Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Pseudo-Bonaventura-Ludolfiaanse leven van Jesus (1980)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.30 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Editeur

C.C. de Bruin



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/theologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Pseudo-Bonaventura-Ludolfiaanse leven van Jesus

(1980)–Anoniem pseudo-Bonaventura-Ludolfiaanse leven van Jesus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe hi Magdalenen openbaerde. Dat .xxxix. capittel

Maria Magdalena bernede in minnen ende en wiste niet, wat si anders doen mochte. Want si sonder horen meester niet leven en mochte ende si hem daer niet en vant, noch niet en wiste waer hem soeken, stont daer om ten gra\ve

[Folio 172v]
[fol. 172v]

buten screyende, ende sach anderwarf int graf, want si hopede hem noch te vinden, daer si hem hadden begraven. Doe sach si die enghelen sittende, die spraken tot hoer ende seiden: "Wijf, waer om screystu?" Si antwoerde hem ende seide: "Want si minen Heer op ghenomen hebben ende ic niet en weet, waer dat si hem gheleit hebben". Sich een wonderlic werc der minnen. Een luttel eer hadde si ghehoert van enen enghel, dat hi verresen was, ende namaels van tween enghelen, dat hi levede, ende hier om en docht si niet ende seide: "Ic en weet niet, waer si hem gheleit hebben". Minne dede dat, want, als Origenes hier op seit, hoer siele en was niet daer si was, mar si was daer hoer meester was. Si en consten ghedencken noch ghespreken noch ghehoren anders dan na hem.

Ende als si dus screyede ende der enghelen niet en achte, soe en mochte hem hoer minne ende hoer Meester niet langher onthouden. Als onse Heer Ihesus sijnre moeder dat vertelde ende seide, dat hi hoer woude te troest comen, ghesonde hi sijnre moeder ende quam totten grave inden hove daer Magdalena was. Ende als si hoer om keerde, openbaerde hi hoer in eenre onbekender ghedaente, als inder wisen eens hof mans, ende seide tot

[Folio 173r]
[fol. 173r]

hoer: "Wijf, waer om screyestu? Wien soecstu?" Wel was onse Heer hoer een hofman gheestelijc, want hi dien doerne der ongheloven ende der sonden uut hoer hadde ghewiedet ende die bloemen der gheloven ende der doechden in hoer hadde gheplant. Ende si en bekende hem noch niet, mar waende dat hi een hof man waer, ende antwoerde hem als of si droncken hadde gheweest ende seide: "Heer, oftu hem op ghenomen hebste, sech mi, waer du en hebste gheleit, ende ic sel hem nemen". Want die hof lude pleghen onnutte dijnghen uutten hove te werpen, so waende si dat hi dat lichaem ons Heren, als oft een aes hadde gheweest, mit ander oncrude hadde uut gheworpen.

Sich hier Magdalena aen, hoe dat si mit enen bescreiden aensicht begheerlic ende minlic hem bidt, dat hi hoer dien wise, dien si soect, want si altoes hopede te horen yet nuwes van horen vrient. Onse Heer wandelde doe hoer sijn stem ende noemde se mit horen naem ende seide: "Maria". Doe wart si als weder levende ende bekende hem inder spraken ende aenbeden ende seide mit onsprekeliker bliscap: "Rabboni!" dat is: Meester, als of si segghen woude: "Du biste die gheen den ic soeke. Waer om hebstu di mi so langhe verborghen?" ende viel neder tot sinen voeten ende

[Folio 174v]
[fol. 174v]

woude die ghecust hebben. Mar onse Heer woude hoer ghedachten oprechten tot hemelschen dijnghen, op dat si niet meer en

waende dat hi inder werelt waer, ende seide: "En wil mi niet aen tasten, want ic noch niet op ghevaren en bin tot minen Vader," dat is te verstaen in dijnre herten: "Want du en gheloveste niet dat ic ghelijc bin minen Vader, mar dat ic wech ghenomen bin als een puer doot mensche". Als of hi seide: "Wanttu mi soecste als doot te wesen, so en bistu niet waerdich mi te tasten levendich." "Mar ganc ende segghe minen broederen: Ic vare op tot minen Vader ende tot uwen Vader." Daer so stonden si mit groter blisscapen ende vrouden ende spraken te gader. Nu is hier oec een groet Paesschen.

Cortelijc daer na scheide onse Heer van hoer ende seide dat hi ander lude oec vanden moste. Doe ontfenc se benediccie van hem ende ghinc tot horen ghesellinnen ende seide hem dese dijnghe. Ende si worden verblijt van ons Heren verrisenisse, mar drove dat si hem niet ghesien en hadden, ende ghinghen en wech mit hoer vanden grave.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken