Septentrion. Jaargang 20(1991)– [tijdschrift] Septentrion– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Gerrit Achterberg Tabor Weilanden hebben avond. 't Is het uur dat met de dauw verkeert, al urenlang. Heilige geesten liggen in het lang even boven de grond, van zweven puur en afgerond; substantiële duur, stereoscopisch onder sterk bedwang. De dieptewerking, die ik mee ontvang op het balkon, tegen het star azuur, blijft in het cosmorama aan de gang; houdt het omhoog met mij in samenhang en brengt de aarde op een lager plan: gestrekt laken, waar ik nog vee zien kan, een torenspits, verzonken bos en schuur. De sterren staan tussen ons in gezakt. We vinden bij de hemel onderdak. Er is hier plaats en tijd genoeg voor beiden. Verheerlijking begint zich af te scheiden; formeert een wolk van lichte duizelsteen en laat ons bovenwerkelijk bijeen. Uit ‘Spel van de wilde jacht’ (1957). Thabor Les prairies célèbrent le soir. C'est l'heure qui hante la rosée, depuis très longtemps. Des esprits saints s'étendent en robe longue au ras des terres, parfaits et purs d'ainsi planer; substantielle durée, stéréoscopie sous contrôle sévère. L'effet de profondeur, que je perçois au balcon, sur l'inflexible azur, se prolonge dans le cosmorama; l'exhausse en symbiose avec moi et repousse la terre vers des plans inférieurs; drap déroulé où j'aperçois encore des troupeaux, une flèche d'église, grange et bois abîmés. Les étoiles entre nous se sont abaissées. Nous trouvons au ciel un refuge. Ici s'offre assez d'espace et de temps pour deux. Une gloire commence à nous nimber; formant une nuée de poudre lumineuse elle nous réunit surnaturellement. Traduit du néerlandais par Philippe Noble. Vorige Volgende