Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De historie van Partinoples, grave van Bleys (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van De historie van Partinoples, grave van Bleys
Afbeelding van De historie van Partinoples, grave van BleysToon afbeelding van titelpagina van De historie van Partinoples, grave van Bleys

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Editeur

S.P. Uri



Genre

proza

Subgenre

ridderroman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De historie van Partinoples, grave van Bleys

(1962)–Anoniem Historie van Partinoples, grave van Bleys, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe de Grave Partinoples wel een jaer op 't Casteel gheheeten 't Gulden hooft was seer wel ghedient.
Capittel VII.

Nu willen wy voort schrijven van den Grave, die met grooter blyschap op 't bedde lach tot ontrent tertie tijt dat hy opstond, meynende hem te kleeden met de kleederen, die hy daer ghebracht hadde, dewelcke hy nerghens en sach, maer vant daer andere veel kostelijcker die hy aen dede, ende als hy ghekleet was, kemde ende dwaeydeGa naar voetnoot1 hy hem, daer nae ginck hy ter selver plaetsen uyter kamer, daer hy nade toortse in gekomen was tot inde sale, daer hy in eenen kostelijcken setel neven een groot vier dat daer lach hem ginck sitten wermen.

Als hy hem ghewermt hadde, ginck hy wandelen buyten int velt, daer hy seer kostelijcke ghenoechlijcke hovenGa naar voetnoot2 sach, daer hy alomme sonder eenighe vreese seer stoutelijcken ginck, want de Keyserinne hem wel versekertGa naar voetnoot3 hadde, ende al de ghelegentheydt vertelt. Ende alst etens tijdt was keerde hy weder int Palleys,

[pagina 16]
[p. 16]

daer hy de sale ende de Tafel meer ende beter verciert vant dan hy die ghelaten hadde. Hy ginck inden setel sitten ghelijck hy eerst ghedaen hadde, ende terstondt sach hy een silveren lampet, waterpot, ende een rijcke hantdwaleGa naar voetnoot1 komen om sijn handen te dwaeyen. Daer na wert hy van spijse, van dranck, van fruyt soo rijckelijck ghedient alst mogelijck was. Als hy gegeten hadde wert hem hantwater ghegheven, het Tafellaken wert opghenomen, ende daer na ginck hy doort Palleys wandelen. Des avonts ter behoorlijcker tijt vant hy de Tafel wederom wel bereet, ende terstondt als hy gegeten hadde, wert de Tafel opgedaen, ende de toortsen bestonden voore te gaen, die hy na volchde tot sy quamen inden kamer neven der Keyserinnen bedde, daer sy dan stille bleven staen, maer hy en sach niemant diese droech. De Grave ginck sitten in eenen zetel die neven der Keyserinne bedde stondt, daer wert hy ontkleet, ende ginck te bedde. Terstondt als de Grave te bedde was, ginghen de toortsen van daer sonder dat hy yemandt sach die de toortsen droech. Doen quam de Keyserinne (gelijck sy ghewoone was) sonder eenich licht neven haer, dewelcke hy met grooter blyschap in sijn armen nam.

Ende ontrent der metten-tijdtGa naar voetnoot2 seyde de Keyserinne: Segt my nu hoemen u noemt? ende hy antwoorde: Men heet my Partinoples. Sy seyde: Partinoples vrient ick bid u voor alle dinc dat mijn Lichaem niet ondeckt en worde, op dat tusschen u ende my gheen onghenoechte en kome want alle dinck staet u van my te vergheven, sonderGa naar voetnoot3 dat alleen. Vrouwe, seyde de Grave, ick storve liever den doodt, dan dat ick yet doen soude dat u mishaechde.

Ghy seght seer wel, seyde de Keyserinne, ist dat u belieft ter jacht te gane metten honden, oft vlieghenGa naar voetnoot4 metten voghelen, dat segt my stoutelijcken, want u dat terstont geschien sal, ende ghy

[pagina 17]
[p. 17]

en doet my gheen vrientschap, ist dat ghy my uwen wille niet en segt: daerom bid ick u gaet morghen ter poorten van den Palleyse, daer suldy vinden een rootGa naar voetnoot1 Peert ghesadelt, een lancieGa naar voetnoot2 ende BrackGa naar voetnoot3, volcht den selven Brack, hy sal u leyden daer ghy genoechteGa naar voetnoot4 sien sult, ende weest niet verwondert noch vervaert van 't ghene dat ghy siet want ick sal altijt neven u wesen, hoe wel dat ghy my niet sien en sult.

voetnoot1
waste.
voetnoot2
tuinen.
voetnoot3
beveiligd.
voetnoot1
handdoek.
voetnoot2
omstreeks 3 uur 's nachts.
voetnoot3
behalve.
voetnoot4
jagen.
voetnoot1
roodbruin (een ‘vos’).
voetnoot2
lans, speer.
voetnoot3
jachthond om het wild op te sporen.
voetnoot4
vermaak, iets prettigs.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken