Septentrion. Jaargang 20(1991)– [tijdschrift] Septentrion– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] T. van Deel Fabel Vlinder ziet een speld staan vindt hem mooi want streng niet doelloos doch standvastig. Zij wil hem aan zich binden dit eenzaam puntig wezen en zegt met zoete aandrang doe ik mijn vleugels dicht bekijk mij dart van voren ben ik een speld op poten. Bang om zich te bezeren aan iets zo kleurig breekbaars met ogen fijn dooraderd volhardt de speld in staren blijft stijf gesloten staan als ik hier niet vandaan raak grijpt het ons beiden aan. Uit ‘Achter de waterval’ (1986). Fable Papillon voit une épingle la trouve belle car austère non pas vaine mais constante. Il voudrait se l'attacher cette pointe esseulée et d'une voix suave insiste si mes ailes je replie regarde-moi bien en face je suis épingle sur pattes. Craignant de se blesser à tant de bigarrure frêle finement veinée d'ocelles l'épingle persiste à l'ignorer se dresse rigide et fermée si je ne me sauve d'ici l'émotion va nous engluer. Traduit du néerlandais par l'Atelier de traduction à Paris, sous la direction de Philippe Noble. Vorige Volgende