauwelijks een stap verder helpen.

 

Zich baserend op de naam van de regisseur had men ook hoge verwachtingen van Gas-s-s-s van Roger Corman, maar het werd al evenzeer een teleurstelling. En schrijver Fernando Arrabal bewees met zijn Viva la muerte dat hij ooit wel eens films van Bunuel zag, maar dat het verdomd moeilijk is ze te imiteren.

 

De konklusie van dit alles werd fijn verwoord door een Leuvens student, die zei dat hij aanvankelijk gepoogd had zijn oordeel aan dat van de kritici aan te passen, maar uiteindelijk was gaan inzien dat alleen de eigen reaktie op een film van enig belang is. Al de rest kan slechts als informatie beschouwd worden.

 

Het is ook deze opvatting die aan de basis lag van de beslissing om dit jaar geen jury meer aan te stellen, omdat die meestal toch met een kompromis voor de dag komt, maar de prijs te laten toekennen door het publiek. Van deze mogelijkheid om hun stem te laten horen hebben ruim de helft van de toeschouwers gebruik gemaakt.

 

Er bestond wel even een zekere vrees dat het op filmisch gebied nog sterk onderontwikkelde Antwerpse publiek zijn keuze wel eens op minder juiste argumenten zou kunnen baseren. Maar reeds na de tweede dag bleek duidelijk dat een ruime publieke belangstelling het kwoteringsbeeld helemaal niet scheef trok. De prijs ging uiteindelijk naar Punishment park van Peter Watkins, een futuristisch beeld van een reaktionaire repressie. De prijs van de pers ging naar het reeds vermelde Blanche.

 

Mijn oordeel over deze Cinemanifestatie 72 is heel wat positiever dan dat over de Internationale filmweek van 1970. Ik heb te Antwerpen cinefielen ontmoet van ver buiten de Sinjorenstad en ook mensen van zeven verschillende nationaliteiten als toeschouwer in de zaal zien zitten. Een dergelijk resultaat alleen reeds bewijst dat er behoefte bestaat aan een dergelijke organizatie. Het is nu de taak van de inrichters zich aan deze behoefte aan te passen en hun manifestatie nog beter uit te werken, van het publiek uit en naar het publiek toe. Als Antwerpenaren dan straks geregeld de kans krijgen tot een konfrontatie met een dergelijk beeld van de internationale film, moet daar wat van blijven hangen en zal over tien of vijftien jaar misschien toch vastgesteld kunnen worden dat alles voor Antwerpen als filmstad niet verloren is.

 

Edmond De Cleen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken