Bij de Ontwerpen van Dr Berlage
Tijdens een recent samenzijn van de Overzichtredaktie met Marinetti te Berlijn poogde deze laatste ons, doodbedaarde vlamingen, met handen en tanden, voorhoofd en neusvleugels te overtuigen ‘dat dynamiek en kunst synoniemen zijn, dat schilderen betekent een vlak levend maken en dat het leven van zulk een vlak nooit intens genoeg kan zijn, dat snelheid het enige kriterium is van alle kunstwerk’ en andere persoonlike dada's, - en onmiddelik begrepen we hoe een beginselverklaring zich opdrong, door dewelke weldra de raskleuren van beide naturen dermate hun kontrasten verscherpten dat de objektieve aanvaarding van zó verschillende geestkonstrukties weldra de enige uitkomst bleef.
* * *
De wereld is een schouwtoneel;.... het leven daarin is de harteslag, het rythme dat ontspringt en zijn verloop heeft tussen twee polen: de dynamiek en het kontemplatieve.
Drie wereldse krachten zijn de magneten van het voorplan:
het verblindende voetlicht (noem het geld, onwetendheid, martelaarschap of heldhaftigheid),
de stem van de souffleur (hij heet Lucifer Mephisto, het Ik), en de machtige adem der gehele zaal (de vereniging uit atavism met de maatschappij, de kaste, de akker, het verleden).
Maar niet zo gauw hebben deze zich minder gespannen of hun invloed annuleert zich en de elektriese stroming die het spel bezielde vervalt tot neiging naar de diepe rust van de fond (waarvan alle vergezichten van zee, lucht, woud, land, venster, of deur, eindigen op het ‘ongekende punt’ van Herbert Spencer), de fond die zich opdringt door zijn loutere tegenwoordigheid vanaf het opgaan van het doek geen twijfel laat over het einde van het spel. Overigens alle einden zijn dezelfde, daarom is er een doek dat zoveel betekent als een nonchalant ‘enzovoorts’ of het immer dreigend ‘men beschouwt als gekend....’ in het schoolboek van mijn zusje. Een toneelstuk bestaat uit één of meer bedrijven - daartussen gaat het spel voort achter het neergelaten doek - maar nooit is het meer dan een fragment, en, op zijn best, een weerkaatsing van het geheel door 'n oneffen spiegel.
* * *
Een motor van 100 H.P. in volle werking, - en het gezellig geronk van zo'n drijvend luchtschip, paaiënd over de nerveuze stadsgeruchten, verder de rust van de velden onderlijnend en overal pastoraal de vrede van de hemel of de wolken voortvertellend.
Amsterdam-Parijs, Madrid-Parijs, Berlijn-Parijs, Marseille-Parijs allen (80, 100, 150 per uur) rennen om het eerst, huilen en niezen, zweeten en briezen, stampen om het meest, - al de reizigers slapen en de stokers roken hun pijp na de boterham.
Het leven op de redaktie en in de drukkerij van een dagblad, ook de gemaakte herrie van de venters door de straten, - en dan de Laatste Tijdingen met 'n dikke houte lepel bij de lamplicht of in de herberg of 's morgens geeuwend tijdens het ontbijt...
Maatslag tussen twee polen.
Vermoeid zijn om te kunnen rusten, rusten om vermoeid te kunnen worden. Alles roept zijn tegenstelling, omdat alles van zijn eigen tegenstelling voortkomt, omdat alles zijn eigen tegenstelling in zich heeft, omdat het positieve zonder het negatieve ondenkbaar is.
* * *
Tussen hart en hersenen ligt het oor dat luistert, het oog dat ziet, de tong die spreekt, de hand die zinnen schrijft, kleuren mengt, plannen tekent.
* * *
Hart en hersenen, twee gepolariseerde krachten (de fond en het voetlicht), twee levensbeschouwingen, twee kunststrekkingen, die mekaar de daadkracht bevechten in ieder mens en het scheppings-voorrecht opeisen in ieder kunstenaar. Konflikt tussen de produktiviteit van scholen, tijdperken, rassen, individuën, - maar slechts zelden zodanig ontwikkeld in één kunstenaar dat het onuitgevochten dualism in de tragiek van zijn werk weerkaatsing vindt (en wij spreken niet meer van kunstwerk bij dit psychologies geval). De keus is nodig, en doorgaans heeft de opvoeding of de natuurzichzelfdaarmedegelastin de jeugd, omdat innerlike vrede een eerste vereiste is tot het goed geëkilibreerde werk. Naar gelang de keuze van de kunstenaar uit instinkt of uit inspanning, kunnen wij spreken van analyse en synthese, romantiek en mysticism, dynamiek en kontemplativiteit, deduktie en induktie, rythme en maat, spontaneiteit en orde.
* * *
Een waterval kan een treffend natuurtafereel zijn, maar in Zwitserland en in Zweden vorziet de Witte Steenkool gehele kantons van licht en kracht. Mens en Natuur zijn twee.
* * *
Marinetti en Berlage zijn twee uiteindelike voorbeelden. De eerste laat de spontane vindingrijkheid van zijn gevoel in vrije werking, dynamiek van rythme, romantiek van rythme. De tweede luisterend naar de wetten der stoffelike gegevens en naar de transcendentale wetten zijner kunst, kanalizeert deze in hermetiese plannen en ontheft haar uit de materie door de rust van een breeddeinende klassieke maat.
De vrede-stempel op het werk van Berlage blijft spijts alles het einddoel waartoe de drang naar beweging en strijd van Marinetti, hoe onmiskenbaar als bemiddelings-faktor ook, het voorlaatste station vertegenwoordigt,... want alle drang naar dynamiek is behoefte aan vermoeiënis, die voert tot konfort, rust, orde, kontemplativiteit.
F. BERCKELAERS.