Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De historie van Partinoples, grave van Bleys (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van De historie van Partinoples, grave van Bleys
Afbeelding van De historie van Partinoples, grave van BleysToon afbeelding van titelpagina van De historie van Partinoples, grave van Bleys

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Editeur

S.P. Uri



Genre

proza

Subgenre

ridderroman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De historie van Partinoples, grave van Bleys

(1962)–Anoniem Historie van Partinoples, grave van Bleys, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe de Keyserinne den Grave seyde, dat Vranckrijck in grooten last was, midtsGa naar voetnoot1 dry Koninghen der Mooren die daer in gekomen waren.
Capittel IX.

Met groote blijschap was de Grave opt voornoemde Casteel een heel jaer, binnen welcker tijdt in Vranckrijck quamen met grooter hayr krachtGa naar voetnoot2 dry Mooren, Heydensche Koninghen, daer af den PrincipalenGa naar voetnoot3 gheheeten was Somoguer, ende dander twee Cantion ende Ascon. Dese hadden den Koninck van Vranckrijck binnen Parijs belegert, 'twelck de Keyserinne wel wiste, maer sy en wilde dat den Grave Partinoples niet segghen, om dat hy mits dienGa naar voetnoot4 gheen onghenoechte noch verdriet hebben en soude: sy en begeerde oock niet dat hy den Koninck sijnen Oom te hulpe troc op dat hy van haer niet scheyden en soude, want sy hem seer beminde. Maer de Grave op een tijdt sijnde op eenen seer hooghen Tooren, aensiende de Velde ende de Zee, wert hy denckende op

[pagina 20]
[p. 20]

Vranckrijc op sijnder Moeder ende sijnen Oom, seer swaerlijck versuchtende. Ende den navolghenden nacht by der Keyserinnen liggende, wert hy desghelijcke swaerlijck suchtende: des de Keyserinne tot hem seyde: Partinoples Heere, waerom versucht gy dus swaerlijck, gebreeckt u yet des ghy behoeft? Neent voorwaer, seyde hy: Maer weerde Vrouwe, ick heb groot verlangen te sien mijn Moeder ende mijnen Oom. Dat is reden, sprack de Keyserinne: maer ghy sult weten dat Vranckrijck in grooten last van dry Mooren is, Heydense Koningen, die uwen Oom binnen Parijs hart belegert hebben: daerom bid ick u, dat ghy hem te hulpe reyst, ende denckt Ridderlijcke feytenGa naar voetnoot1 te doen op dat ick eerlijck van u hoore spreken, ic sal u een Sweert gheven dat ghy ter liefden van my met u dragen sult, op dat ghy 't elckenGa naar voetnoot2 als gy dat in u handt neemt om my peysen sout.

Voort sal ick u geven thien Kemels, geladen met gout, met silver, met kostelijcke gesteenten met rijcke kleederen, ende van alles dat u van noode is, daer met vergadert SoudeniersGa naar voetnoot3, ende gaet uwen Oom den Koninck van Vranckrijcke te batenGa naar voetnoot4, want hy des grootlijcken van node heeft, midts den dry Heydensche Koninghen die hem sijn lant afgenomen hebben tot Parijs daer hy in belegert is. Noch sal ick u geven eenen ouden man die de Kemels leyden sal, ende alle 't ghene dat hy u segghen sal, dat doet, sonder dat in eenigher manieren te laten: daerom morghen seer vroech inden dagheraet gaet totter poorten vande Palleyse, want ghy sult daer den ouden man vinden met de gheladen Kemels alsoo ick u geseyt heb, dien volcht daer hy gaet, want hy u leyden sal den rechten wech ten Casteele van Bleys, dan seynt my den man wederom: maer laet hem daer niet eten noch drinken. Partinoples de Grave verblijde hem seer om dat hy synen Oom den Koninc van Vrancrijck soude gaen helpen, ende sijner Moeder

[pagina 21]
[p. 21]

sien. De Keyserinne badt den Grave altijt seer neerstelijckGa naar voetnoot1, dat hy wel onthouden wilde 't ghene dat sy hem gebeden hadde, dat haren lichame in gheender manieren ontdeckt noch ghesien en worde door hem noch door niemandt anders, voor dat de twee Jaren volbracht waren, 't welck hy haer also beloofde. Na dese woorden ontrent der middernacht is de Keyserinne opgestaen, om 't ghene dat de Grave met hem nemen soude ghereedt te maken. Ende inden dagheraet is de Grave opgestaen, ende heeft gevonden den ouden Man die de Kemels bewaerde, metten welcken hy ghegaen is, sonder hem te sien Eten, drincken oft gaen, dan dat hy sijn sprake hoorde, ende als sy neven 't Kasteel van Bleys quamen, heeft de oude man de Kemels ontladen seer secretelijckGa naar voetnoot2 en sonder yemandts weten, ende is vanden Grave ghescheyden, hem Gode bevelende.

voetnoot1
door toedoen van, wegens.
voetnoot2
heyrkracht = legermacht.
voetnoot3
voornaamste, aanvoerder.
voetnoot4
daardoor.
voetnoot1
daden.
voetnoot2
telkens.
voetnoot3
soldeniers, huursoldaten.
voetnoot4
te hulp.
voetnoot1
ijverig, nadrukkelijk.
voetnoot2
heimelijk.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken