Het Overzicht. Collection Complète 1921-1925
(1976)– [tijdschrift] Overzicht, Het–![]() | |
De Goedendag.Een tijdschrift met in mooi verleden..... De laatste nummers van deze spijtige jaargang laten nochtans weer op de toeksmst hopen. Kranige en vaste opstellen van Jan Timmermans, Karel Ruys, e.a. | |
Ça Ira! Nr. 14.Dit maandschrift heeft zelden 'n dergelik verscheiden en degelik gevuld nummer gegeven als dit laatste. | |
't Fonteintje.Zonderling, niet? dat er in onze ethies - revolutionaire tijd, nog jonge heertjes gevonden worden, die met 'n dergelik delitanties literatuurtje en oudjes-gefleem, het hoofdje menen op te steken, - en dan nog in Vlaanderen waar er heel wat taaie sosiale en politieke stof voor handen ligt,.... maar dat bevuilt soms de vingertjes. Naar o.i. heeft de hedendaagse jeugd heel wat breder horizonten begroet. Wij houden van open deuren en vensters; ‘de boeren hebben geen centen meer’ voor ‘biblots fragiles’ in muffe kamertjes. Maar, zie je, tegen kontant honorarium zij 't ook maar in schaarse palmpjes, wil men het wel eens wagen (na voorgespelde les natuurlik) 'n echôtje te knutselen. Hoe verrassend en verkwikkend is het daartegenover 'n Tijdschrift bij 'n 11e jaargang, als ‘Vlaamsche Arbeid’, aan de eeuwige jeugdbron krachten te zien putten, die 'n algegehele en gelukkige metamerfoze mogelik maken. F.B.
Wij Ontvingen: Herleving ('n gelukkig dubbel-nummer); Lumière (3e jaargang no 1); Vlaamsche Arbeid; De Vlaamsch Nationale Gedachte; Vereenvouding; Het Vlaamsche Land; Kunstleven. | |
Ter Waarheid, 7-8-9.Blijft z'n ethiese rol vervullen en stevig doorstappen op de doelbewuste baan der eerste nummers. Begint nochtans in laatste afleveringen al te overvloedig eclectism en geknipsel te geven, hetgeen, al draagt het bij tot het overschouwend karakter dat me van dergelik Tijdschrift eisen’ 'n zekere verzwakking daarstelt en overigens niet de bevrediging geeft van oorspronkelik nederlands kultuur-werk. Er is geen enkel mens die het aangenaam vindt identiek hetzelfde te vinden in twee verschillende periodieken, laat staan dan gehééle onvertaalde artikels, zelfs zonder enig kommentaar noch kanttekening. - Veel wordt er nochtans vergolden door het krities gedeelte, als b.v. de zeer belangrijke aantekeningen bij Paul Colin's boek ‘La Belgique après la Guerre’, Wat het oorspronkelik dichtwerk betreft, de 4 sonetten van Cayman leveren o.i. weer 'n bewijs van de ontaarding en de afgeleefdheid der klassieke (naklank) dichtkunst: berstend van dissonasiën en valse rythmen. Geheel anders is dan ook het gedicht van Achilles Mussche ‘De Hongers van mijn Hart’ te beoordelen. Hier vinden we in 'n vorm die zuiver en onverkracht is de latente geestelike drift van het mystieke Noorden, die fluisterend opbarrelt, mat oplaait als de lage mist-zon die er zo wijdend kan zijn over de vlakke velden. Gevoel en harsttocht zijn neergelegd in heldenheid van rythm, gedacht en rede zijn weergegeven met esthetiek van uitdrukking, in geestelike schoonheid. Meer evenwicht, meer volmaaktheid kan men van 'n gedicht niet vergen. F.B. |
|