Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Die riddere metter mouwen (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Die riddere metter mouwen
Afbeelding van Die riddere metter mouwenToon afbeelding van titelpagina van Die riddere metter mouwen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.11 MB)

XML (2.04 MB)

tekstbestand






Editeurs

B.C. Damsteegt

M.J.M. de Haan

Ludo Jongen

Marijke J. van der Wal



Genre

poëzie

Subgenre

ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Die riddere metter mouwen

(1983)–Anoniem riddere metter mouwen, Die–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vanden roden riddere enter joncfrouwen

 
Ga naar margenoot+Daventure seget nu ter stedeaant.Ga naar voetnoot362
 
Vanden riddere ende der joncfrouwen mede,
364[regelnummer]
Die te Kardole ward reden nu.Ga naar voetnoot364
 
Hi bat haer sere, dat secgic u,aant.Ga naar voetnoot365
 
Dat si over heme badeGa naar voetnoot366
 
Der coninginnen dor grote genade;Ga naar voetnoot367
368[regelnummer]
Hi lach haer sere ane met beden.Ga naar voetnoot368
 
Binnen dien quamense geredenGa naar voetnoot369
 
Vore die borch te Kardoel binnen,Ga naar voetnoot370
[pagina 48]
[p. 48]
 
Daer si vonden der coninginnen,Ga naar voetnoot371
372[regelnummer]
Die scire ut harre cameren quam,Ga naar voetnoot372
 
Doen si vanden riddere vernam.Ga naar voetnoot373
 
Die riddere entie joncfrouwe met
 
Waren beide gebeet, dat wet,Ga naar voetnoot375
376[regelnummer]
Entie coninginne ontfincse wale.Ga naar voetnoot376
 
Die joncfrouwe begonste doe dese tale:
 
‘Vrouwe, gi saget mi heden wel,Ga naar voetnoot378
 
Dat mi dese riddere felGa naar voetnoot379
380[regelnummer]
Dede harden groten rouwe.Ga naar voetnoot380
 
Gi ontfarmet mins, edel vrouwe,Ga naar voetnoot381
 
Ende sindet enen swerten ridder na mi,Ga naar voetnoot382
 
Dine soe dwanc, vrouwe, dat hiGa naar voetnoot383
384[regelnummer]
Van algader sinen mesdadenGa naar voetnoot384
385[regelnummer]
Die hi mi dede, u comt te genaden.aant.Ga naar voetnoot385
 
Nu hord mine clage, edel vrouwen,Ga naar voetnoot386
 
Hi heeft mi gedaen groten rouwe:Ga naar voetnoot387
388[regelnummer]
Hi sloech heden minen broder doet,Ga naar voetnoot388
 
Die hem mesdede clein no groet;Ga naar voetnoot389
 
Hine hadden noit gesien te voren.Ga naar voetnoot390
[pagina 49]
[p. 49]
 
Mi heeft hi gedaen groten toren,Ga naar voetnoot391
392[regelnummer]
Vrouwe, ende dat staet al an u,aant.Ga naar voetnoot392
 
Hoe hijt mi sal beteren nu.Ga naar voetnoot393
 
Vrouw, oec secgic u noch mere:Ga naar voetnoot394
 
Die swerte riddere groet u sereGa naar voetnoot395
396[regelnummer]
Ende alle die horen tuwen hove.Ga naar voetnoot396
 
Leeft hi iet lange, hi comt te bovenGa naar voetnoot397
 
Allen den genen die ic kinne.Ga naar voetnoot398
 
Bi Gode, vrouwe, waric coninginne,
400[regelnummer]
Ic soudene minnen voer alle man.’Ga naar voetnoot400
 
Die coninginne loech ende sprac doe anGa naar voetnoot401
 
Den roden riddere ende seide: ‘Keytijf,Ga naar voetnoot402
 
Hoe temedi dit scone wijfGa naar voetnoot403
404[regelnummer]
Dus te mesvoerne ende om niet?’Ga naar voetnoot404
 
‘Vrouwe,’ seit hi, ‘oft gijt gebiet,Ga naar voetnoot405
 
Ic come hier in uwer genadenGa naar voetnoot406
 
Ende wille beteren al mine mesdaden.’
408[regelnummer]
¶ Die coninginne dede hem geloven daer,Ga naar voetnoot408
 
Dat hi nembermeer daer naerGa naar voetnoot409
 
Bi ridderscape ende bi trouwenGa naar voetnoot410
 
En mesdade vrouwen no joncfrouwen.Ga naar voetnoot411
[pagina 50]
[p. 50]
412[regelnummer]
Dit swoer hi daer. Doe seide hi:aant.
 
‘Vrouwe, die riddere beval mi
 
Ene boetscap te doene oppenbareGa naar voetnoot414
 
Ane Keyen, wistic waer hi ware.’Ga naar voetnoot415
416[regelnummer]
Die coninginne leidene daer.Ga naar voetnoot416
 
Doe sprac hi te Keyen daernaer:Ga naar voetnoot417
 
‘Her Keye, met mi u ontboden heeftGa naar voetnoot418
 
Een die beste riddere die leeft,Ga naar voetnoot419
420[regelnummer]
Een swerd met ere mouwen wit:Ga naar voetnoot420
 
Nembermeer comt hi na ditGa naar voetnoot421
 
In Arturs hof, eer comt die dachGa naar voetnoot422
 
Ga naar margenoot+Dat hi den lachter wreken mach,Ga naar voetnoot423
424[regelnummer]
Dien gi hem seit onverdient.Ga naar voetnoot424
 
In wils te wers niet sijn u vrient,’Ga naar voetnoot425
 
Seide die rode, ‘bolgedi te miwaerd.’Ga naar voetnoot426
 
‘Nenic,’ sprac Keye, ‘maer opten musaerdaant.Ga naar voetnoot427
428[regelnummer]
Belgic mi ende saels mi wreken.Ga naar voetnoot428
 
Ic salne noch soe lachterlijc stekenaant.Ga naar voetnoot429
 
Van sinen perde ende thoeft af slaen,
[pagina 51]
[p. 51]
 
Magickene enechsins begaen.’Ga naar voetnoot431
432[regelnummer]
‘U quade tonge,’ sprac die coninginne,
 
‘Sal u vele quaets noch bringen inne;Ga naar voetnoot433
 
Gi segter selden hovescheit mede.’Ga naar voetnoot434
 
Die rode riddere nam orlof ter stedeGa naar voetnoot435
436[regelnummer]
Ende voer en wech in weet waer.Ga naar voetnoot436
 
Maer die joncfrouwe, si bleef daerGa naar voetnoot437
 
Met Arturs wijf, der coninginnen.
 
Oec deetsi hier na wel bekinnenGa naar voetnoot439
440[regelnummer]
Claretten van des ridders minneGa naar voetnoot440
 
Ende brachse oec in selken sinne,Ga naar voetnoot441
 
Dat sine minde, sonder waen.Ga naar voetnoot442
 
Hier af latic die redene staenGa naar voetnoot443
444[regelnummer]
Ende secge vanden riddere uGa naar voetnoot444
 
Metter mouwen vorward nu.Ga naar voetnoot445

margenoot+
168ra
voetnoot362
Daventure seget: het verhaal zegt, vertelt; nu ter stede: hier, nu.
voetnoot364
te Kardole ward: naar Kardoel.
voetnoot365
bat haer sere: vroeg haar met grote aandrang.
voetnoot366
over heme bade: zijn voorspraak zou zijn (MNW V, 2081).
voetnoot367
dor grote genade: zeer ootmoedig, nederig (MNW II, 1382).
voetnoot368
lach haer sere an: drong sterk bij haar aan.
voetnoot369
quamense gereden: kwamen ze aanrijden (zie Stoett par. 262).
voetnoot370
Vore ... binnen: voor het kasteel Kardoel (binnen dient ter nadere aanduiding van richting: zie MNW I, 1265).
voetnoot371
der coninginnen: gen. in plaats van acc.; zie Stoett par. 172.
voetnoot372
scire: weldra, spoedig; harre = harere.
voetnoot373
vanden riddere vernam: hoorde dat de ridder gekomen was.
voetnoot375
gebeet: afgestegen; dat wet: weet dat wel.
voetnoot376
wale: goed, vriendelijk.
voetnoot378
saget: hebt gezien; wel: heel goed.
voetnoot379
Dat: namelijk dat; fel: boosaardig, wreed.
voetnoot380
harden groten rouwe: zeer groot leed. De -n van harden loopt vooruit op de buigings-n van groten: zie talrijke vbb. in MNW III, 145.
voetnoot381
ontfarmet: praes. historicum, evenals sindet (zendt) in vs. 382; mins: gen. van het pers. vnw. (zie Stoett par. 167, V).
voetnoot382
na mi: mij achterna.
voetnoot383
Dine: die hem; soe dwanc: zozeer in het nauw heeft gebracht.
voetnoot384
Van: voor; mesdaden: wandaden.
voetnoot385
comt te genaden: genade afsmeekt.
voetnoot386
vrouwen: lees: vrouwe.
voetnoot387
rouwe: leed, verdriet.
voetnoot388
sloech (...) doet: doodde.
voetnoot389
mesdede: had misdaan; clein no groet: helemaal niets.
voetnoot390
hadden (= hadde en): had hem.
voetnoot391
toren: leed.
voetnoot392
dat: voorl. ond., verwijzend naar vs. 393; staet al an u: hangt helemaal van u af.
voetnoot393
hijt mi sal beteren: hoe hij het tegenover mij goed zal maken.
voetnoot394
oec (...) noch mere: verder nog.
voetnoot395
sere: eerbiedig, toegewijd.
voetnoot396
horen ... hove: behoren bij uw hof.
voetnoot397
iet: wat, een tijdje; hi comt te boven: dan overtreft hij (met het obj. Allen den genen in de dat.).
voetnoot398
kinne: ken.
voetnoot400
soudene: zou hem; voer: boven; man: mannen (voor deze mv. vorm zie vL. I par. 19).
voetnoot401
loech: lachte; sprac (...) an: sprak tot (met dat.).
voetnoot402
Keytijf: ellendeling.
voetnoot403
temedi (= temede i): durfde u.
voetnoot404
Dus: zo; te mesvoerne (= mesvoerene): te mishandelen; om niet: zonder enige reden, aanleiding.
voetnoot405
oft: indien; gebiet: wilt, verlangt.
voetnoot406
Ic come ... genaden: onderwerp ik mij hier geheel aan u.
voetnoot408
geloven: de gelofte afleggen.
voetnoot409
daer naer: daarna.
voetnoot410
bi trouwen: bij zijn riddertrouw.
voetnoot411
mesdade: kwaad zou doen (met dat.).
voetnoot414
boetscap: mededeling; oppenbare: zo dat iedereen het horen kan.
voetnoot415
ware: is (conj. als uitdrukking van onzekerheid; zie Stoett par. 341).
voetnoot416
leidene: bracht hem.
voetnoot417
daernaer: vervolgens.
voetnoot418
met mi: door mijn bemiddeling; ontboden heeft: laat u weten (voor het perf. zie Stoett par. 250).
voetnoot419
Een die beste riddere: een van de beste ridders (zie Stoett par. 103).
voetnoot420
Een swerd: een zwarte (vgl. vL. I par. 24); ere (= eenre): dat. van het onbep. lidw..
voetnoot421
na dit: voortaan.
voetnoot422
In: aan.
margenoot+
168rb
voetnoot423
lachter: smaad, honende woorden; mach: kan.
voetnoot424
onverdient: zie vs. 326.
voetnoot425
In ... u vrient: ik wil daarom niet minder uw vriend zijn (In = ic ne); wils = wil es; -s wijst vooruit naar vs. 426).
voetnoot426
bolgedi (= bolget i) te miwaerd: voor het geval u boos zou worden op mij.
voetnoot427
musaerd: sukkel.
voetnoot428
saels (= sal es): [ik] zal daarover.
voetnoot429
noch: nog eens; soe lachterlijc: op zeer vernederende wijze; steken: stoten.
voetnoot431
Magickene ... begaen: als ik hem maar op de een of andere manier te pakken kan krijgen.
voetnoot433
bringen inne: berokkenen; quaets: kwaad (part. gen. afhankelijk van vele).
voetnoot434
hovescheit: hoffelijke woorden.
voetnoot435
nam orlof: nam afscheid; ter stede: terstond, dadelijk.
voetnoot436
voer en wech: reed weg; in = ic ne.
voetnoot437
si: hervattend pers. vnw., verwijzend naar die joncfrouwe (zie Stoett par. 34).
voetnoot439
deetsi (...) bekinnen: vertelde ze.
voetnoot440
van: over.
voetnoot441
in selken sinne: in een zodanige gemoedstoestand (zie MNW VII, 1138).
voetnoot442
sine: zij hem; sonder waen: dat is zeker.
voetnoot443
latic die redene staen: spreek ik niet verder.
voetnoot444
secge: ik vertel. Ende verbindt hier twee zinnen die partieel elkaars tegengestelde zijn.
voetnoot445
vorward: verder.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken