Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De fragmenten van De tweede Rose

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,02 MB)

Scans (8,55 MB)






Editeur
K.H. Heeroma



Genre
poëzie

Subgenre
roman
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De fragmenten van De tweede Rose

(1958)–anoniem Rose, Die

Vorige Volgende
[p. 112]

Fragment Bj

 
+ ........groete droefheit mijn1-3
 
Ic hebbe ouerlanc ghesijn
 
In dit bedde daer ic ne mach3-4
 
Rustt hebben nacht noch dach4
5
mM et sulken rouwe met sulker clage
 
mM et Saltu den nacht al toten dage
 
Ouer liden dat seggic die
 
Kendic der minnen sede nie
 
Maer oftu danne ne moges niet
10
Langer liggen in dit verdriet
 
Du salt op staen ende di gereden
 
Cousen scoyen ende cleeden12
 
Eeer du sies die dageraet13
 
Ende gaen henen dats mijn raet
15
Stillekine alst ware een dief
 
Ten huus wert daer du heues een lief
 
Als du daer voren comen best
 
So saltu sien oest ende west
 
Of di niemen heuet gesien19-25
20
Ende siestu niet ganc vort mettien
 
Tote du comns ter achter dore
 
Daer saltu stille bliuen vore
 
Of di oec pinet ende doet wee
 
Regen hagle went ende snee24
[p. 113]
25
Vant tasten of si es besloten
 
Sonder horten ende sonder stoten26
 
Vintstuse besloten so saltu gaen
 
Ter vorder dore daer saltu staen
 
Ende horken of si alle slapen
30
Here vrouwen ende knapen
 
Slaepen si ende duse hors in wake
 
Die di doet leuen met ongemake
 
Maecke dine clage vor die dore
 
So lude dat die scone hore
35
Ane dijn suchten ende ane dijn carmen
 
Dattu niene macht geharmen
 
No gerusten dor haren wille
 
Die di torment lude ende stille
 
Hare sal ontfarmen diere smerten
40
Si en si alte hart van herten
 
+ Alstu dan aldus heues gedaen
 
Soutu thuus wert keren saen
 
Maer cusse die porte daer si es inne
 
Eer du gaes dor hare minne
45
Ende emmer wacht hoe soet gescie
 
Datti noch man noch wijf ne sie
 
Daer bi nachte gaen noch keren
 
Oftu wilt wachten haerre eren
 
Dustaen keren dustaen gaen
50
Dustaen waken spreken staen
 
Sal di doen margin dijn vel51
 
Onder diin cleet dat wetic wel
 
Dit saltu sniemen wel bekinnen
 
Want die forche van der minnen
55
Ne laet ne genen minre fijn
 
Vet of wel geuarwet sijn
 
Dese geliken niet den gone
 
Die valscer minnen sijn gewone
[p. 114]
 
Ende ommegaen met haren liegene
60
Om die vrouwen te bedriegene60
 
Met haren valscen buseloren61
 
Ende seggen hem dat si verloren62
 
Hebben eten ende drinken
 
Doer hare minne daer si omme dinken64
65
Nochtan sie ic dat si siin
 
Vetter dan gemeste swijn
 
vV oert soutu wesen goedertiere
 
vV Jegen diins selfs cameriere68
 
Coep hare cleeder ofte scoen
70
Of ander scoenheit na hare doen
 
So dat si bidde dine lieue
 
Dat si di in hare herte brieue72
 
Ende segge dat si di heeft vonden73
 
Goet ende houesche te meneger stonden74
75
Dijn lief ende alle diese minnen
 
Ende die hare heimelichede kinnen
 
Saltu vordren in elke stede
 
Ende doen hem ere ende werdichede
 
Daer machti vordeel groet af comen
80
Als die scone heeft vernomen80
 
+ Vter gheburten wat soes ghesciet
 
Ne saltu di verueren niet82
 
Want die van vor ogen es
[p. 115]
 
Es teer vergheten des siit ghewes
85
Nameliken van den vrouwen
 
Dies mach elc die waerheit scouwen
 
Want si wandel sijn van sinne
 
Ende ongestade ane die minne
 
Heefstu noetsake so groet
90
Dattu moets varen dor die noet
 
Van dinen liue in vremden lande
 
Laet hare bliuen tenen pande
 
Herte ende sin ende dine trouwe
 
Dattu hare wesen sout getrouwe
95
Ende pinen omme weder keren saen
 
Als dine besichede es gedaen
 
Als du dan weder comen best
 
Ganc te hare dat dinct mi best
 
Of eer du leges of eer du sits99
100
Of eer du drincs of eer du ...... s100
 
So laet oftu waers vererret101
 
Dattu so lange heues gemerret
 
Ende soec ontsculdenesse dats mijn raet103
 
Ende daer na vrach om haren staet104
105
Ende ontdec oec hare den dinen
[p. 116]
 
Ende dan genes vander pinen106
 
Daer du om hare heues gesiin
 
Nv heefstu die gebode mijn
 
Van minen monde hier gehort
110
Nv vandse di te houden vort
 
Oftu wilt van diere minnen
 
Bliscap ofte goet ghewinnen
 
aA ls ic van der minnen gode
 
aA Hadde gehort al sine gebode
115
Jc seide here nv maect mi wijs
 
Of ghijt gebiet in welker wijs
 
Enich minre gedogen mach
 
Sulke pine nacht ende dach
 
Ende also menegen arbeit
120
Als ghi mi hier hebt geseit
 
+ Want mi wondert vtermaten
 
Dat seggic v bi caritaten122
 
Hoe enege herte waerse hart van stale
 
Mach geduren in sulker quale
125
Jn sulc torment in sulker hellen
 
Alsic v mi doe horen tellen
 
dD er minnen god andworde mi
 
dD Ende seide vrient dat secgic di
 
Hen mach niemen hebben goet
130
Hine besurt dies benic vroet
 
Besurde dinc men sere mint
 
Dan die men lichtelike gewint
 
Dus eest van desen namelike
 
Hen es pine diere gelike134
135
Minres pine want niet mee
 
Dat men osen mach die zee136
 
Dat si droge soude bliuen
 
Sone mochtmen tellen no bescriuen
[p. 117]
 
Alt fernoy dat si gedogen
140
Die om getrouwe minne pogen
 
Sonder enich loes baraet141
 
Nochtan leefsi hoe soet gaet
 
Jn deser pine in deser noet
 
Die naturlic es so men seget144
145
Een mensche die inden carker leget
 
Onder die worme in dien stanc
 
Sonder aet ende sonder dranc
 
Hen ware allene dat men hem geeft
 
Water ende broet daer hi bi leeft
150
Also men den geuangenen pliet
 
Hine sterft om die pine niet151
 
Want hi hoept dat hi noch sal
 
Verwinnen al siin ongeual
 
Ende hi int ende sal ontgaen
155
Dus eest mettien die legt geuaen
 
Jn den kerker vander minnen
 
Hi hoept dat hi noch sal gewinnen
 
Int ende bliscap vor die noet
 
Dus weert die hope van hem die doet
160
Die hem geeft troest ende coenheit mede
+
ro a
1-3
hier is een hoek van het perkament af, zodat de aanvulling een zaak van gissing is.
3-4
verg. een mogelijke echo van deze regels in Vad. Mus. 1, 387, r. 15-6.
4
Rustt, 1. Ruste (door De Vries stilzwijgend verbeterd).
12
de verbinding cousen, scoyen ende cleeden komt eenmaal in het Mnl. W. voor (i.v. cousen ww.); daarin wordt (hem) cousen verklaard als ‘zijn broek aandoen’; de bet. ‘zijn kousen aantrekken’ lijkt mij in dit verband echter even goed mogelijk, zo niet waarschijnlijker.
13
Eeer, 1. Eer (door De Vries stilzwijgend verbeterd).
19-25
er ontbreekt hier weer een stuk van het perkament, zodat de aanvullingen niets dan gissingen kunnen zijn.
24
went: de eerste letter is niet geheel zeker, maar er is wel een spoor, dat de tweede helft van een w kan zijn.
26
voor de gegeven reconstructie pleiten niet alleen rijm en idioom, maar de aanwezige lettersporen passen er ook goed in.
+
ro b
51
margin, 1. magren (in het hs. staat naast de regel een kruisje om de fout aan te wijzen).
60
bedriegene: het woord staat in het hs. achter een doorgestreept briegene.
61
buseloren, ‘beuzelpraatjes’; niet in Mnl. W., maar zie Ts 7, 287.
62
hem: De Vries heeft dan gelezen.
64
minne: de laatste letter is zeker een e, daarvoor staat een onduidelijke reeks pootjes; ook bij De Vries. dinken: bij De Vries slinken.
68
selfs, 1. liefs (in het hs. staat naast de regel een kruisje).
72
in hare herte brieue (‘schrijve’): blijkbaar een Vlaamse uitdrukking, waarvan het Mnl. W. twee andere plaatsen geeft, uit Wrake en Jan Praet.
73
si: nl. de kamenier.
74
houesche, 1. houesch (De Vries).
80
Als, 1. Alst (De Vries).
+
vo a
82
Ne: bij De Vries en. verueren, ‘verwijderen’.
99
Of, 1. Ende. sits: aldus op grond van de aanwezige lettersporen; De Vries heeft ets willen lezen, maar dat lijkt mij eerder het oorspronkelijke rijmwoord van de volgende regel te zijn geweest; sits zal, als de lezing juist is, door de afschrijver wel in de plaats van een oorspronkelijk sets zijn gesteld.
100
de lettersporen aan het eind van de regel laten m.i. geen reconstructie van ets toe; aan de s schijnt eerder een a vooraf te gaan en daarvoor heeft wellicht een w gestaan; men kan dus denken aan di dwas (‘voor je drinkt of voor je je handen wast’); dit zou kunnen rijmen op een (du) staes in r. 99; naast de regel echter staat een kruisje (evenals naast 51en 68) en dat kan er op wijzen dat het rijm van 99 op 100 niet in orde is geweest.
101
oftu: bij De Vries of du.
103
De Vries las Ende soe... sculdenesse dan, Verdam heeft dit in Mnl. W. 5, 1219 aangevuld tot ende soect on (ont?) sculdenesse dan; de letter achter soe lijkt mij een c of een t; het slot is aangevuld naar Al 690 (verg. ook Bj 13); de s van dats mist het bovenste gedeelte.
104
het laatste woord, waarvan de eerste letter door De Vries als s werd gelezen, heeft zeker uit niet meer dan 5 letters bestaan; verg. ook Bl 1, 13.
106
genes: bij De Vries gena.
vander: bij De Vries dander.
+
vo b
122
caritaten: aanvulling naar De Vries; verg. Al 458.
134
diere gelike, ‘die er lijkt op’.
136
Dat, 1. Dan (De Vries).
141
baraet: van de r is ook nog een spoor te zien; verg. Al 292 en Vad. .Mus. 1, 386, r. 81.
144
hiervoor ontbreekt een regel, waarvan het rijmwoord wel doet geweest zal zijn. Die: in de lettersporen schijnt wel een e te zitten.
151
om: het woord is wel zeker, al is het eerste pootje van de m niet meer te zien.

Vorige Volgende