Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian (ca. 1590)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian
Afbeelding van Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker IanToon afbeelding van titelpagina van Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

ebook (2.68 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian

(ca. 1590)–Anoniem schone ende ghenoechelijcke historie van ioncker Ian, Een–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dat xxv. Capittel. Hoe de Grave aen den Keyser oorlof nam ende hoe heer Ians Moeder haer soon wert kennende

DOen de Graue by den Keyser een wijltijts geweest hadde, zoo heeft hy ten lesten aen den Keyser oorlof begheert, heeft hem ende alle de Heeren grootelijck ghedanckt van de eere die zy hem bewesen hadden. Doen de Keyser hoorde dat hy daer niet langer blijven en wilde, zoo heeft hy hem groote giften geschoncken ende bevolen, wanneer dat hy by zijnen Sone quam, dat hy hem alle saeken soude te kennen geven, ende hem daer nae stellen om zijn Dochter te trouwen, want hy thuwelijck niet langer achterhouden en wilde. De Graeve danckte den Keyser van zijns Soons weghen ende is also vanden Keyser ghescheyden. Dit willen wy nu laten blijven, ende schrijven voort van Heer Ian, die zoo eerlijc in des Conincx hove diende, dat hy wert voor Snijder van zijnder Moeder des Conincx Suster. Soo gheschiedet op een tijdt dat hy voor zijn Moeder diende ende zy werdt aen zijn handt siende een vingerlinck, twelck zy hadde gegeven zijnen vader daer hy van haer scheide, zy werdt het kennende, doen en conde zy haer nauwelijck ondthouden zy en soude van haer selven ghegaen hebben, zoo haest de Maeltijdt was ghedaen, zoo heeft zy Heer Ian secreetelijck in haer Camer ontbooden ende heeft gheseydt, Eedel Ridder ick soude wel begeeren te weten wilde ghijt my berichten, hoe ghy aen dat vingerlinck ghecomen zijdt twelck ghy aen uwen Vingher draecht? Heer Ian antwoorde. De Grave die dit Vingerlinck plach te dragen heb ick in eenen camp met mijnen swaerde doot gheslagen. Des Conincx suster dit hoorende wert seer bleeck ende ongedaen van rouwe, als oft zy ghestorven soude hebben ende zeyde: Ic nam u by uwer trouwen ende uwer Ridderschappen, dat ghy my

[Folio G2r]
[fol. G2r]

hier af de waerheyt wilt segghen. Als heer Ian sach dat zy zoo ontstelt wert zo sprack hy: Vrouwe de waerheyt en can ick v niet langher verswijghen.

De Grave Robrecht dat is mijn Vader ende ghy mijn Moeder, ende hy vertelde haer hoe hy in des Keysers Hoff te vondelinghe gheleyt werdt, ende hoe hi aende kennisse van sijn vader quam ende waeromme dat hy gecomen was by den Coninck om te dienen. Als de Moeder dit altesamen ghehoort hadde, zoo wert zy zoo seer verblijt dat zy van haer zeluen ginck, maer heer Ian heeftse in zijn armen ghehouden, doen zy tot haer zelven quam sloech zy haer ooghen ten Hemel, ende danckte onsen Heere, dat hy haer de eere hadde ghedaen, dat zi haer kindt voor haer doot mochte sien, ende heeft haer Soon met ouervloedige tranen ghecust ende sijn aenghesicht daer mede beduwet sonder eenich woort te spreken, ten lesten doen zy tot haer selven quam heeft zi aldus ghesproocken, o mijn beminde Soone, mocht ick nu uwen Vader eens aenschouwen, zo waer ic te vreden dat my onse Heere haelde. Heer Ian die sprac ende zeyde: Beminde Moeder zijdt te vreden, ick hoope den tijt noch corts te leuen, dat ghy mijnen Vader tot uwen wille hebben sult, maer ic bidde u dat ghy niemant van onse saken vermanen en wilt, voor dat wy tot onser menigen gecomen zijn, twelc hem zijn Moeder beloofde te doen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken