Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De historie van Partinoples, grave van Bleys (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van De historie van Partinoples, grave van Bleys
Afbeelding van De historie van Partinoples, grave van BleysToon afbeelding van titelpagina van De historie van Partinoples, grave van Bleys

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Editeur

S.P. Uri



Genre

proza

Subgenre

ridderroman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De historie van Partinoples, grave van Bleys

(1962)–Anoniem Historie van Partinoples, grave van Bleys, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe de Grave met de Keyserinne ter jacht was, sonder haer oft yemant van haer gheselschap te siene.
Capittel VIII.



illustratie

Met dese woorden viel de Grave wederom in slape, ende inde dageraet, als hy uyten slape ontspranc, taste hy nae sijn liefste Keyserinne, maer hy en vant die niet, midts den welcken hy wel vermoede dat het by den daghe was, des hy op stont ende

[pagina 18]
[p. 18]

vant sulcke klederen gelijck de Heeren gewoonlijck aen deden als sy ter Jacht reden: met dese (d) hy hem kleede, ende ginck ter poorten vanden Casteele, daer hy vant 't peert, Brack ende de lancie, gelijck hem de Keyserinne geseyt hadde. Hy sat op 't peert, de lancie in sijn hant nemende, ende volchde den Brack die hem leyde in een genoechlijck schoon bosch, daer hy veel trompetten hoorde blasen, ende terstondt sach hy veel groote honden met kostelijcke halsbanden, die snellijc liepen na een wonderlijck groot wilt Vercken, 't welck hy soo rasschelijcke vervolchde dat hyt stackGa naar voetnoot1. Terstont als hyt doot hadde, werden de honden wech gheleyt, ende 't Vercken wert op een peert geladen met grooter blyschap, met groot gheroep, met groot gheluyt van trompetten, maer hy en sag niemant, vanden welcken hy [hem] soude vervaert hebbenGa naar voetnoot2 en haddet hem de Keyserinne niet te vooren gheseyt, want hy hoorde seer groot gherucht van menschen te peerde. Ende alst peert daer 't Vercken op lach voort ginck reedt hij oock voort, dat volgende tot de poorten vanden Casteele, daer hy terstont vanden peerde gheholpen wert, sijn sporen af ghedaen, sijn leersen uytghetoghen, ende 't peert wech geleyt sonder dat hy yemant sach. Doe ginck hy op 't Palleys inde zale inden gulden setel sitten, als hy ghewoone was, daer hy terstondt, nae dat hy hadde water genomen worde seer eerlijcken van allerhande spijse ende dranc gedient.

Ende als hy geten hadde wert hem hantwater gegeven, de Tafelen werden opghedaen, ende de toortsen bestonden voort te gane, die hy nae volchde tot inder Keyserinnen kamer, daer hy inden setel ginc sitten gelijck hy gewoone was, met grooter ghenoechte aenhoorende de soete sanghen ende instrumenten die seer melodieuselijck speelden. Ende als hy een langhe wijle de [Bij] ghenoechte ghehoort hadde, wert hy seer eerlijcken te bedde ge-

[pagina 19]
[p. 19]

holpen, ende de toortsen gingen uyt de kamer, sonder dat hy yemandt sach. Terstondt als de toortsen wech waren is de Keyserinne (soo sy ghewoonlijck was) sonder eenich licht neven hem te bedde gekomen, die hy met grooter vreucht seer vriendelijck in sijn armen genomen heeft. Ende sy vertelde hem, hoe met hem inder Jacht waren twee Koninghen met veel Edelmans, die anders niet en wisten dan dat sy 't Vercken ghesteken hadden dat hy stack, want niemandt hem ghesien en had. Aldus waren sy een lange wijle met malkanderen koutende, ende bovenal was sy hem biddende, dat hy haer lichaem niet ontdecken en wilde, noch eenige maniere soecken om haer te sien.

voetnoot1
doodstak.
voetnoot2
waardoor hij bevreesd zou zijn geworden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken