Septentrion. Jaargang 20(1991)– [tijdschrift] Septentrion– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Willem Jan Otten Geesteskind 2 Gedachte aan toekomstig zien verschafte macht. Ik ensceneerde een herinnering, en verfde het plafond: het eerste blauw dat het bekijken zou. Ik hoorde 's nachts de reigers, en bedacht: dit zal het horen, reigers, 's nachts. Verwachting maakte alles twee, ik keek met iemands ogen mee, kleinzoon, met zijn oma in een tuin, die met het denkbeeld speelt: dit is misschien het laatste, deze merel zien, en deze tuin. Als een acteur zich zelf, bedacht ik het met steeds een nieuwe naam. Het was wat het niet was. Het laat niets achter, niets dat niet gemaakt is naar mijn evenbeeld. Wat mis ik dan? Wat geeft verdriet als het naar niemand wijzen kan? Uit ‘Ik zoek het hier’ (1980). Enfant de mes pensées 2 L'idée d'un regard futur conférait un pouvoir. J'ai mis en scène un souvenir, et peint le plafond: le premier bleu qu'il contemplerait. J'entendais la nuit les hérons, et pensais: voilà ce qu'il entendra, des hérons, la nuit. L'attente redoublait tout, je regardais avec les yeux d'un autre, petit-fils avec sa grand-mère au jardin, qui se prend à songer: voilà peut-être la fin, voir ce merle, et ce jardin. Comme un acteur à soi-même, je lui léguais sans cesse un nouveau nom. Il était ce qu'il n'était pas. Il ne laisse rien après lui, rien qui n'ait été formé à mon image. Qu'est-ce donc qui me manque? Qu'importe le chagrin s'il n'a personne à désigner? Traduit du néerlandais par Philippe Noble. Vorige Volgende