Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ridderboek (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ridderboek
Afbeelding van RidderboekToon afbeelding van titelpagina van Ridderboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (34.33 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Editeur

Geert Warnar



Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ridderboek

(1991)–Henricus Pomerius, Anoniem Ridderboec–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hebzucht

Hierna komt het zesde monster, dat meer schade berokkent dan al haar zusters, want zij behaagt onze gebrekkige natuur. Dit is het monster van de hebzucht of gierigheid, dat vrijwel de gehele wereld heeft aangestoken en verblind. Oud en jong, arm en rijk, werelds en geestelijk, iedereen deelt in dit kwaad. Daarom moet ik in het bijzonder over de hebzucht schrijven. Ten eerste zal ik de ernst van deze zonde tonen, vervolgens haar aard en hoe zeer zij de mens verblindt, en ten slotte de wijze waarop de zondaar zich kan beteren.

In de eerste plaats moeten de hebzuchtigen vrezen voor de woorden van Paulus: hebzucht is afgoderij. Besef wie dit zegt en geloof hem. Wie een afgod aanbidt, handelt tegen het eerste en voornaamste gebod, namelijk dat de mens slechts één god moet aanbidden.

Als je nu antwoordt, gierigaard, dat je maar één god hebt, dan weerspreek je de heilige apostel die zegt dat de hebzuchtigen afgoden aanbidden. En omdat wij hem kunnen geloven, doe je dubbele zonde want je liegt ook nog. De apostel sprak de

[pagina 106]
[p. 106]

waarheid zoals blijkt uit Christus' woorden: ‘Niemand kan God en zijn eigen rijkdom dienen.’ Wie dus zijn bezit dient, kan God niet dienen. En als je God niet dient, hoe kun je hem dan liefhebben? En als je God niet liefhebt, hoe kun je hem dan aanbidden, want dat kan niet zonder liefde.

Keer tot jezelf, gierigaard. Vraag je hart of je een van tweeën wilt opgeven, God of je grote rijkdom. Wat wil je opgeven en wat wil je behouden? Dat weet je zelf het best. Onze Heer zegt: ‘Het hart is bij wat ons het dierbaarst is.’ Augustinus zegt: ‘De mens aanbidt wat hij het meeste liefheeft.’ Ook al ontken je dit, gierigaard, je daden bewijzen het tegendeel. Want Gods raad is armoede en aalmoezen, maar jij doet niets dan rijkdom vergaren en je medemens afpersen. Daarom staat er in de boeken: rijkdom nastreven is God verloochenen. De heidenen verloochenen God omdat zij niet geloven of weten dat Hij bestaat. Anders zouden zij God wel eren. Maar de christelijke gierigaard weet wel dat God de hoogste heer is, want als men het hem vraagt, zal hij het niet ontkennen. Maar desondanks wil hij Hem niet liefhebben, alsof hij wil zeggen: ‘Ik weet wel dat ik God veel verschuldigd ben, maar ik geef het niet.’

De Heilige Schrift bevat nog veel meer bewijsplaatsen maar deze zijn voldoende om de verderfelijkheid van de hebzucht te tonen: deze zonde gaat in tegen het voornaamste gebod. Paulus schrijft bovendien: hebzucht is de wortel van alle kwaad. Onthoud deze woorden, mijn goede vriend, en probeer te voorkomen dat deze wortels in uw tuin ontspruiten, want hieruit groeien de takken van alle zonden.

Hebzucht maakt dieven, moordenaars, rovers, woekeraars, hoeren en verraders. Ja, ook verraders en mensen die God verkopen, zoals men leest van Judas. Toen deze dronken van hebzucht was, werd zijn dorst naar gewin zo groot dat hij zijn meester verkocht voor dertig penningen. Helaas, tegenwoordig zijn sommigen nog erger dan Judas, vooral priesters die God niet voor dertig maar voor slechts één penning verkopen. Zij

[pagina 107]
[p. 107]

verkopen niet alleen de mens Christus, zoals Judas deed, maar de levende zoon van God. Daaruit blijkt dat zij veel slechter zijn dan Judas: zij weten namelijk dat Christus werkelijk god en mens is, maar de boeken zeggen dat Judas Christus nooit zou hebben verraden als hij dat geweten had, en de joden zouden evenmin de zalige koning gekruisigd hebben.

Als iemand zich eens een voorstelling zou maken van alle kwaad binnen de heilige kerk dat uit de wortel van hebzucht groeit, met name onder de geestelijken. Zij bezondigen zich aan simonie en ruilhandel als men iemand in een klooster opneemt. Kerkelijke functies, toelagen en prebenden worden verleend aan verwanten of aan anderen als gunst en vanwege bewezen diensten. Het zou te veel zijn om op te schrijven.

Ook onder het volk heerst hebzucht, zoals men goed kan zien aan de kooplieden die zich tegenwoordig van list en bedrog bedienen, of aan de vrouwen en boeren die vol valsheid en bedriegerij zijn. In alle standen tiert de hebzucht welig. Zodra dit onkruid wortel schiet, beschermt men het zorgvuldig tegen andere planten (zoals goede werken), zodat de hebzucht voorspoedig kan groeien en bloeien. Men zegt niet voor niets dat onkruid snel opkomt.

Omdat iedereen met het gif van de hebzucht besmet is, zou het te lang duren om elke stand afzonderlijk te bespreken. Daarom wil ik de geestelijken achterwege laten; elke dag kunnen zij lezen over de ellende van dit gif. Ik laat ook het volk achterwege. Weliswaar kunnen zij zelf niet weten hoe schadelijk hebzucht is - en de meesten zijn ook niet in staat hierover te lezen - maar regelmatig kunnen zij de ridders van God hierover horen preken.

Daarom is het mijn bedoeling alleen te spreken over de machtigen en de rijken en hoe hebzucht hen regeert. Hiervoor zijn drie redenen. In de eerste plaats zijn de heren veel meer besmet met dit gif dan de gewone man. In de tweede plaats komen zij zelden naar de preek. Ten derde: al komen zij naar de

[pagina 108]
[p. 108]

preek, zelden horen zij daar over hun hebzucht spreken. Het gebeurt maar al te vaak dat predikers zwijgen omdat zij hun heer niet willen ontstemmen. Zij vrezen eerder nog de gunst en vriendschap van de hoge heren en dames te verliezen dan dat zij bang zijn voor hun eigen leven. Daarom lijken zij op de varkens: zij bijten elkaar niet. Zij verzwijgen de waarheid omdat zij zichzelf niet bij de neus willen nemen. Maar dit maal wil ik hun gezel niet zijn; voor zover het in mijn vermogen ligt, zal ik de waarheid schrijven. Want als de tong zich niet durft te roeren, moet de letter de eer bewaren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken