Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Historie van Reynaert die vos (1892)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.83 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

H. Logeman

J.W. Muller



Genre

proza

Subgenre

dierenverhaal/-epos


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Historie van Reynaert die vos

(1892)–Anoniem Reinaerts historie (Reinaert II)–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Cap. V.] Hoe die haen claghet ouer reynaert

CAntenkleer quam voer gegaen ende sloech iammerliken sijn hande ende sinen vederen Ende aen elker side vander baren daer ghinghen twee droeuighe hanen Die ene die hiet cantart ende die andere die goede haen Craeyant. Twee die scoenste hanen diemen tusschen hollant ende ardennen vijnden mocht Dese hanen droegen elcs een barnende stallicht dat lanc ende recht was Dese twee hanen die waren coppen beyde hoer broeders Ende si riepen beyde so rouweliken O wach ende o wee. om doots wille hoerre lieuer suster coppen Die baere droegen twee ionge hoenre. die so swaerlic karmden ende so rouwelic ghebeerden om coppen hoers moeders doot datment verre hoerde Aldus soe quamen si samelijck voer den coninc inden gedinghe Ende cantenkleer die seide Ghenadighe heer heer coninck wilt ons woerde horen ende wilt v iammeren laten deser groter scaden die ons reynaer ghedaen heeft

[Folio 5v]
[fol. 5v]

mi ende mine kinderen soe wi hier staen Als inden eersten vanden aprille. ende dat weder schone was Alsoe dat ick koene ende hoemoedich was ouermits mijn grote geslachte. want ic had achte ionger soenen. ende vij schoen dochteren die mijn wijf ghekipt had ende si waren alle gader lastelic starc ende vette. ende si ghinghen in enen parric met eenre muer ombeloken. daer binnen stont een vaste schuere. daer in hoorden sess groter honden die menighen diere den pels hadden gheschoert Alsoe dat mijn kinderen onveruaert waren des soe benijdde reynaert die dief dat si soe seker /369-430/ ghinghen dat hij daer gheen ghecrighen en conde. hoe dicke so heeft dese felle dief om dese muere gegaen ende heeft sine laghen nae ons gheleit dat hem die honde toe setten ende van daen veriagheden Eens doe beliepen si hem op die graft doe becoft hi sijnre dieft eens deels Ick sach dat hem sinen pels stoef nochtans soe ontquam hij dat god beteren moet

 

DOe bleuen wi reynaerts een langhe tijt quijte Ten lesten quam hi in een likenisse of hij een heremite geweest ware ende brocht my enen brief te lesen met des conincs zeghel bezeghelt daer stont in ghescreuen dat die coninck hadde ouer al sijn conincrijcke allen

[Folio 6r]
[fol. 6r]

dieren ende voghelen vrede ghegheuen Oec seide hij mi een ander maer. dat hi een begheuen clusenaer waer gheworden. ende dat hi ouer sine sonden swaer penitencie ontfaen woude hi toende mi pelse ende slaujne. ende een haren hemde daer onder Doe seide hi Heer cantelcleer after dese tijt weest van mi vryelijck sonder hoede. want ic en eet gheen vleysch meer Ic ben voert an soe out dat ic mine siel gaerne sonde bedencken Nv wil ick voert gaen alsoe ick noch meer te doen hebbe Ic moet noch sexte noene ende vespere lesen Gode dien wil ick v beuelen Doe ghinc reynaer van daen lesende sinen credo. ende leide hem onder enen haghe Doen was ic blide ende onueruaert oec mede sonder hoede ende ghinc tot minen kinderen ende namse te gadere. ende ginc daer mede buten dye muere wanderen daer ons vele quaets of gheschiede Want reynaert lach in een hage verholen ende quam crupende ende heeft ons die poort ondergaen So dat hi mijnre kijnder ene greep ende dat leide hi in sine male. dat ons te male qualic bequam Want sint hi daer een ghesmaket had /432-494/ soe en conde iagher noch hont ons beschermen of bewaren. hij leyde sijn lagen nacht ende dach alsoe dat hi mijn kinder alsoe veel beroeuede. also dat mijn ghetalle zeer

[Folio 6v]
[fol. 6v]

minrede. want mijn xv. kindere die sijn op vier ghecomen Soe nae heeftse dese onghenadige dief verslonden Noch ghisteren wart hem coppe mijn dochter die hier op die baer leyt mitten honden ontiaghet Dit claghe ic v ghenadighe here. heer coninck ontfermt v mijns groten onredeliken scaden van minen schonen kinderen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken