Maar toen juni kwam begon ze scheef te lopen en op haar schoudertas te leunen, de lange strakgespannen hengsels schoten los, ze viel, niet eens zo hard, en brak haar pols en sleutelbeen. Voortaan ging ze naar buiten om gezondheidsredenen. Omdat het goed was af en toe een frisse neus te halen. En wat ze aantrok hing uitsluitend van het wel en wee van wasgoed af.
Dat gehannes met die loopfiets. Alleen al de benaming. De dame van het Groene Kruis sprak over een Rollator, zo op het oor een glad en rustig woord: de merknaam van een grasmaaier of een handig apparaat voor kappers. Ik ging hem bekijken in een winkel voor prothesen en orthopedische artikelen en toen ik hem zag staan, glanzend, groot en ongelukkig, schrok ik terug. Trouwens, voor alle dingen daar. Ze zijn zo nauwkeurig afgestemd op het manco van hun koper, dat je bijna medelijden met ze krijgt. Ze missen iets, ze lijken zelf wel invalide.
Enfin, ik wist ineens niet meer zo zeker of Lian er al aan toe was om per Rollator over straat te gaan en ik belde haar vanuit de stad. - Hoe ziet het er dan uit? - Denk aan een fiets, maar dan een zonder kettingkast en zonder zadel.- Zoiets noem ik geen fiets. - Nee, dat is het ook niet, nou goed, denk aan een looprek, of nee, een step, maar dan zonder treeplank, een soort loopstep is het eigenlijk. - Loopstep?! - O.K. Lian, stel je voor: een rijwielstuur, vrij breed, een doodgewoon rijwielstuur met handremmen en al en met een stang die zich ter hoogte van je knieën in een driepoot splitst. Heb je dat? - Dus toch een looprek. - Nee, ja, zoiets. Maar er zitten zwenkwieletjes aan die pootjes. Snap je? Je steunt op het stuur en duwt hem tegelijkertijd vooruit. - Het klinkt heel raar. - Het is ook raar. - Neem hem maar, Andrea.
In de periode van de rolstoel en het bed begon haar wereld razend snel te krimpen. Ik weet niet of het door de opiaten kwam, maar het scheen haar niet te deren.
- | Een huzarenmutsje, kijk Andrea, zo ziet het laatste beetje in een schuingehouden kopje thee eruit, zie je dat, net een huzarenmutsje. |
- | Dit stopkontakt heeft een gezicht, geen mond, toch is het een gezicht. |
- | Dit piepkleine behangoortje... |
O, die manier van haar, op het laatste, om het kleinste aan te wijzen en te noemen. Ik werd er sikkeneurig van, het klonk als afscheid nemen; het