Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ridderboek (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ridderboek
Afbeelding van RidderboekToon afbeelding van titelpagina van Ridderboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (34.33 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Editeur

Geert Warnar



Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ridderboek

(1991)–Henricus Pomerius, Anoniem Ridderboec–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De wereld

Nu heb ik u, mijn goede vriend, zo goed en kort als ik kon, uitgelegd wie de vijanden van de geestelijke ridders zijn, wat hun hoedanigheid is en waaruit hun vijandigheid voortgekomen is. Maar ik ben u nog een uitleg schuldig van de vierde vijand: de wereld en haar hoedanigheid. Hierover zou veel te schrijven zijn, want zij is het voedsel van onze zonden. Maar, opdat ik u niet verveel, zal ik zo kort mogelijk zijn.

Wereld heeft drie verschillende betekenissen. Ten eerste verstaat men onder de wereld alles wat met de zintuigen kan worden waargenomen. En in die zin is de wereld het firmament met de zon en de maan, sterren en elementen en alles wat daarbinnen valt, want dit kan men met de ogen zien of met de andere zintuigen waarnemen. En dit heeft God uit liefde voor de bruid ten behoeve van de dienstmaagd geschapen.

In de tweede plaats kan men onder de wereld verstaan de

[pagina 28]
[p. 28]

elementen en alles wat bestaat uit de elementen: vogels, vissen, vlees, goud en zilver en andere dingen waar de mens dagelijks profijt van heeft.

Ten slotte kan men onder de wereld verstaan de mensen die er wonen. In die zin spreekt men over de wereld als onbetrouwbaar, slecht en vals. Over de wereld in deze betekenis zal ik later schrijven - dat wil zeggen: over de mensen en hun slechtheid, wie zij zijn en hoe zij tegen de ridders van God strijden. Daar is het nog niet de tijd voor, omdat ik nog niet gevorderd ben tot de strijd van de koning. Maar omdat ik hiervoor gezegd heb dat de wereld een van de vier vijanden is, wil ik u er iets van zeggen. En daarvoor neem ik de eerste betekenis van wereld, want die sluit de andere twee in zich.

Alles wat de koning in deze wereld geschapen heeft - ook het minste en laagste - maakte hij met grote voorzienigheid ten behoeve van het menselijk zieleheil. En om dit beter te begrijpen, moet u inzien dat alles onder de loop van de zon de menselijke aard behaagt of tegenstaat. Deze tweedeling heeft God zo gemaakt, omdat de mens op die manier altijd zijn schepper voor ogen zou hebben in liefde of in vrees. In liefde als hij iets moois zou zien dat zijn natuur behaagde, zoals de schoonheid van de zonneschijn, rozen of lelies en dergelijke dingen, die men dagelijks in de wereld kan vinden. In vrees daarentegen als hij hitte of kou zou ervaren, of donder en hagel, bitterheid of ziekte en dergelijke meer. Dan zou hij beducht zijn voor de eeuwige pijn en in vrees voor de koning leven en zich hoeden voor Gods verbolgenheid, opdat hem, wie deze geringe pijn zo zwaar toeschijnt, de onuitsprekelijke eeuwige pijn bespaard zal blijven. En daarom moet een mens zowel vrezen als liefhebben.

Dit moet de ridder opschrijven in zijn boek - dat wil zeggen: in zijn geheugen en gedachten. Het goede met gouden letters, in de hoop dat wie zulke lieflijke dingen geschapen heeft voor het lichaam, voor de ziel wonderbaarlijke zaken gemaakt moet hebben. De ziel is immers zo veel edeler dan het lichaam.

[pagina 29]
[p. 29]

Daarentegen moet hij het angstaanjagende met zwarte inkt schrijven. Och, hoe zalig is degene die dit altijd voor ogen houdt!

Ik zal u nog een onderscheid leren van de dingen in deze wereld. De mens heeft macht over sommige zaken, maar niet over alles. De zon en haar stralen, de maan, de sterren, hagel en sneeuw, wind en regen, mooi en lelijk weer en dergelijke dienen de behoeften van de mens, maar de menselijke wil heeft er geen zeggenschap over. Slechts als de loop der natuur het toestaat, kan de mens ervan profiteren.

Och goede vriend, dit heeft God wijs besloten, want als de mens macht had over deze dingen, zou het de armen slecht vergaan. Zij zouden niets van de zonneschijn krijgen, want de hoogmoedige, de hebzuchtige en de rijke zouden alles voor zichzelf houden. Dat is hun gewoonte. Zij strekken hun hand uit zo ver als zij kunnen, en het spijt hun dat zij niet verder kunnen reiken dan hun macht hun toestaat. Want waar is nu het stuk land dat geen eigenaar heeft? Waar is het water dat geen heer heeft? Waar is de lucht waar een ieder vliegen kan? Want ik vrees: als zij konden, zouden zij hun zelfzucht niet alleen tot de zon maar ook tot de hemel opheffen. Och goede vriend, dit is niet de weg van de liefde. Zoals God de zon geschapen heeft voor de rijken en armen gemeenschappelijk, zo zijn ook water, lucht en aarde voor iedereen.

De dingen van de wereld zijn in zichzelf niet slecht, maar goed en volmaakt want geschapen door God. Het is de mens die er misbruik van maakt tegen de wil van God en ten koste van zijn zieleheil. Bernardus zegt: ‘Goud is niet goed of slecht; degene die het bezit, maakt het goed of slecht.’ Maar door de erfzonde heeft de mens een zwakke natuur en stelt hij alles in dienst van de dienstmaagd - dat wil zeggen: het lichaam - en heeft geen oog voor de ziel en de eer van God. Daarom zegt men dat de wereld een vijand van de mens is. Luister naar de woorden van Ambrosius: ‘Rijkdom belemmert de onzaligen en

[pagina 30]
[p. 30]

zondaars in hun zieleheil, maar is de zaligen juist van dienst.’ Maar helaas, wie kan er tegenwoordig met dit pek omgaan zonder vuile handen te krijgen? Rijkdom is als goede wijn: die heeft immers ook geen schuld aan de dronkenschap van de gulzigaard.

De dingen van deze wereld zijn in het bijzonder een vijand van de ridder en zijn zieleheil omdat zij wel het lichaam voeden maar niets gemeen hebben met de ziel. Het is zoals Gregorius schrijft: het aardse bezit is in vergelijking met de eeuwige zaligheid een last die slechts afleidt; de vergankelijkheid van het vlees is in vergelijking tot de eeuwigheid eerder dood dan leven. En hiervan zegt Augustinus: ‘Het kost de rijkaard grote moeite niet hoogmoedig te worden.’

U kunt de mens vergelijken met een goed paard. U laat uw paard niet tot de haverkist gaan hoewel de haver goed is. Maar u weet wel dat het paard de neiging heeft meer te eten dan gezond is. Met de mens is het precies eender, want de natuur van de mens is zo verdorven dat zij met haar ongeregelde geneigdheid en begeerte altijd meer wil en nooit verzadigd raakt. Dan wordt een mens van binnen verblind, zoals een paard blind wordt van te veel haver. Rede en verstand laat hij varen en hij volgt alleen zijn zinnen zonder zich te bekommeren om zijn zieleheil. En daarom vergelijkt David in de Psalmen deze mensen met de beesten en zegt: ‘Zij zijn gelijk geworden aan het vee dat hooi eet zonder verstand.’

In die zin is de wereld een vijand van de mens. Zij is in strijd met de zaligheid van de ziel want zij verblindt haar dienaars die hun vreugde in de wereld zoeken alsof er geen hiernamaals bestaat. Maar wanneer zij menen vaste grond onder de voeten te hebben, moeten zij de wereld achterlaten en alles wat hun toebehoort en waar zij hun hoop op hadden gevestigd. Ook voedt de wereld de voornoemde giftige monsters zoals u nog wel zult begrijpen.

En hierom schrijven de geleerden dat op de jongste dag alle

[pagina 31]
[p. 31]

onzuiverheid en stank, hitte en kou verzameld zal worden in de helleput en al diegenen die de dingen van deze wereld hebben misbruikt tegen Gods wil, zullen daar voor eeuwig gekweld worden. En er zal een nieuwe wereld komen als aarde en water en de andere elementen gezuiverd zijn van voornoemde onvolkomenheden. Alles zal transparant zijn en helder als kristal, en de zalige lichamen zullen overal kunnen komen, zoals wij nu in onze gedachten kunnen zijn waar wij willen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken