Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ridderboek (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ridderboek
Afbeelding van RidderboekToon afbeelding van titelpagina van Ridderboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (34.33 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Editeur

Geert Warnar



Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ridderboek

(1991)–Henricus Pomerius, Anoniem Ridderboec–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De hebzucht in kerk en klooster

Allereerst smeek ik degenen die dit lezen dat zij zich verre houden van zaken die de clerus aangaan. En dit schrijf ik met de beste bedoelingen om alle leken die de geschriften niet goed begrijpen te behoeden voor twee verborgen zonden die uit hebzucht spruiten. Dikwijls wordt een mens onwetend bedrogen en begaat hij zonden die zelfs de paus hem niet kan vergeven.

De ene zonde is dat iemand een geestelijk of wereldlijk heer dient, geld leent of anderszins behulpzaam is in de hoop dat hijzelf of zijn familie daarvoor beloond wordt met een prebende. Dit is een doodzonde. Het komt meer voor dan heilzaam is dat kerkelijke functies worden vergeven als persoonlijke gunst of in ruil voor bewezen diensten. Alle betrokkenen verdoemen op die manier hun ziel.

Wie door middel van simonie aan zijn prebende is gekomen, leeft in doodzonde en hij moet maar goed overleggen met de rechtsgeleerden. Een ieder wie dit aangaat, moet zelf beslissen, want iedereen kent zijn eigen bedoelingen het beste. Bedenk echter wel dat men zulke zaken voor de kerk misschien kan verbloemen, maar niet verborgen kan houden voor de ogen van

[pagina 109]
[p. 109]

God of voor het eigen geweten.

Mijn goede vriend, om u beter te wapenen tegen dit gevaar moet u weten dat men in deze zaken niet iedere deskundige van het kerkelijk recht moet vertrouwen. Beter kan men advies winnen bij goede en godvrezende lieden die niet met hebzucht besmet zijn. Want tegenwoordig vindt men genoeg zogenaamde geleerden die wel weten hoe zij het recht moeten uitleggen, maar als een weerhaan draaien zij met alle winden mee. Om een beloning of uit vriendschap zeggen zij desnoods wat onverenigbaar is met God, want deze geleerden hebben een ruim geweten. Zij zijn blind en ziek en moeten het recht wel bijbuigen om zichzelf niet te benadelen. Maar wie raad zoekt, is hiermee niet geholpen.

Sommigen sussen hun geweten door zogenaamd over deze aangelegenheden rechtsgeleerden te raadplegen - ik ken deze mensen; dus ik heb recht van spreken. In hun dwaasheid menen zij God te bedriegen maar zij houden zichzelf voor de gek. Want als iemand hun zegt waar het op staat, menen zij direct dat deze persoon geen verstand heeft van het recht omdat de waarheid niet in hun voordeel is. Zo blijven zij in de waan en zoeken een andere raadsman. Zegt ook deze de waarheid, dan gaan zij vervolgens naar een derde of vierde, net zolang tot zij hun man vinden die het ruim ziet. Dan zijn zij blij en tevreden. Zij prijzen deze geleerde als een groot en wijs meester die verstand heeft van het recht. Zij bouwen verder op een vals fundament en eten alle dagen gestolen brood.

Soms komen zij voor deze kwesties raad vragen bij de geleerden maar dan stellen zij het anders voor dan het in werkelijkheid is. Vervolgens oordelen de geleerden op grond van de hun verstrekte informatie. Zij begaan in dat geval geen zonde, in tegenstelling tot degenen die om raad komen vragen. Want alleen wat een mens gebiecht heeft, wordt hem vergeven.

Daarom is het zeer zorgwekkend dat hoog en laag geplaatste leken zeggenschap hebben over kerkelijke functies en goede-

[pagina 110]
[p. 110]

ren. Sommigen zijn zelfs zo stoutmoedig om geen raad van deskundigen te vragen. Al te gemakkelijk raken zij het spoor bijster, zoals men dagelijks kan zien bij de heren die van oudsher het recht hebben prebenden te vergeven en daar gebruik van maken om familie te begunstigen of dienaars te belonen. De een bedenkt zijn kinderen - zowel de bastaarden als die van adel - de ander zijn raadslieden of secretarissen die hem trouw bijgestaan hebben. Ach, arme heerschappij, die zo kort zal duren en waarvoor men zo'n grote rekening zal moeten betalen! De onderdanige en ongeleerde hovelingen worden grote heren maar degenen die hebben schoolgegaan, blijven ondanks hun vergaarde kennis met lege handen staan. Ieder mag zijn mening hebben, maar ik wil partij kiezen voor deze armen.

Dit afschuwelijk misbruik heeft zich wijd verbreid maar een tweede zonde is nog erger en komt vaker voor; namelijk de hebzucht die optreedt als men kinderen naar een klooster zendt. Het is godgeklaagd hoe vaak hebzucht dan bemiddelt! Mijn goede vriend, u in het bijzonder vraag ik hier goed kennis van te nemen, opdat u of uw vrienden bevrijd worden van deze zonde.

Omdat dit misbruik zo algemeen is, heeft paus Urbanus de Vijfde tegen deze zonde een speciale bul laten uitgaan, waarvan ik u hier begin en eind citeer als een extra waarschuwing. Dit geschrift begint in het Latijn als volgt: ‘Ne in vineam domini’. In het Nederlands is dat: ‘opdat ik in de wijngaard des Heren’. Hierna gaat de bul verder: ‘Al is het bij rechte verboden, nochtans verbieden wij alle reguliere en seculiere geestelijken nogmaals ten strengste het heimelijk of openlijk aannemen van giften, beloften, maaltijden, geld, juwelen of andere dingen van de mensen die in hun orde, kerk of klooster willen komen. Dit geldt zowel voor, op als na het moment waarop zij intreden. Het is geestelijken ook verboden van personen die in hun orde willen intreden te eisen of te laten eisen enigerhande zaken die op welke wijze dan ook tot voordeel van het klooster zijn. Deze

[pagina 111]
[p. 111]

personen moeten zuiver uit liefde worden opgenomen in de orde en de kloosterlingen mogen niets anders aanvaarden dan wat deze personen uit vrije wil meebrengen zonder enige afspraak, conditie of voorwaarde. En zij zullen dit in dank aannemen en niet als recht of uit gewoonte.’

De voornoemde paus heeft een banvloek uitgesproken over degenen die deze regel overtreden: ‘Een ieder die zich hier niet aan houdt, doen wij in de ban. En betreft het kloosters of kapittels, dan ontnemen wij hun het recht van de eredienst. Niemand kan hun absolutie verlenen - tenzij in het uur van hun dood - zonder toestemming of bevel van de stoel van Rome.’ Dat wil zeggen dat alleen de paus of wie pauselijke macht heeft hun kan vergeven.

Ik begeer uit liefde voor God dat u dit wilt zeggen aan uw vrienden en aan alle mensen van wie u meent dat zij mogelijk met deze zonde besmet zijn. U kunt hier veel mee winnen, want deze zonde steekt tegenwoordig overal de kop op. Maar de geestelijken, die een voorbeeld zouden moeten stellen en de onwetenden behoren te waarschuwen, houden hun eigen hebzucht verborgen.

 
Helaas, sinds hebzucht is opgestaan,
 
is het met de regulieren slecht gegaan.
 
Vrijwillige armoede is monnikenbrood
 
maar weelde en rijkdom is hun dood.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken