Septentrion. Jaargang 20(1991)– [tijdschrift] Septentrion– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Jan Kuijper Biezen mandje Geen nijlpaarden en krokodillen hier. Er hangen grote bladen naar beneden. Kelkbloemen steken hun kolf uit hun schede. Donker en bruin en traag stroomt de rivier. Ik ben niet bang voor een verscheurend dier. Ik hoor hier niet. Een gast laat men met vrede. Onschendbaar ben ik krachtens mijn oogleden. Een and're wereld zie ik door een kier. Anders en eender. Want het is hier warm. En donker ook: de gordijnen zijn dicht. Beweegt er iets? Wat is dat voor getik? Ik voel: vier ogen zijn op mij gericht. 'k Wil weg. Ik berg mijn gezicht in mijn arm, houten Behemoth, Leviathan van blik. Uit ‘Oogleden’ (1979). Corbeille de jonc Ici, point d'hippopotame ni de crocodile. De grandes feuilles pendent vers le sol. Des arums pointent leur spadice hors du col. Sombre et lent et brun coule le fleuve Nil. Je ne crains pas les bêtes déchirantes. Je ne suis pas d'ici. On laisse un hôte en paix. L'abri de mes paupières inviolable me fait. Je vois un autre monde à travers une fente. Autre et semblable. Car il fait chaud. Et sombre aussi: les rideaux sont tirés. Qu'est-ce qui bouge? Qu'est ce craquètement? Je le sens: quatre yeux sur moi sont fixés. Je veux partir. J'enfouis dans mon bras mon museau. Behemoth de bois, Léviathan de fer-blanc. Traduit du néerlandais par l'Atelier de traduction à Paris, sous la direction de Philippe Noble. Vorige Volgende